NOSTALGISCHE SPROKKELINGEN IN BERGEN RONDOM DE EEUWSWISSELING. In bovenstaande opsomming noemde ik slechts degenen, die gedurende een langere periode in meerdere publicaties met de geschiedschrijving van stad en streek bezig hielden. Uiteraard zijn er auteurs geweest die zich met één of meer publicaties hiervoor verdienstelijk hebben gemaakt. Toch gaat het ook hierbij slechts om enkelingen. In een vrij kleine stad als Bergen op Zoom trekt de geschiedschrijving, die poogt verantwoord en toch voor velen toegankelijk te zijn helaasnietzoergde aandacht en krijgt zij zelden openlijke waardering. Daarom is het een verdienste op cultureel gebied te noemen, dat bij de instelling van een prijs voor Kunsten en Wetenschappen door een bedrijf dat door-en-door Bergs is, de geschiedschrijving voor het eerst aan de beurt kwam. AANTEKENINGEN. 1Deze bijdrage is een uitgewerkte toespraak, gehouden op 7 november 1 981 t.g.v. de uitreiking van de Sakko-prijs. 2) Jacobus Baselis, DE OBSIDIONE BERG OP ZOMII...Bergen op Zoom 1603 (lat. editie); Jacob Baselis de Jonghe, DE BELEGERING HE VAN BERGHEN OP TEN ZOOM. Bergen op Zoom 1603 (ned.editie); ook in HISTORISCH VER- HAEL..VAN PAULUS ENDE MARCELIS BAX, Breda 1615. L. de Rijcke, Nath. Vay en Job de Rieu, BERGEN OP DE ZOOM BELEGHERT Bergen op Zoom 1623. 3) J. Faure, HISTOIRE ABREGEE DE LA. VILLE DE BERGEN-OP-ZOOM, Den Haag 1761. Het relaas van de belegering ontleend aan Joh. Janssen, "Een kort verhaal van de overrompelinge...", in: DE KERK VAN BERGEN OP DEN ZOOM HERSTELD EN INGEWIJD..., Bergen op Zoom/Rotterdam 1752. 4) W.K.C. Beerstecher, GESCHIEDENIS VAN BERGEN OPZOOM, Leiden 1895. 5) F.A. Brekelmans, "Voorwoord" in: REPERTORIUM OP TAXANDRIA 1894- 1943, 's-Hertogenbosch 1977. 6) G.C.A. Juten, "Beschrijving van Bergen op Zoom en omstreken" in OUDHEIDKUNDIG JAARBOEK 4(1924) 145-217. Ook als overdruk' OUD- BERGEN z.pl.z.j. 7) Bibliografie van C.J.F. Slootmans, (Bergen op Zoom 1 965) met een inleiding door D. Grosveld-van Balen. door: Kees van de Watering. GLOBAAL STADSBEELD. In het begin van deze eeuw was Bergen op Zoom een gemoedelijk stadje, ledereen kende iedereen bij naam en toenaam en velen vooral hoveniers en winkeliers voerden bijnamen. Er was weinig verkeer. Wat kon men dan in de week op straat tegenkomen? Om te beginnen met de hand geduwde bakkers karren en "karretjes" van aannemers en andere leveranciers, vervolgens slagers- en bakkersjongens en ook enkele burgers op de fiets en tenslotte de voermanskarren, de karremannen met ratel, van Gend en Loos met plattedoor paarden getrokken bestelwagens en bij gelegenheid rijtuigen voor feesten en begrafenissen en niet te vergeten de stoomtram Antwerpen, Bergen op Zoom, Tholen. DE STADSWALLEN. In het laatste kwart van de vorige eeuw is het stadsbeeld op en buiten de wallen drastisch veranderd. De aloude vestingstad werd ontmanteld. De zuidelijke en oostelijke gedeelten van de vesting van Coehoorn waren eerder geslecht: de spoorlijn even buiten de vestingwerken om aangelegd en een verlengstukje van de Zoom daar aangepast. De benedenloop van de Zoom was al eens eerder verlegd. Oorspronkelijk liep dit kanaal vanaf de brug over de Zoom naar de Zanderijen - wellicht beter aangeduid met de oude spoorwegovergang no. 11 - via Gorcum op de Zoom - een buitenverblijfje thans te situeren op de kruising van de Ravelstraat en de Sibeliusstraat - en de Moerkens - niette verwarren met de latere Moerkens aan de Kleine Melanen - naar het huidige Volkspark. Wij hebben in de twintiger jaren nog een hoogbejaarde grondwerker gesproken die geholpen heeft bij het graven van de Zoom ongeveer vanaf het Volkspark tot aan het Smidsvestje - een klein gedeelte van het geslechte bastion Gadeliere - achter de voormalige Potasfabriek, dat nog steeds intact is. Het vrijkomende zand werd met de kruiwagen naar boven gereden en gedeelte lijk gebruikt om de oude vestinggronden te egaliseren. BESTEMMING VAN DE Z.G. DOMEINGRONDEN. Op deze geëgaliseerde gronden - de z.g. domeingronden - werd het Wandelpark, thans Bolwerk geheten, aangelegd. De vrijkomende grond werd op de eerste plaats door het Ministerie van Oorlog benut - Wilhelminakazerne, Hengst veulendepot en de Buitenkantine - thans het nieuwe gebouw van de Rabobank aan de Zwarteweg. (Deze kantine werd hoofdzakelijk gebruikt door de officieren en hun dames). Daarnaast verschenen er grote gebouwen zoals de Rijks H.B.S., de Ambachtschool, het A.B.G. Vervolgens kloosters, kerken met bijbehorende scholen en de "Rooie veiling" thans het pakhuis van de firma Verkerke aan de Williamstraat. Ongeveer terzelfdertijd verrezen de grote herenhuizen langs de uitvalswegen. De nog braakliggende grond werd als akkerland verhuurd aan de hoveniers uit de stad of bleef braak liggen zoals het Slingerbos in het noorden en de Glacis in het zuiden van de stad (het Sabeltjesbos). Van de toen gebouwde fabrieken noemen wij de Spiritusfabriek met de bijbeho rende Potasfabriek, de suikerfabriek van Van der Linden, de suikerfabriek van Wittouck en de zoutziederij van Juten die nog tijdelijk onderdak verschafte aan enkele wielrenners zoals Moeskops. Tussen deze gebouwen en de buitendijk lag 45

Periodieken

De Waterschans | 1984 | | pagina 8