EROTISCHE SYMBOLIEK OP VEERTIENDE EEUWSE PROFANE INSIGNES INLEIDING In mijn verzameling middeleeuwse insignes bevinden zich enige tien tallen met zeer merkwaardige voor stellingen. Gezien de vindplaats en het materiaal dateren deze uit het einde der veertiende begin vijftiende eeuw. Over de symbolische beteke nis van het, voor zover mij bekend is, unieke profane (wereldse) insigne was meer te achterhalen dan ik in eerste instantie had verwacht, (afb. 1) Bij het zoeken hierna, heb ik gebruik gemaakt van het boek ge titeld: "Ontcijfering van Jeroen Bosch" geschreven door Dr. D. Bax in 1949.1) In het boek vraagt de schrijver zich meerdere malen af naar welke voorbeelden Jeroen heeft ge werkt. Bax vermeldt vele voorbeel den waarbij echter het profane insigne als voorbeeld ontbreekt.2) Het zal wel zo zijn dat de schrijver niet op de hoogte was van het be staan van deze insignes anders zouden ze zeker zijn behandeld in dit zeer gedetailleerd boek. Er zijn mij geen voorbeelden bekend die zo de sfeer van Jeroens werk ademen als deze profane insignes die qua vormge ving als symboliek zo in zijn werk zouden kunnen voorkomen. Belang rijk is dat deze insignes al jaren voor Jeroens geboorte werden gedragen, hetgeen betekent dat de insignes niet naar werk van Jeroen zij nage maakt, maar mogelijk voor hem als voorbeeld dienden, en zeker invloed op zijn werk uitgeoefend kunnen hebben.3) Fallus met berijder (verzameling van de schrijver) ENIGE VOORBEELDEN VAN FALLUS-INSIGNES Het is teleurstellend te konstateren hoe weinig er in historische en/of hedendaagse literatuur te vinden is over het profane insigne en de bete kenis ervan. Toch hebben deze insignes een belangrijke rol in het middeleeuwse leven gespeeld, wat valt af te leiden uit vondsten die tijdens archeologisch onderzoek in West Europa te voorschijn zijn ge komen. Het grote verspreidingsge bied op zich bewijst al het historisch belang van de insignes of ze nu van profane of religieuze aard zijn. Mijn krijgt het idee dat alles wat in de veertiende en vijftiende eeuw over deze "heidense" insignes is afge beeld of geschreven op een of andere manier verdwenen is. Toch is er veel symboliek bewaard gebleven op schilderijen die in de trant van Jeroen Bosch zijn geschil derd. Ook in oude gedichten, proza, romans en teksten zoals "de Blauwe schuit" van Jacob van Oestvoren proeft men deze sfeer omdat hierin de spot de omkering vormt van de werkelijkheid. Om op de afbeeldin gen terug te komen die ik van profane insignes heb gevonden kan ik slechts twee voorbeelden noemen. Als eerste komt een fallus voor op een vijftiende eeuws miniatuur in een Vlaams handschrift. Die laat een van vogelpoten voorziene roede zien.4) Het tweede voorbeeld trof ik enige jaren geleden aan in een catalogus van het Kunstwerbemuseum te Keu len.5) Hierin staan enige insignes afgebeeld. Vreemd genoeg was er als tekst bij vermeld. Fragment van een gevleugeld dierwaarvan kop een voorpoten ontbreken. Ze werden in de eerste uitgave gedateerd in de veer tiende tot vijftiende eeuw.6) Men hoeft niet over een rijke fanta sie te beschikken om er een fallus in te zien.(afb. 2) Dit toont al aan hoe weinig studie er over deze insignes is verricht, zeker als men in ogen schouw neemt dat zij sinds 1920 in het museum aanwezig zijn. Enige jaren geleden werd de catalogus op nieuw uitgegeven en werden deze insignes als laat antiek" gedateerd, wat betekent dat men ze een ouder- Gevteugetde faiussen (verzameling Kunstgewerbemuseum Keulen) dom van ongeveer 1 400 jaar geeft. U ziet dat de Duitse "Grundigheit" hier behoorlijk faalt. BESCHRIJVING VAN HET INSIGNE Het in dit artikel behandelde insigne is vervaardigt uit een lood-tin lege ring die, na een verblijf van onge veer 600 jaar in de Scheldebodem, nog in uitstekende staat verkeert. De afmetingen zijn. hoogte 27 mm, breedte 26 mm en dikte 1,3 mm. Het insigne werd door middel van een angel op de kleding bevestigd en geborgd door een klipje over die angel heen te buigen. Compositie en uitvoering van het draagteken ma ken een levendige indruk vooral door de loopbeweging van de fallus. Het insigne is gegoten en dateert uit het einde van de veertiende of begin vijftiende eeuw. Het toont een lopen de fallus met een hanenstaart, waarbij rond de "hals" een koord is bevestigd, waaraan een bel hangt. De fallus fungeert als rijdier voor een musicerend persoon die een harp of luit bespeelt, met een voorwerp wat veel weg heeft van een vuur tang.7) Waarom deze persoon een man zou zijn kunt U lezen in de uit weiding over de doek. Het hoofd van de