HET BELASTINGKANTOOR AAN
DE STEENBERGSESTRAA T
Im
EN DE INHOUD VAN EEN 17e EEUWS AFVALPUTJE ACHTER DAT GEBOUW.
afb. 1
8. J. Kleyntjes en C. Slootmans,
HERVORMING TE BERGEN OP
ZOOM, Bergen op Zoom 1933,
34, V e.v., VIII, X e.v.; R 216, fol.
287v.
9. ARR 660.2, fol. 6v.
10. R 220, fol. 276v; R 221, fol. 34v;
R 222, fol. 145. In deze akte zijn
de namen 'den Cleynen
Rennenberch' en 'Groot
Rennenberch' verwisseld. SA
SA 660.21, ongefolieerd: 'De
Vismerkt: op den houck:
Renneberch'.
11. SA 680.6 Rekening 100e
penning 1596/97: 6e wijk: De
Vischmart, Rennenborch.
12. R 234, fol. 53bis.
13. R 235, fol. 308v.
14. R 221, fol. 35.
15. R 222, fol. 85, 131, 162, 246;
R 224, fol. 38; R 225, fol. 24;
R 233, fol. 238v; R 238, fol. 173v;
R 241, fol. 277; R 248, fol. 141;
R 251, fol. 115v; R 263, ongefol.
akte van 16 oktober 1767. SA
1087.1, fol. 19.
16. R 217, fol. 203; R 214, fol. 53 bis;
R 240, fol. 153v; R 263, ongefol.
akte van 16 oktober 1767; SA
685.6, rekening 100e penning
1596/97: 6e wijk, De Vischmart;
SA 1087.1, fol. 19.
17. R 235, fol. 308v; SA 1267 en
1268. Het jaartal 1648 staat
gebeiteld onder de rechtse kop.
Dit jaartal nog in K. Slootmans,
BERGEN OP ZOOM, EEN STAD
ALS EEN HUIS, (Bergen op
Zoom 1966), 160 en in de
herdruk (Zaltbommel 1974), 162.
Hij vestigde er in het artikel/Nog
eens: economie en middeleeuws
stadsplan' in DE GHULDEN
ROOS 33 (1973), 122 de
aandacht op, dat het jaartal 1548.
moest zijn. Dat stond toen ook
op de gevelsteen vermeld. Zie
W. van Ham en
C. Vanwesenbeeck. GIDS VAN
OUD BERGEN OP ZOOM,
(Antwerpen 1983), 295,
afbeelding. Het jaartal was toen
(tussen 1966 en 1973) kennelijk
overgeschilderd. Deze overschil
dering is bij de recente
restauratie verwijderd zodat het
oorspronkelijke jaartal weer
tevoorschijn kwam.
18. GA gereformeerd trouwboek dd.
19 januari 1639. (getrouwd
8.2.1634)
19. R 248, fol. 75v.
20. SA 1087.1, fol. 19.
21. SA 774-775; R 263 ongefolieerd,
akten van 18 mei 1804 en van 27
november 1807.
22. GA notariële archieven 1092,
akte nr. 45, 17 juni 1814.
23. GA bevolkingsregisters en
kadastrale tafels. GA, als voren;
ik dank de heer M. Timmermans,
chef van het bureau
burgerzaken der gemeentesecre
tarie voor zijn inlichtingen uit
de recente registers verstrekt. In
1838 is tussen de sinds het
einde van de 18e eeuw
dichtgemetselde achteruitgang
van het Markiezenhof en de
Vismarkt het restant van het slop
in erfpacht aan particulieren
uitgegeven en door een muur
met poortje afgesloten. Nadien
raakte deze met steeds meer
bouwsels bezet, die bij de
recente restauratie zijn
verwijderd. Reeds tevoren is een
tweede poortingang ten behoeve
van het buurthuis Sint Jacob in
deze muur gemaakt. De in 1909
aangebrachte winkelpui was
gemaakt naar een ontwerp van
de toen zeer bekende architekt
Q Horsten; zie bouwvergunning
nr. 5856 van dat jaar.
24. GA, als voren, notariële
archieven 1101, akte nr. 46,
4 april 1823.
25. Ik dank de heer C. Booij,
projektleider van de
restauratiewerken aan het
Markiezenhof, die de tekst
kritisch heeft doorgenomen en
daarbij nuttige aanwijzingen
verstrekte.
.li, Jr Olifant
vondsten dateren van voor de bouw
van het thans bijna 100 jaar oude
pand, menen wij toch, dat niet zon
dermeer mag worden voorbijge
gaan aan de geschiedenis van dit
karakteristieke gebouw.
De weduwe Euphrasia Maria Ima-
culata Johanna Catharina de Meu-
lemeester-van Hasselt nam tegen
het einde van de vorige eeuw het
initiatief tot de bouw ervan2) naar
een ontwerp van de architekt P.J.
