KELDERMANS EXCURSIE HET ROODE HERT EN HET NIEUW KASTEEL DE HUIZEN IN DE ZUIVELSTRAAT donderdag 20 en vrijdag 21 september 1984 door: D. Grosfeld-van Balen Geen Bergs kwartiertje, maar strikt op tijd vertrekt de comfortabele bus voor de ontdekkingstocht van Keldermans-monumenten, in Bel gisch Brabant en Vlaanderen. Allereerst naar Lier, waar we behal ve koffie en gebak, een reïncarnatie van Pallieter ontmoeten. Een niet meer zo jonge, maar zeer levendige Heer Baetens, zó enthousiast over Lier, dat hij ons liefst alles zou laten zien. Maar wij komen voor Kelder mans endusnaardeSt. Gummarus- kerk. Zijn stem kan het zonder moeite opnemen tegen straatru moer, klokgebeier en zelfs orgel spel in de kerk. Hij vertelt dat deze kerk op verkleinde schaal naar de kathedraal van Amiens is opgetrok ken èn een zusterkerk is van de O.L. Vrouwekerk van Breda. Bijzonder zijn de zeer oude glasramen van 1440 en een ragfijn bewerkt zand stenen oksaal. Tijdens een uitvaart (die we even meemaakten) luiden drie klokken; is de overledene een man, dan begint de zwaarste klok. Hij laat ons eigenlijk met moeite los, want Lier heeft zoveel schoons! Maar we moesten op tijd zijn voorde lunch in Mechelen, de stad van de Keldermansen. Daar wandelen we langs het paleis van Margarethe van York, waarvan we alleen de buitenzijde zien. In het paleis van Margaretha van Oosten rijk (50 jaar later gebouwd) krijgen we uitleg van de restauratiearchi tect, diezeerdenadruk legtopover- eenkomsten met het Markiezenhof. Er is ook hier Gobertangesteen ge bruikt, maar de speklagen zijn in dit gebouw dunner en staan verder uit een. Over de restauratie van het Markiezenhof spreekt hij zijn grote bewonde-ing uit. Helaas heeft Mechelen lang zijn monumenten verwaarloosd en zijn de restauraties op het eind van de 19de eeuw niet zeer gelukkig geweest. Op grote schaal is men nu bezig de gevels te reinigen. De huidige restauraties (sinds 1963 in gang) kunnen we van zeer nabij in de werkplaatsen zien bij een bezoek aan de St. Rom- boutstoren en de dapperen onder ons die met een bouwlift naar boven gaan, kunnen het grote verschil op merken tussen de pas gerestaureer de onderdelen en b.v. de treurige toestand van de Euville-steen die in de jaren '20 tot '40 als restauratie materiaal werd gebruikt. In het Stedelijk Museum (voormalig Hof van Busleyden) zien we de ori ginele tekening van het Paleis van de Grote Raad. Dat bezoeken we later in de middag, weer onder lei ding van Mevrouw Eeman, die wordt bijgestaan (we kunnen wel zeggen gesouffleerd) door de Ere-directeur van de VVV, een erudietman die 8 talen spreekt, onvoorstelbaar veel weet van geschiedenis en daarbij veel geestige moppen debiteert. De eerste Schepen van de stad Meche len ontvangt ons met een aimabele toespraak en onze voorzitter bena drukt de grote verbondenheid van onze landen a.h.w. gesymboliseerd door de familie Keldermans die zowel ten zuiden als ten noorden van de hedendaagse grenzen schit terende bouwwerken schiep. Namens de Geschiedkundige Kring wordt dan de studie "De Bergse Vastenavond vóór 1940" aangebo den. Dan is het tijd om naar Leuven te vertrekken, naar een zeer eigentijds Motel, waar we tot vrij laat blijven napraten. Vrijdag bezoeken we eerst het stadhuis, waar men veel Franse stijl kamers doorloopt, alvorens aan de door Jan II Keldermans gebouwde oostvleugel te komen. Van dezelfde is ook het transept in de St. Pieters kerk, waar we door Prof. van Molle rondgeleid worden. Hij noemt deze kerk misschien niet de mooiste, maar wel de zuiverste uiting van Brabantse gothiek. Hijzelf is waar schijnlijk ook de kwiekste van alle professoren. Met een onvoorstel bare geestdrift en snelheid toont hij ons alle schoonheden van deze kerk o.a. prachtige triptieken van Rogier van der Weyden en Dire Bouts, de barok-spreekstoel, het 15de eeuws oksaal en het praalgraf van Hendrik I van Brabant. Dan zetten we koers naar het De excursiedeelnemers op de Markt in Lier. (foto Th. Jansen 18 Westen en genieten de