berijder ontbreekt en op de borst zijn niet te ontcijferen tekens aanwe zig. De berijder draagt geen broek en is ongeschoeid. Kenmerken die bij het insigne in aanmerking komen voor een nadere verklaring zijn: het berijden, de naakte man, dedoek, het muziekinstrument, de haan en de bel. HET BERIJDEN De erotische betekenis van berijder en rijden is welbekend. Het berijden werd in de vijftiende eeuw dikwijls gesymboliseerd door het rijden op een gans. Een gans met een ruiter erop kwam vroeger vaak op gevel stenen en uithangborden voor en het woord "ganzenrijder" leeft in de volkstaal als spotnaam voort.8) Het Zuidnederlandse gezegde "met iemand de gans rijden" in de beteke nis van iemand allerlei spotternijen doen verduren lijkt hier onwaar schijnlijk omdat met het gezegde wel oorspronkelijk bedoeld zal zijn. ie mand gebruiken als gans "die men aftrekt".9) Er bestond zelfs een ganzerijdersgilde, een vereniging van ruwe pretmakers die hun spel meestal op vastenavond, maar ook wel op andere volkspelen hielden, Broek met bindkoorden waarboven een fallus uitsteekt. De broek was oudtijds het symbool van de man, terwijl de doek het vrouwelijke symboliseerde. Hoogte 20 mm, breedte 20 mm, materiaal tin-lood legering. De betekenis van dit insigne is waarschijnlijk het gezegde "de broek af spelen", hetgeen betekende: "een vrouw beslapen". waarbij het er nogal ruw en ongere geld aan toeging, wat tot gevolg had dat de overheid het spel verbood. 10) In West-Friesland bestond een der gelijk verbod reeds in de veertiende eeuw. 11 Men vraagt zich misschien af wat dat ganzenrijden van doen heeft met het insigne.12) Op het middenpaneel van het schilderij "de Sint Antonius tempatie" van Jeroen Bosch (in het Nat. Museum te Lissabon) komt ook een gans met berijdervoordie, even als op het insigne, een harp be speelt en ook een doek om het lichaam heeft geslagen. Er is dus veel overeenkomst met dit schilderij en het draagteken. Ik acht het heel goed modelijk dat een soortgelijk insigne als voorbeeld heeft gediend. Dat Jeroen het met andere en meerdere attributen heeft uitge voerd is waarschijnlijk zijn artis tieke keuze geweest. Symbolisch be staat er opvallend veel overeen komst. NAAKTE MAN; MUZIEKIN STRUMENT EN DOEK De berijder op het insigne heeft geen broek en schoenen aan wat duidt op armoede. Waarschijnlijk een onma tig iemand die alles heeft verteerd. Bij iemand met een bloot achter werk, zei men "het is maar een bloot gatje". Schraalhans heeft de pot be stuurd en het vlees in de ketel vergeten.1 3) Pretmakers gaven in de herberg, als zij het gelag niet konden betalen, wel hun kleren als onder pand. 14) Zij ontossen zich dan zoals de term luidt.15) Als de lente geko men is raadt een dichter hen aan "vercoop nu de cleeren al bier voer t'geld'M 6) "Het gaat er niet wel, daar men de cleeren vermaakt aan de bel" luidde een spreekwoord. 1 7) Met de bel wordt een uithangteken van een herberg bedoeld. Naaktheid kan dus armoede demonstreren waartoe men door een losbandig leven vervallen is. Ook met vasten avond gaf men alles wat men had; vandaar dat genoemd feest vaak met armoede in verband wordt gebracht. Zo zei men in 1526 van de Gentse vastenavondkeizer dat hij een pel grimstocht gedaan had "Tot Sente Reynuuts" dat hij kwam van "Bey- stier velt" arriveerde te "Roychen" en reisde naar "Sparyeke'M 8) Er bestond een spreekwoord "Vas tenavondgezellen zijn Heeren van Cortrijk". 1 9) Als laatste spreker in een zestiende eeuws tafelspel zegt iemand "al souden wij morgen sijn beroeyt, soo moet die Vastenavonds eer sijn bewaert".20) De heden daagse uitdrukking "hij heeft geen broek aan zijn kont" herinnert ons nog aan het verband van arm en bloot en wordt meestal over iemand gezegd die de mooie schijn ophoudt, toch iets te bezitten. In onze volkstaal zijn muziekinstru menten vanouds geliefde geslachts symbolen geweest en daaronder komen snaarinstrumenten veelvul dig voor.21) De snaren bespelen is een veel gebruikte platvloerse uit drukking. De harp was het zinne beeld van het vrouwelijke geslachts deel, evenals de luit. Onze laat middeleeuwse en 16e eeuwse lite ratuur geeft overigens tientallen plaatsen waar muziekinstrumenten, het spelen erop, de klank en de be spelers ervan in verdachte zin voor komen.22) Over de bovenbenen van de berijder hangt een doek. De man is "doekachtig", dat is op vrouwen gesteld. In Everaert23) leest men. "Altemets dat je doec achtich zij Somtyts met vrauwen, om den gheest te verfrayene Plechtic int stove meest labayene."

Periodieken

De Waterschans | 1985 | | pagina 2