Kelderman de Jonghe. Na het overlijden van Antoon I in
1512 was hij meesterwerkman van de stad Mechelen.
Volgens De Lussanet zette hij de werkzaamheden, door
Antoon I begonnen, voort te Mechelen, Veere en
Middelburg. Waarschijnlijk ten onrechte worden hem de
ontwerpen toegeschreven van diverse bouwwerken die door
zijn vader waren gemaakt, wat kennelijk juister is.
Meischke noemt in dit verband een houten bouwmodel van
het te bouwen Broodhuis te Brussel, in 1506 door Antoon II
vervaardigd naar het ontwerp van zijn vader Antoon I. De
Kok vermeldt zijn werkzaamheden aan het kasteel te
Turnhout (prov. Antwerpen).
Rombout II overleden 1531.
Deze zoon van Antoon I drukte letterlijk de voetsporen van
zijn vader. We zagen reeds, dat zij tijdens de latere
levensperiode van Antoon samenwerkten. Na het overlijden
van zijn broer Antoon II werd hij "werckman" van de stad
Mechelen, wat hij volgens De Roo, tot en met 1531 bleef.
Te Mechelen bestonden zijn zelfstandige aktiviteiten ken
nelijk uitsluitend in het maken van ontwerpen voor het
paleis van de Grote Raad en voor dat van Margaretha van
Savoye. Haakma Wagenaar vermeldt zijn ontwerpen tot
voltooiing van de door zijn vader begonnen werken aan de
Sint Romboutstoren te Mechelen en aan de Sint Lievens-
monstertoren te Zierikzee. De Roo stelt dat hij misschien
reeds in 1519 naar Antwerpen verhuisd is, waar hij in 1521
woonde. Meischke vermeldt dat hij ontwerpen maakte voor
de gevels en de toren van het stadhuis te Middelburg (1511).
Samen met Domien de Waghemakere maakte hij een ont
werp voor een uitbreiding van het stadhuis te Gent (1518)
en voor een nieuw koor voor de Lievevrouwekerk van
Antwerpen (1521). Ook ontwierp hij een verbouwing voor
het kasteel van Schoonhoven (1524) en voor het stadhuis te
Culemborg, dat eerst na zijn overlijden werd uitgevoerd.
Hij zette door zijn vader begonnen werken voort, zoals aan
de Oude Kerk te Delft, de Sint dacobskerk van Steenbergen
en de Sint Gertrudiskerk te Bergen op Zoom. Ook was hij
betrokken bij de bouw van raadhuis, kerk en kasteel te
Hoogstraten (prov. Antwerpen) en verbouwingen aan het
kasteel te Turnhout, samen met Domien de Waghemakere.
In zijn latere levensjaren ontwikkelde hij aktiviteiten op
vestingbouwkundig gebied. Hoekstra vermeldt, dat hij de
ontwerper was van het dwangkasteel de Vredenburg te
Utrecht, dat hij door zijn overlijden in 1531 niet voltooid
zag. Een groot deel van de westelijke wand van dat kasteel
werd gebouwd onder leiding van zijn neef Laurens II, die in
1534 overleed deze werd als "meester van den wercken"
opgevolgd door een ander familielid, Marcelis Keldermans,
die voorts in het Utrechtse en Gelderse werkzaam was.
Het is niet duidelijk of beide laatste Keidermansen nog te
Mechelen woonden.
SLOTWOORD.
Bovenstaand overzicht is in vrij korte tijd aan de hand van
reeds verschenen publikaties samengesteld. Een kritisch
overzicht van de geschiedenis van de familie Keldermans en
van haar betekenis voor de bouwhistorie is bij derden in be
werking. Uit respect voor auteursrechten en in verband
met de zeer korte voorbereidingstijd voor bovenstaand op
stel heeft de redactie van De Waterschans van dat over
zicht geen gebruik te kunnen maken.
Uiteraard is het hier gebodene summier en voor korrektie
en aanvulling vatbaar. Naast grote gebouwen leverden de
Keidermansen bewerkte stenen en beeldhouwwerk. Bergen
op Zoom bevat daarvan een schitterend voorbeeld de Sint
Christoffelschoorsteen, uit het atelier van Rombout II Kel
dermans, in het Markiezenhof. Moge dit blijven inspireren
tot een steeds dieper gaande aandacht voor de Keidermansen
en voor hun aandeel in de stijl van de Brabantse gothiek.
Bergen op Zoom, augustus 1984, W.v.H./H.B.
14
15