iedere verhooger en borgen, worden verstrekt een stoop wijn zijnde drie drielings of twee kansflessen eiken avond dat er zitting zal worden gehouden zonder meer, alware het ook dat de inzetter zelvs verhooger mogt zijn, blijven de het gelag van de verkoopers, en den notarissen getuigen ter hunne eige discretie zonder dat de kooper daarvoor iets te zeggen zal hebben. De koop penningen en onkosten zullen moeten betaald worden daags voor het doen van de opdracht in goed gangbaar Hollandsch geld of Zeeuwsche Rijks daalders tot 52 stuivers het stuk". Jan Hooyman bleef echter niet lang eigenaar want op 12 augustus 180220) ver kocht hij de huizen en erven aan ene Reinier de Bie. Inmiddels zijn we aangeland in de Franse tijd. Toen hanteerde men een huisnummering, bestaande uit een letter en een getal. Het getal was het huisnummer, de letter gaf het "wijknummer" aan. Voor het pand Zuidmolenstraat 26 was dit I nr. 113. In 1810 werd dit pand aan C.P. van Opdorp, winkelier, verkocht. Deze van Op- dorp bezat ook het pand Swart Cruys in de Lieve Vrouwestraat (nr. 15) en bij behorende tuin, die tot aan de Zuidmolenstraat en het pand 1113 reikte. Dater een verbinding heeft bestaan tussen dit laatstgenoemde pand en de tuin blijkt uit bouwsporen, die een dichtgemetseld poortje verraden in de zijmuur van het "achterhuis". Daarbij moet echter wel opgemerkt worden, dat deze aanbouw jonger dan 1810 is. Volgens de volkstelling van 1812 is het pand 1113 in gebruik als pakhuis21) en is als zodanig ook in het kadaster van 1832 terug te vinden.22) In het register van de volkstelling van 1840 blijken Anna Suykerbuyk uit Wouwen Petrus van den Enden, kleermaker uit Bergen op Zoom, in het pand te wonen. In 1850 en 1860 werd het pand bewoond door de bezemmaker Jogchems uit Steenbergen en zijn gezin. Het pand is echter in de periode voor 1885 nog bezit van Dirk Pau wels, een particulier, geworden. Het is niet duidelijk wanneer hij het pand heeft overgenomen van Van Opdorp. In 1880 werd de gevel van een schuur gelegen tussen de panden 1113 en 1114 (1114 bevond zich op de plaats van het voormalige Caertspel) herbouwd.23) Drie jaar later werd de schuur afgebroken door Th. Hansbergen en vervangen door een stenen magazijn voor houtopslag (thans pand nr. 22/24). Tevens verbouwde hij het pand 1114.24) Laatstgenoemd pand is in december 1983 afgebroken, om plaatste maken voorde bouw van vier nieuwe woningen. Het pand 1113, inmiddels I222 genummerd, is in 1885 in andere handen over gegaan. Wie toen de eigenaar is geworden, is mij niet bekend. Zeker is dat P. van den Boom in 1889 als eigenaar het pand liet verbouwen tot bakkerij en bakkerswinkel.3) Uit deze tijd dateert de huidige gevel en kap van het woon huis (zie fig. 3). Petrus van den Boom was voerman van beroep en heeft waarschijnlijk het pand voor zijn zoon tot bakkerij laten verbouwen. -De jong ste zoon van v.d. Boom is de latere slager W. v.d. Boom uit de Wouwsestraat.- De oudste zoon, de bakker, was in eerste instantie ook voerman van beroep. Een jongere zoon trok in 1900 in het pand om ook het beroep van bakker uitte oefenen. Op 1 maart 1910 vertrok het gezin v.d. Boom naar Breda en verkocht het huis met winkel en bakkerij aan bakker C. Verhagen, die op 17 januari 1910 reeds in het huis trok, nadat hij uit Antwerpen was teruggekeerd. Verhagen trad daarna in april in het huwelijk met Cornelia Borrie. In 1924 liet Verhagen een nieuwe bakkerij achterde oude bouwen27), die even als de bakkerij uit 1889 nog bestaat (fig. 2). Daarbij liet hij de middeleeuwse kelder, die zo n drie meter van de straat afligt, uitbreiden met een gang naar de 146 Figuur 2 Reconstructie van de situatie aan de noordzijde van de Zuidmolenstraat in de 17e en 18e eeuw ten opzichte van de huidige bebouwing. Alleen het erf van St. Anthonis is weergegeven, omdat hierover enige zekerheid bestaat. Bovendien zijn de oude en nieuwe bakkerij van het pand Zuidmolenstraat 26 getekend, evenals de omvang van het huidige erf. Tevens is de ligging van de Zes Werkdagen in de figuur aangegeven. straatzijde toe, om onder het huis een doorgang naar de achterliggende bak kerij te hebben, deze doorgang was geschikt om meelbalen en andere goede ren onder het huis en de winkel door naar de bakkerij te dragen, zodat men niet door het woonhuis hoefde te lopen. De plaats van het kelderrooster voor de winkeldeur was daarbij misschien niet zo gelukkig gekozen. De oude bakkerij werd verbouwd tot keuken en de oven werd aan de nieuw ontstane situatie aangepast. Na Verhagen heeft bakker Lamme in het pand nog een bakkerij gedreven, tot dat de bakkerij in 1960 werd opgeheven en het pand een woonhuisbestem ming kreeg. In het pand zijn echter nog vele sporen van bakkerij en winkel terug te vinden. Het naast het pand liggende houtmagazijn (1883) werd in 1896 omgebouwd tot winkel/woonhuis door W. Nuyten26), waarbij de vorm en de grootte van het pand gelijk bleef. Wat de andere huisjes van de Zes Werkdagen betreft, zien we dat het meest westelijke pand (nr. 38) in 1903 grondig is verbouwd.27) Het andere huisje ten westen van de voormalige poort van St. Anthonis is verbouwd in 188028), dit geldt ook voor de resterende panden, waarbij nr. 32 en nr. 30een aantal malen zijn verbouwd29), waarbij beide panden van een bovenverdieping zijn voor zien. Vooral nr. 30 steekt met zijn kap daardoor hoog boven de andere huizen 147

Periodieken

De Waterschans | 1984 | | pagina 13