1432 "stadswerkman" van Mechelen. Belangrijker schijnt
zijn werkzaamheid te Lier te zijn geweest. Hij was daar
"werkmeester" van de Sint Gummariskerk volgens De Lus-
sanet neemt men aan, dat hij daarvoor zelf "patronen" ver
vaardigde, dus volledig architect was. Lens noemt hem
echter als opvolger van Hendrik Meys, die in 1378 de plan
nen voor de toren van die kerk ontwierp en in 1425 met het
schip begon. Jan II Keldermans nam de werken in 1443
over. Als dat laatste juist is, kan zijn aandeel niet zo be
langrijk zijn geweest, omdat hij reeds in 1445 overleed.
Ozinga vermeldt zijn aanwezigheid te Leiden in 1436. Nog
in 1439 werd hij werkmeester der stad Leuven. In dezelfde
stad voltooide Jan II in 1442 de oostvleugel van het
stadhuis, waarschijnlijk naar ontwerp van zijn voorganger
Van Vorst.
Andries I overleden c.1500.
Volgens De Roo valt bij de Mechelse gegevens over zijn ak-
tiviteiten de nadruk op het beeldhouwwerk aan onderdelen
van stadspoorten, huizen en het gebouw voor het Parlement
aldaar. Van 1469-1482 was hij in dienst van de stad.
Samen met zijn zoon leverde hij oksalen aan de Sint Ger-
trudiskerk te Bergen op Zoom en aan de Sint Catharinakerk
te Mechelen. Hij had bezittingen (onroerend goed) in die
stad. Men schrijft aan hem een ontwerp voor de Sint Lie-
vens Monstertoren te Zierikzee toe. De Lussanet schrijft
hem ook een ontwerp voor de Sint Romboutstoren te
Mechelen toe, die van dezelfde opzet is.
Matthijs I, overleden c.1479.
Over dit lid van de familie Keldermans is weinig bekend.
Volgens De Roo trad hij in rechte op namens zijn
echtgenote te Leuven en te Mechelen. In 1435 wordt hij
éénmaal als beeldhouwer te Leuven gesignaleerd. Als
leverancier komt hij voor te Middelburg, samen met zijn
broer Andries I.
Antoon I overleden 1512.
Met enig recht kan Antoon I het voornaamste lid van het
geslacht worden genoemd. Zijn aktiviteiten en werkzaam
heden, vaak aan de hand van eigen ontwerpen, geven hem
een vooraanstaande plaats in de Brabantse gothiek. Uiter
aard was hij ook in zijn vaderstad Mechelen werkzaam. De
Roo meldt, dat hij in 1480-1482 met Jan de Vleeschouwere
de leiding had van de werken aan het paleis van Margaretha
van York aldaar. Hij was tot aan zijn overlijden stadsbouw
meester. Hij moet volgens De Roo een welgesteld inge
zetene van Mechelen zijn geweest. In die stad worden hem
ook de ontwerpen toegeschreven voor het Hof van Bus-
leyden en het Hof van Kamerijk.
Zijn aktiviteiten buiten Mechelen waren zeer aanzienlijk.
Meischke noemt de ontwerpen van zijn hand voor de Grote
Kerk te Bergen op Zoom, (1489), de hal te Overijse (Belg.
Brabant, 1504), de (Oude)Sint Bavokerk te Haarlem (1506),
de toren en gevels van het stadhuis te Middelburg (1506),
het Broodhuis te Brussel (c.1506) en de uitbreiding van de
Nieuwe Kerk te Delft (1512). Meischke acht het niet onwaar
schijniijk, dat hij de toren van de Sint Laurenskerk te Alk
maar zou hebben ontworpen.
Zijn veelvuldige werkzaamheden aan het Markiezenhof te
Bergen op Zoom, de omwalling en uitbreiding van het kas
teel van Wouw en de Oude Kerk te Delft maken het aan
nemelijk, dat hij ook daarvoor de ontwerpen had geleverd.
Volgens Haakma Wagenaar zijn ook de Sint Romboutstoren
te Mechelen en de Sint Lievensmonstertoren te Zierikzee
gedeeltelijke uitvoeringen naar ontwerpen van zijn hand.
Anthonis was "stadsopperwerckman" te Bergen op Zoom
sinds 1476 en ook werkzaam aan de Sint Jacobskerk te
Steenbergen. Op grond van stijl- en constructieovereen
komsten menen Van Ham en Bos deze kerken aan dezelfde
meester, wellicht aan Antoon I toe te mogen schrijven. Ook
was hij werkzaam aan verbouwingen van het kasteel te
Zevenbergen in 1506 en 1511.
Zoals hij zelf in zijn beginjaren met zijn vader Andries I
samenwerkte, zo vinden we hem in zijn latere jaren vooral
samen met zijn zoon Rombout II.
Matthijs II overleden c.1525.
Was van 1478-1512 te Mechelen en omgeving als
beeldhouwer werkzaam. Volgens De Roo komen in de
Mechelse schepenbrieven ook gegevens voor over een door
hem en zijn zoon te vervaardigen oksaal voor de kerk van
Brecht (prov. Antwerpen) in 1502. De Lussanet noemt nog
een oksaal te Broekburg (Frans Vlaanderen) geplaatst. Hij
bezat een steengroeve te Zaventem (prov. Brabant). In
Noord- en Zuid Nederland leverde hij, waarschijnlijk uit de
eigen groeve, steen- en beeldhouwwerk, bijvoorbeeld aan de
Dom te Utrecht.
Antoon II overleden 1515.
In de Mechelse archieven werd deze vermeld als Mr. Anthonis
12
13