KM
HALSTEREN
HILDERNISSE
HET LAND VAN MOERASSEN EN MEREN ROND BERGEN OP
moerasland zijn overgegaan. Hierover moeten de naamkundigen beslissen. Het
is opvallend dat de naam Zoom nergens als plaatsnaam te vinden is langs de
hele rand van Putte tot Lepelstraat toe, tenzij afgeleid van de vaart de Zoom. De
relatie tussen de laatste en het Zoomland kon des te gemakkelijker worden
gelegd, omdat de vaart een groot deel van het gebied ontwaterde.
Tenslotte nog de naam BERGEN. De terreinsgesteldheid van het gebied waarop
de stad is gesticht laat geen andere betekenis toe dan die van "hoogte in het
land". De niveauverschillen binnen dat terrein zijn ook nu nog duidelijk waar te
nemen en bodemprofielen tijdens de jongste archeologische verkenningen in de
stad tonen aan, dat dit vroeger nog meer geaccidenteerd was. Met andere
woorden: door de hoogteverschillen lag de keuze voor de naam Bergen het
meest voor de hand. In overeenstemming met de historische gegevens heeft
deze betekenis mijn voorkeur: "Heuvelachtig terrein nabij (of hoger gelegen
dan) een gebied van moerassen en meertjes".
BIJ DE KAART
Op deze schetskaart zijn twee grenzen aangegeven:
I. De terrasrand, een plaatselijk zeer steile rand tussen de hoge en lage
gronden.
II. De oostelijke grens van de hoge gronden, een plaatselijk vrij vlak verlopende
overgang tussen de hoge en lage gronden.
Tussen I en II ligt het hoogterras, dat door sommige geografen "Zoom" wordt
genoemd.
Hoogten binnen dit gebied: A Dassenberg; B Noordgeest; C Zuidgeest; D
Lindonk; E De Duin; F Borgvlietse Duinen.
Ten westen van het hoogterras liggen deels veenachtige lage landen, waar
onder 1 Beijmoer; 2 Noordland; 3 Zuidland; 4 Oostmoer.
Binnen het hoogterras liggen veenlanden zoals 6 de Melanen en 7 de Meeren.
Ten noorden van dit gebied ligt het uitgestrekte Laag (5) een uitloper van het
"Hollandveen" dat een groot deel van de polderstreek van Steenbergen en
Kruisland bedekte. Aan de rand hiervan ligt Moerstraten (G).
Het vlakkere terrein ten oosten van het hoogterras was eveneens met veen-
landen onderbroken, waarvan de grootsten vermoedelijk waren 8 de Plas bij
Moerstraten; 9 de Bameer bij Heerle; 10 Zeezuiper en Keutelmeer bij de
Wouwse Tol.
Een hoger gelegen terrein vormde de latere Wouwse Plantage, waar een
"Eiland" (H) eveneens met moerassen en meren was omgeven.
Op de kaart zijn met enkele strepen een aantal kleinere meertjes aangegeven.
De vraag, in hoeverre deze en bovengenoemde plassen een (eventueel aaneen
sluitend) veenlandschap hebben gevormd, moet nog in wetenschappelijke zin
worden onderzocht en beantwoord.
67