DE MIDDELEEUWSE
HUISNAAMGEVING
WÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊm
nis van de schuttersgilden werden
nog geen voorschriften aan het
perkament toevertrouwd. Men
ging er van uit dat ieder gildelid
voldoende bekend was met èn
doordrongen van de op hem
rustende verplichtingen jegens de
overheid van stad of dorp en ten
opzichte van zijn medebroeders.
Het was dan ook niet nodig de
spelregels schriftelijk vast te leg
gen. Daarboven waren er weinig
mensen die ze konden lezen, de
keuren of de caert waren dus
veelal een bevestiging van een
langzaam groeiende situatie.
Het mag niet uitgesloten geacht
worden dat nader archiefonder
zoek zal aantonen dat beide gilden
ouder zijn dan wij nu weten, dus
respectievelijk ouder dan 1465 en
ca 1540.
Wij hopen dat het nieuwe gilde in
de toekomst een positieve functie
zal kunnen vervullen in de Bergen
op Zoomsesamenleving. Hetgilde
zal door de burgemeester van
onze gemeente oproepbaar zijn
om aan grote evenementen luister
bij te zetten.
Zo'n gilde vol levende symboliek,
rijk aan oude tradities, met zijn
strakke handhaving van oude
reglementen biedt aan velen een
houvast in deze veranderende
samenleving.
De broederschapgedachte, het
zich inzetten voor anderen, is iets
dat velen tegenwoordig aan
spreekt.
In deze ego-maatschappij, waarin
het individu zo'n belangrijke plaats
is gaan innemen zullen wij moeten
proberen onderling de oer-chris-
telijke broederschap opnieuw te
beleven.
De gilde-activiteiten, het samen
schieten, het vendelen, trommen
en bazuinblazen en niet te verge
ten het "teren" zijn evenzovele
facetten van het kleurrijke gilde-
leven. Zij versterken de mogelijk
heid om tesamen de onderlinge
dienstbaarheid te verwezelijken.
Zoals Anton van Duinkerken eens
schreef: "Het lidmaatschap van
een gilde mag niet worden verge
leken met de toevallige aangeslo-
tenheid van een plaatselijke gezel
ligheidsvereniging.
Het stelt zijn eisen zelfs aan
gedrag en karakter".
Detail van het vaandel van het St.
Sebastiaansgilde. Midden: medail
lon met afbeelding van St. Sebas-
tiaan; links: het stadswapen: rechts:
Sint Gertrudis, patrones van Bergen
op Zoom en Borgvliet. Het jaartal
1845 is later aangebracht en herin
nert aan een herstelling.
Uit "Noord Brabant, Edel
Schoon", Amersfoort z.j.
en
door Willem van Ham.
Gevelsteen 'In den Christoffel' Lievevrouwestraat 8
VERKENNINGEN IN DE MIDDEL
EEUWSE STADSGESCHIEDENIS
- 2 -
Het aanduiden van een huis door
middel van een straatnaam met
een daarop volgend cijfer is in
onze tijd zo algemeen geworden,
dat men er niet meer bij nadenkt.
Behalve dan als door verbouwing
het nummerbordje is "zoekge
raakt"!
In vroeger eeuwen was men op
een nummering niet ingesteld.
Niet alleen was de stad relatief
kleiner dan nu, er was ook een veel
groter percentage mensen die
noch lezen noch schrijven konden.
Het lag dus voor de hand, dat men
een huis kenmerkte door aan de
gevel een uithangbord met een
afbeelding aan te brengen. Had
men het er voor over, dan liet men
bij nieuwbouw in zijn gevel een
zogenaamde "gevelsteen" aan
brengen, waarin de afbeelding
door een steenhouwer of zelfs een
"beroeps" beeldhouwer was ge
beiteld. Daarna werd de voorstel
ling vaak in kleuren geschilderd.
Hier en daar in de stad treffen we
nog van die gevelstenen aan,
terwijl op de Kleine Binnenplaats
van het Markiezenhof een aantal
exemplaren uit afgebroken pan
den blijvend is tentoongesteld.
Zo'n gevelsteen had het voordeel,
dat de naam voor lange tijd was
vastgelegd. Een nadeel was, dat
een nieuwe huiseigenaar deze
niet gemakkelijk kon veranderen
als hij voor de bestaande naam
niet veel waardering had. Iets
dergelijks zien we nu gebeuren
wanneer een café of restaurant
van exploitant verandert.
De huisnaamgeving was een par
ticulier initiatief-, het gebruik was
niet verplicht. Men ging ertoe over
wanneer men wenste, dat inwoner
en bezoeker van de stad zijn huis
of winkel kon vinden. Pas in de
achttiende eeuw was het aantal
huizen met een naam in de
meerderheid, al behielp men zich
hier en daar nog met namen als
"daarnaast" of "daaraan", wan
neer men in de buurt van een
kenmerkend of algemeen bekend
huis woonde. Die namen uit de
achttiende eeuw vindt men naast
een aantal oudere namen in de
Gids voor Oud Bergen op Zoom,
die in 1983 is verschenen.1)
In vroeger eeuwen was de huis
naamgeving zeker niet algemeen.
Daarvoor zijn tal van redenen aan
te geven. Voor wie geen handel
dreef of een beroep uitoefende,
waarbij men als ambachtsman niet
zelf aan de klant verkocht, was het
niet zo nodig een kenmerkende
huisnaam te hebben. Zeker gold
dat voor de allerarmsten, die in
simpele éénkamerwoningen
woonden en zich bij de genade van
God en van de rijken met moeite
een bestaan verschaften. Ook
sommigen van de allerrijksten, die
zich een groot (vaak in steen
gebouwd) huis, soms van meerde
re verdiepingen, konden veroor
loven, hadden geen huisnaam
nodig. Iedereen" wist zulke hui
zen te staan en kon ze aan de
vreemdeling gemakkelijk aanwij
zen. Voorbeelden daarvan vorm
den onder meer de woning van de
familie Van de Werve aan de
Moeregrebstraat, thans Zwijns
hoofd genaamd; de woning van
het geslacht Van Coeveringe aan