St. Joséjihakerk#0wM De aan de Sint-Josephstraat gelegen dekenale hulpkerk van Slnt-Joseph, bij genaamd "Smitjeskerk", In gebruik van 30 juni 1884 tot 2 juli 1913. (ca. 1895) 130 1 Ondanks al deze veranderingen bleef men het koor beschouwen als een onderafdeling van de Gezellenvereniging, ook al was dit niet geheel in over eenstemming met de werkelijkheid. Zo werden in 1921hoewel men meende dat het reglementair niet geregeld was (dat was het namelijk wel), personen die geen lid waren van de Gezellenvereniging geweigerd als koorlid. Nog in 1937 werd aan iemand die tot het koor wilde toetreden maar geen lid van de Gezellenvereniging was, als voorwaarde gesteld dat hij ook tot de Gezellen vereniging zou toetreden. Zowel in 1921 als in 1937 was het de pastoor die aan het verband tussen koor en Gezellenvereniging wenste vast te houden. Veelzeggend is ook het feit dat het koor in 1922 deelnam aan een concours met als insigne dat van de Sint-Josephs-Gezellenvereniging waaraan de Bergse kleuren waren toegevoegd. Bovendien vonden alle repetities, vergaderingen en festiviteiten plaats in het Gezellenhuis, had men dezelfde geestelijke leiders en waren veel zangers ook lid van bijvoorbeeld het Gezellentoneel (de toneel club van de Gezellenvereniging) en/of van de harmonie Kolpings Zonen. Het kwam zelfs voordat harmonieën koor (die tientallen jaren dezelfde dirigenten hadden) niet naar hetzelfde concours konden, omdat maar liefst 20 zangers tevens lid van de harmonie waren. De hechte band tussen de Gezellenvereniging en het Sint-Josephkoor bleef ongeveer een halve eeuw bewaard, maar begon aan het einde van de jaren dertig te verwateren, ook al bleven veel koorleden tot in de jaren vijftig indivi dueel lid van de Gezellenvereniging. Het is niet geheel duidelijk wat de oor zaak is geweest van het uit elkaar drijven van Gezellenvereniging en Sint- Josephkoor. Vermoedelijk hebben hierbij zowel het steeds zelfstandiger worden van het Sint-Josephkoor als het afnemende belang van de Gezellen vereniging een rol gespeeld. Wat dat laatste betreft moet worden gewezen op het feit dat de Gezellenvereniging reeds voor de tweede wereldoorlog haar overheersende positie in het Bergse gezelligheidsleven begon te verliezen, enerzijds door het zelfstandiger worden van katholieke ambachtslieden en arbeiders, anderzijds door het bloeiende verenigingsleven buiten de Gezel lenvereniging. Bovendien lagen tijdens en na de tweede wereldoorlog de acti viteiten van de Gezellenvereniging zo goed als stil, omdat het Gezellenhuis voor andere doeleinden gebruikt werd en voorjaar 1945 door een V-1 zelfs voor een groot deel werd vernield. Hierdoor moest ook het Sint-Josephkoor vanaf eind 1939 elders in de stad gaan repeteren, vergaderen en feesten: het koor zou tot enkele jaren na de oorlog een "zwervend" bestaan leiden voor men uiteindelijk weer naar het Gezellenhuis kon terugkeren. HET LEDENTAL Gedurende de eerste 50 jaar van haar bestaan nam het ledental van het Sint- Josephkoor gestaag toe. In 1904 telde het mannenkoor 22 leden, in 1930 waren dat er 51Daarnaast waren er natuurlijk ook nog de "kleine zangers" van het jongenskoor: ook hun aantal nam voortdurend toe. In 1930 waren er 41 jongens lid. Het aantal van 100 zangers is echter (net) nooit gehaald. Zoals gezegd werden de koorleden aanvankelijk gerecruteerd uit de leden van de Sint-Josephs-Gezellenvereniging. Dit verklaart dan ook de opmerking van de organist-secretaris uit 1907 over "de ambachtslieden, die de kern zijn van ons zangkoor". Omdat van de Gezellenvereniging vaak alle mannen van een familie lid waren, kon het niet uitblijven dat ook op het koor de familiebanden erg nauw waren. Zoals de vaders hun zoons van jongs af meenamen naar de Gezellenvereniging, zo namen zij hen ook mee naar het koor. De jongens gingen met hun vaders naar de kerk, zaten daar dan boven op het koor, werden als vanzelf lid van het jongenskoor en traden tenslotte op hun zestiende (vanaf 1923 op hun achttiende) toe tot het mannenkoor. 131

Periodieken

De Waterschans | 1984 | | pagina 5