(Piet) van Genk, die leefde van
1844-1919 De in Bergen op Zoom
geboren Piet van Genk volgde aan
de Koninklijke Academie voor
Schone Kunsten te Antwerpen zijn
opleiding bouwkunde. Daarna, op
18 juli 1872, vestigde hij zich als
architekt te Bergen op Zoom. Se
dert 1867 was zijn broer, C.P. van
Genk, hier eveneens als architekt
werkzaam. Nog geen drie jaar later,
in 1875, vertrekt Piet van Genk naar
Etten-Leur, waar hij tot zijn dood is
blijven wonen. In tegenstelling tot
zijn broer, heeft P.J. van Genk zich
vrijwel uitsluitend bezig gehouden
met kerkelijke opdrachten. In de
jaren 1875-1902 ontwierp hij
minstens 22 kerken en tal van pasto-
riën, kloosters en scholen3).
Om de bouw van het herenhuis aan
de Steenbergsestraat te kunnen re
aliseren, moesten twee bestaande
panden van het (straat-)toneel ver
dwijnen. Het grootste en meest
noordelijk gelegen huis, Het Zwarte
Anker (ook wel Anker, Anckercken
of Mattenburgh geheten), was reeds
vanaf de dertiger jaren van de 19e
eeuw in bezit van de familie Van
Hasselt. De weduwe De Meule-
meester-van Hasselt verwierf dit
onroerend goed in 1891 van haar
vader, burgemeester P.J.C.F.H. van
Hasselt4). Twee jaar later, in 1892,
viel Het Zwarte Anker onder de
slopershamer5). Het ten zuiden
daarvan gelegen huis, De Zwarte
Arend, verwierf de weduwe even
eens in 1891Zij kocht het pand van
de erven Anthonie Senten, bij leven
horlogemaker6). Ook dit gebouw
werd omstreeks 1892 afgebroken7).
In hun vergadering van 27 aprii
1892, vijf dagen na de vergunnings
aanvrage, besloten burgemeester
en wethouders aan de weduwe De
Meulemeester vergunning te verle
nen voor het bouwen van een heren
huis met inrijpoort, stal en remise
aan de Steenbergsestraat volgens
de overgelegde schettekeningen
van P.J. van Genk, echter behou-
door: Gerrit Groeneweg
Ontwerp van P.J. van Genk uit 1892 van de voorgevel van het te bouwen heren
huis aan de Steenbergsestraat (thans belastingkantoor Steenbergsestraat 27).
Een bezoek aan het kantoor van de
Inspektie der Direkte Belastingen is
iets, wat menigeen weinig aanlok
kelijk voorkomt. Maar ingeval u
onverhoopt toch een bezoek mocht
brengen aan het belastingkantoor
in de Steenbergsestraat, nodigen
wij u uit daarbij het noodzakelijke
met het aangename te verenigen,
door in de hal enige tijd te verpozen
bij de daar opgestelde vitrine. In
deze uitstalkast worden een aantal
bodemvondsten geëxposeerd, die
in het najaar van 1977 bij het graven
van funderingssleuven in de tuin
van dat belastingkantoor werden
aangetroffen. Deze graafwerkzaam
heden hielden verband met de re
alisatie van een verbindingsgang
tussen de hoofdbouw Steenbergse
straat 27 en de daarachter geplaats
te semie-permanente huisvesting.
De belastingdienst, die sedert 1953
op dat adres is gehuisvest, kampte
met ernstig ruimtegebrek. Om dat
probleem op korte termijn het hoofd
te kunnen bieden in afwachting van
de realisatie van aangepaste nieuw
bouw, is op advies van de rijksge
bouwendienst een tijdelijke huis
vesting gerealiseerd in de vorm van
een semie-permanente houtbouw.
Dit mobiele onderdak was tot medio
1977 in gebruik als noodhuisvesting
bij het voormalige Roosendaalse
belastingkantoor aan de Jac. de
Vosslaan. Een verbindingsgang,
met aan weerszijden kamers, toilet
ten en een garderobe, zou volgens
het bouwplan als tussenschakel
dienen tussen het nieuwe gedeelte
en het bestaande hoofdgebouw aan
de Steenbergsestraat1).
Onder de achterste kamer van deze
tussenschakel, kamer 3, naast het
trapje naar de barak en gedeeltelijk
onder de zuidwand daarvan,
bevond zich een in de grond afge
graven put, gevuld met scherven
van gebruiksaardewerk uit de twee
de helft van de 17e eeuw (Afb. 2).
HET GEBOUW
Zoals uit de titel van dit artikeltje
blijkt, willen wij hier in de eerste
plaats aandacht schenken aan de
vondsten die leden van de Stichting
In den Scherminckel uit deze afval
put verzamelden. Hoewel deze
9