Zoom, routes langs de Zoom, het Keutelmeer en de Zeezuiper, de Woensdrecht- se Heide, Fort de Roovere en uiteraard het Scheldegebied. Voorde historie van stad en land zijn belangrijk zijn artikelen over de geschiede nis van het verkeer, de Stalenbrug (1931), de Schelde (1932), de Wouwsche plantage en de Kalmthoutse Heide (1932), het 50-jarig jubileum van de Rijks HBS. (1932) en oude leemputten (1935). Uit tal van artikelen in de Avondster blijkt al in het begin van de jaren dertig zijn grote belangstelling voor de geschiedenis van stad en streek. In de jaren 1932 - 1935 publiceerde hij eveneens in het dagblad De Tijd. De meeste van deze artikelen (voor zover we in dit kort bestek konden nagaan) hadden betrekking op natuurhistorisch gebied of beschrijvingen van stad en streek. Dat was ook het geval met zijn publikaties in het Dagblad van Noordbrabant en Zeeland, waarin hij onder andere twee grote artikelen over de Westbrabantse polders schreef. De Avondster mocht in verband met de oorlogsomstandigheden niet verschijnen in de jaren 1940-1944. Na de bevrijding van Bergen op Zoom in oktober 1944 kon de Avondster vanwege de papierschaarste slechts met een heel kleine en dunne krant enkele keren per week verschijnen. Kees van de Watering was toen chef van de redaktie, tot september 1945. Dat was toen echter geen dagtaak voor hem; hij deed dit werk naast zijn ambtelijke baan. Tot dit schrijven om den brode kunnen ook zijn artikelen gerekend worden, die gepubliceerd werden in tal van promotie- en propagandaboekjes over Bergen op Zoom en Noord-Brabant, soms in opdracht van de gemeente, soms op verzoek van de V.V.V. Zijn journalistieke werk en zijn belangstelling en kennis van de natuurlijke historie combineerde hij in zijn funktie van secretaris van de Kon. Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, afdeling Bergen op Zoom. Zodoen de kon hij tal van artikelen in tijdschriften op dat gebied kwijt. Zoals in de Wande laar, een geïllustreerd maandblad, dat was gewijd aan natuurstudie, natuurbe scherming, heemschut, geologie, folklore en toerisme. Tot zijn belangrijkste artikelen in dit blad behoren die over de weervisserij (in de jaargang 1 936 en 1 937) en een driedelig artikel over het ontstaan van de Markiezaatsgronden (in 1 938). Andere artikelen verschenen in het tijdschrift "Ons Landschap MEDEWERKER GEMEENTE-ARCHIEF Op 30 september 1940 begon zijn ambtelijke loopbaan in dienst van de Gemeente Bergen op Zoom, waarbij hij gedurende de eerste vijf jaar als assistent van de Gemeente-archivaris werkzaam was. Op een ander vlak, nl. als secretaris van de Geschiedkundige Kring het Markie- zaat, had hij al eerder met C.J.F. Slootmans samengewerkt in verband met de inventarisatie en het beheer van het museumbezit. In zijn archiefperiode inventariseerde hij verschillende archieven, o.a. dat van de stads-tekenschool, het Gemeentelijk Distributiebedrijf, de Huurcommissie, Vluchtoord Plein XIII, de Brandweer en de Bank van Leening. Zijn publicistische arbeid werd door de samenwerking met Slootmans gestimu leerd. In de eerste jaren van de oorlog voltooide hij het manuscript voor het boek "Met open oog door de Schelde-Delta" dat bij de Spectrum-uitgeverij zou verschijnen. Het contract hiervoor was getekend. Door de oorlogsomstandig heden (o.a. papierschaarste) kon het boek niet meer verschijnen. Na de oorlog meende hij dat enige gegevens in het manuscript verouderd waren en omdat het hem aan de tijd ontbrak deze bij te werken, is dit boek nooit meer verschenen. Sinds 1943 publiceerde hij ook in het jaarboek "De Ghulden Roos" onder andere over het landschap van de Roosendaalse en Wouwse beken (1943), de Wouwsche Plantage (1945) en het Westbrabantse Polderlandschap (1945). 54 De Borgvlietse Duinen, opnamen gemaakt door Kees van de Watering. Hij verzamelde in de periode dat hij bij het gemeente-archief werkzaam was vele gegevens op genealogisch gebied, die hij later voor publikaties kon gebruiken. Aan de hand van die gegevens publiceerde hij zijn artikelen in de Brabantse Leeuw over de potmakersfamilies tussen 1 600 en 1 700 later tot een °^rveann9riiker studie uitgebreid'in het twee-delig boekwerk "Tussen Hete GESCHIEDKUNDIGE VERENIGINGEN Zoals al eerder vermeld is, speelde hij in diverse geschiedkundige verenigingen een aktieve rol. In 1918 was de Geschiedkundige Kring het Markiezaat opge richt. Het doel van deze vereniging was uiteraard het vergroten van de kennis van de geschiedenis van het Markiezaat en het stimuleren van de belangstelling hiervoor. Als een van de belangrijkste middelen om dit doel te bereiken, richtte men een museum in. In eerste instantie in het pand Nieuwstraat 5 en na 1 932 in de Gevangenpoort. Sinds 1936 was hij secretaris van de Geschiedkundige Kring, in welke funktie hij de heer J. Bevin opvolgde. In die funktie raakte hij erg bij het museumwerk betrokken en bracht zodoende vele vrije uurtjes in de Gevangenpoort door om de hele collectie te inventarise ren of om tentoonstellingen te organiseren. Vanuit deze funktie werd hij benoemd in de museum-commissie later in de gemeentelijke commissie voor onderwijs, kunsten en wetenschappen en ten slotte in de cultuurcommissie. Hij was direkt betrokken bij de oprichting van de stichting Vrienden van het Markiezenhof, die het doel heeft gelden bijeen te brengen voor aanschaf van roerende zaken ter aankleding van het Markiezenhof. Van 1963 tot 1978 was hij hiervan secretaris. Door onenigheid binnen het bestuur besloot hij die funktie neer te leggen. Eveneens was hij betrokken bij de oprichting van de huidige, "onze", Geschied kundige Kring van Stad en Land van Bergen op Zoom in 1 967/68. In het eerste bestuur was hij aktief en in de Waterschans verschenen diverse artikelen van zijn hand. Toen de Kring in 1 975 startte met de uitgave van de wetenschappe lijke studies, stelde hij zich, na het verschijnen van de eerste studie beschikbaar voor het lidmaatschap van de redaktie. Zijn laatste redaktionele werk verrichtte hij nog kort voor zijn overlijden. KR

Periodieken

De Waterschans | 1984 | | pagina 13