a
Fig.7
BERGSE GESCHIEDSCHRIJVING EN DE BETROKKEN
HEID VAN DE AUTEURS.
E
Indeling begane grond na de restauratie.
Voorgevel na de restauratie.
40
door: Willem van Ham
In onderstaande bijdrage wordt in het kort besproken, wat de lokale geschied
schrijving van Bergen op Zoom tot c. 1 965 gebracht heeft en wat de betrokken
heid van de auteurs daarbij was. 1)
Uiteraard kan dit stuk niet volledig zijn. Voornamelijk is aandacht besteed aan de
iets uitgebreidere boekwerken en boekwerkjes, alsmede aan tijdschriften,
waarvan de inhoud in hoofdzaak op Stad en Land van Bergen op Zoom betrek
king had. Op die betrokkenheid, op dat engagement, wil ik wel de nadruk leggen.
De geschiedschrijver krijgt vaak het verwijt te horen, dat hij zich afsluit in de
ivoren toren van het steriele weten en zich van de aktuele situatie weinig
aantrekt. Wie lokale of regionale geschiedenis beoefent, loopt minder dit gevaar.
Hij houdt zich met een kleiner belangstellingsveld bezig. Daardoor raakt hij
vrijwel automatisch betrokken met het wel en wee van stad en streek, met lief en
leed van land en volk.
Die betrokkenheid was duidelijk aan te tonen bij de geschiedschrijvers die de
belegeringen van 1588 en 1622 voor ons verhaalden. Die schrijvers waren
predikanten en in de oorlog tegen Spanje duidelijk partij. De marges tussen
religie en politiek, tussen geschiedschrijving en journalistiek, waren toen erg
smal en soms nauwelijks te konstateren. 2) De 18e eeuw bracht een andere
visie op het verleden en al was het vrij laat in die periode, ook Bergen op Zoom
kreeg een vrij uitvoerige geschiedschrijving van de hand van Jean Faure. Deze
schrijver was in dienst van de markies van Bergen op Zoom en zijn betrokken
heid gold eerder het markgraaflijk huis dan de stad, al had Bergen wel zijn
warme belangstelling en sympathie. Hij schreef in de kuituurtaai van dietijd, het
Frans. In zijn "histoire abregée", korte geschiedenis, van Bergen op Zoom,
domineert toch nog het militaire element: aan het rampzalige beleg van 1 747 is
bijna een derde deel van zijn boek gewijd. 3)
De volgende eeuw bracht een korter werk, dat veel minder pretentie had: de
militair Beerstecher wijdde in 1895 aan de geschiedenis van zijn garnizoens
stad een boekwerkje. 4) Een jaar ervoor was iets gebeurd, wat voor de geschied-
schrijving belangrijker was. de gebroeders Juten, drukkers alhier, hadden het
aangedurfd een provinciaal tijdschrift op historisch gebied, genaamd
TAXANDRIA te gaan uitgeven. Het was een periodiek met een nogal elitair
karakter. Vele bladzijden werden gewijd aan de familiegeschiedenis van voor
namelijk adellijke of deftige geslachten uit Meierij van 's-Hertogenbosch. Dit
verbeterde, toen de priester Gerard Juten zijn stempel op het geheel kon gaan
drukken. 5) Deze was ondermeer belast met het schrijven van de geschiedenis
van het Bisdom Breda en toetste hetgeen reeds geschreven was aan de archief
bronnen. Ter gelegenheid van een congres van de oudheidkundige bond schreef
hij in 1 924 de verhandeling "Oud Bergen" waarin de belangrijkste monumen
ten van stad en omgeving ruime aandacht kregen. 6) Dat jaar was rijk aan
gebeurtenissen: nadat de (in 1918 opgerichte) Geschiedkundige Kring "Het
Markiezaat" erin geslaagd was, het gemeentebestuur over te halen een
archivaris te benoemen, in de persoon van H. Levelt, moest deze na 4 jaar om
gezondheidsredenen ontslag nemen. De archivaris was na zijn aanstelling zeer
ijverig, (wellicht te ijverig) aan het werk gegaan en had in artikelen in kranten en
tijdschriften en in een drietal boekwerkjes thema's uit vooral de godsdienst
geschiedenis naar voren gehaald. Een fel anti-protestantse houding vormde
daarbij de achtergrond. In het jaar van zijn ontslag behoorde hij tot de oprichters
van het tijdschrift DE SINT GEERTRUYDTSBRONNE, kwartaalschrift gewijd aan
geschiedenis en volkskunde van West-Brabant en omgeving, dat meer populair
van opzet was dan het deftige TAXANDRIA.