lunch in de Club of Flanders te Gent. Op zich zelf al een monument: de gewelven waarin deze club gehuisvest is zijn de kelders van de St. Pieters-abdij, bestemd voor opslag van voedsel en dranken. In alle rust kunnen we daar de dia's bekijken die de conservator van Monumentenzorg ons laat zien. Van Romaanse architectuur, Hout bouw, Brabantse gothiek, Renais sance, Vlaamse barok, Neo-klassi- cisme tot en met Art Nouveau. Op een schilderij uit 1534 blijkt Gent een der grootste steden van toenmalig West-Europa. In het Oudheidkundig Museum van de Bijloke kunnen we de oorspron kelijke ontwerptekeningen (op per kament) van het Gentse stadhuis zien. Ze tonen subtiele verschillen met de bouwkunde van het Mechels stadhuis. Door geldgebrek zijn ze helaas maar voor een vierde deel gerealiseerd; daaraan is anderzijds het bewaard blijven der tekeningen te danken. Wegens het slechte weer gaan we per bus de stadstour maken en zien o.a. de befaamde Klokke Roeland. Zeer gastvrij is weer de ontvangst op het stadhuis met uitwisselen van waarderende woorden en onzer zijds het boekwerkje. De heer van Doorne toont ons dan het Keldermansgedeelte van het stadhuis. Indrukwekkend is de kapel die de hoogte van twee ver diepingen beslaat. "De zwanezang van de Brabantse gothiek" noemt onze gids deze hoog oprijzende ge bedsruimte; de Renaissance was n.l. toen al in opkomst. De merkwaardigste belevenis van de hele tocht is dan voor degenen, die provisorische ijzeren trappen en loopplanken, veel duivenuitwerpse- len en dode duiven niet schuwen. We zien een derde verdieping, zon der vloer, zonder plafond, wel al een schouw gemetseld, wel al partijen klaargelegde stenen. Vanaf de ijze ren noodtrappen kijken we op de grauwe bovenzijde van gemetselde gewelven. Boven ons een al eeuwenlang-provisorisch, maar wel onderschoten eikenhouten dak. Buiten kijken we nog even om naar dit merkwaardig stadhuis met zijn gothische hoekpartij en zijn renais- sance-flanken. Adieu Gent, stad met je staalkaart van bouwstijlen en toch zo gaaf. Onze laatste pleisterplaats is Den nenhof in Brasschaat, met een uit gebreid diner, met toespraken van diepgevoelde dank aan de organi sator. En in de bus waarderende woorden aan onze bekwame chauf feur. Een schitterend geslaagde excursie en zéér voldane deel nemers!! Zuivelstraat ca. 1895, in het midden de huizen Het Roode Hert en het Nieuw Kasteel. door: Cees Vanwesenbeeck. De belangstelling voor de geschiedenis van de vele oude huizen in Bergen op Zoom neemt thans een grote omvang aan. Om allerlei verschillende redenen wordt de geschiedenis van 'n huis onderzocht. Dat kan een restauratie zijn, de voorgenomen plaatsing op de monumentenlijst of een jubileum. In het onderhavige geval was de aanleiding het feit dat meubelier Jac Meeuwisse 50 jaar geleden (op 6 april 1935) zijn woninginrichting vestigde in het Roode Hert (Zuivelstraat 15). Thans is dit meubelbedrijf ook gevestigd in het buurhuis het Nieuw Kasteel (Zuivelstraat 17). De geschiedenis van het Roode Hert gaat in ieder geval terug tot 1460, toen het pand voor het eerst onder de naam den Ouden Hert werd vermeld.' In de H. Geestrekening van 1473/74 heet het pand den Ouden Hert; eigendom van Bouden de Rouck, die het in 1475 verkocht aan Willem de Rouck, glasmaker. In de verkoopakte staat het bezit omschreven en omvatte het huis ook een stal en een hof erachter en ernaast plus een pakhuis in de Cromwielstraat. Ook de daarop volgende vijftig jaar blijft het huis in bezit van opeenvolgende generaties van de familie De Rouck.2 Inmiddels was wel de naam veranderd in 'den Rooden Hert'. In 1522 kwam het huis met drie pakhuizen ernaast en erachter in bezit van de Antwerpenaar Joos de Vries en vervolgens in handen van de Zuidnederlandse adellijke familie Du Puy-del Bailge. Jonkheer Anthoenis de Puy, advocaat en schepen te Mechelen, verkocht het huis in 1612 aan Aert Mercelis, rentmeester van de Geestelijke Goederen, die het 19

Periodieken

De Waterschans | 1985 | | pagina 14