DE HAAN, DE HANEVEER EN DE BEL WÊÊÊtm 5 I (Zo nu en dan ben ik ook vrouwziek Soms maak ik met haar zoveel mogelijk plezier in de badstoof om mij wat op te vrolijken.) Cats noemt een man die met vrouwen omgaat eenj'doekman' .24) Een doek was van oudtijds een zin nebeeld van het vrouwelijke ge slacht. Het woord betekende soms ook vrouw.25) Voor het insigne, lijkt het mij aannemelijk dat de man "doekachtig" is, dus op vrouwen is gesteld, waarover het rijdier geen twijfel laat bestaan. SPEELMAN - MUZIKANT Onze middeleeuwse en 16e eeuwse bronnen zijn rijk aan plaatsen waar de speelman tot het schuim van de maatschappij gerekend wordt. Zij die in dienst van aanzienlijke heren of van het stadsbestuur waren, werden wel met enige reverentie behandeld. De verachting gaat voornamelijk uit naar rondtrekkende speellieden en evenzeer naar andere soms even eens speelman genoemde "varende luiden" als goochelaars, koorddan sers, mensen met gedresseerde die ren, zwaardspelers en jongleurs, die niet in loondienst waren en zwer vend het land doortrokken. In een "boerde" uit het einde der 14e eeuw, welke zeer waarschijnlijk tot het repertoire van een rondtrekkende voordrager heeft behoord, verbloemt zo'n zwerver één zijner gebreken niet.26) Nu gheef mi drincken metter vaert Want drincken dat is al mijn aert. Ik hadde liever te schedene te minen wive Dan drinckhuis t'onberene te mine live.27) Speellieden kunnen dus ook aan de drank verslaafd zijn. De onbekende schrijver van "Die bouc van Seden" raadt de lezer af met de dochters van een speelman te trouwen. Speellie den zouden ook tot onkuisheid aanzetten. Het biënboek deelt mede, dat duivels eens het lijk van een speelman uit de gewijde aarde haal den omdat die "piper" die "jonglinge en de maeghden tot onkuuschen ende leliken liedekens te singen" aangezet had. Bax geeft vele voor beelden die in wezen op het zelfde neerkomen namelijk de slechte naam van de speelman muzikant als verkwister en aanzetter tot vooral de onkuisheid.28) Vruchtbaarheidsinsigne voorstellend een fallus met als staart een wilgetak, die het voorjaar symboliseert. Boven op de fallus een kruiwagen met daarin drie fallussen die misschien het heilige germaanse getal drie symboliseren of groot aantal zonen in het vooruitzicht stellen. Het gaatje voor in het insigne heeft waarschijnlijk gediend om er een belletje aan te hangen waarmee de lente werd "gewekt". Hoogte 55 mm, breedte 55 mm, materiaal tin-lood legering. De haan was vooreerst een zinne beeld van de dwaasheid. Narren en zotten droegen veelvuldig kappen die overgingen in de kop van een haan. 29) De haan komt in de middeleeuw se literatuur en op schilderijen vaak voor. Bosch schetste een haan die een bier- of wijnton trekt waar een vrouw (een carnaval-vierster) van af tuimelt en "verhaent" betekende in de 16e eeuw behalve hovaardig ook dwaas.30) Het feit dat men op vas tenavond wel "den haen trock" (dit is een bij de poten opgehangen haan de nek aftrekken) en hanengevech ten hield, kan mede het dier in de sfeer van het zotte hebben gebracht. 31) De vogel was verder een zinne beeld van de onkuisheid. Als zodanig treft men hem aan op Breugels "Luxuria" en "Fortitudo" en op een Duitse houtsnede uit het einde der 15e eeuw. 32) In een 16e eeuws rederijkers-stuk betekent "Haen- nen" een vrouwenliefhebber.33) Ook op Bosch "Verloren zoon staat een haan op de mesthoop wat in ver band kan worden gebracht met het verdachte huis op het schilderij. De haan komt ook nog voor als embleem van Nederlandse vastenavondvere nigingen in de vorige eeuw. De Zwitser Urs Graf tekende een nar met haneveren op zijn kap.34) Deze veren komen bij Brant, Hans Sacks en andere Duitse schrijvers als Vagina getooid met kroon. Hierop bevinden z/ch drie fallussen Drie vangarmen van de vagina zijn eveneens voorzien met fallussen aan de uiteinden. Hoogte 26 mm. breedte 18 mm. materiaal tin lood legering Gevleugelde lopende fallus, omhangen met een bel en tevens getooid met een kroon. De kroon zou driekoningen kunnen symboliseren, een feest waarop veel huwelijken werden gesloten. In sommige franse streken noemt men de adventstijd zelf petit-carène (klein vastenavond) wat erop wijst dat de gebruiken in die tijd, met die van vastenavond overeenkomen. Het insigne geeft de indruk dat de daad al is gedaan en daarom zou ook het gezegde "de kroon op het werk" van toepassing kunnen zijn. Het meest waarschijnlijk is echter de betekenis: het huwelijk op driekoningen. Hoogte 28 mm, breedte 28 mm, materiaal zilver. symbolen van de zotheid voor.35) "Vercoop nu U cleeren al bier voer t'gelt", "het gaat er niet wel, daar mien de cleeren vermaakt aan de bel" zo luiden enige spreekwoorden. 36) Met de bel wordt een uithang bord van een herberg bedoeld. Het is zeker mogelijk dat de bel aanwezig op het insigne hier iets meete maken heeft, maar ook het feest en-of vermaak symboliseren. Een gebeur tenis waarbij de bel een rol speelde was het Vastenavondfeest, waar de bel werd gebruikt "om de lente te wekken".37) Dit wekken van de lente door middel van bellen is een oud Germaans gebruik, wat in Zuid- Duitsland en Oostenrijk nog lang is blijven voortbestaan. Ook in onze gewesten is het als vastenavond- gebruik niet onbekend geweest. Zo beschrijft D.J. van der Ven in het "Carnavalsboek van Nederland in elf hoofdstukken" een carnaval van priesters, die in hun danser, de lente wekken met de klingelende carillons van "Les Appertintailles". Op bovenstaande wijze werd feest gevierd in het plaatsje Binche nabij Charleroi, maar deze manier van feestvieren vond ook in diezelfde vorm plaats op Ameland.38) BESLUIT Uit de opgravingsresultaten van middeleeuws materiaal mag worden opgemaakt dat profane insignes een belangrijke rol in het middeleeuwse gebied rond de vindplaats hebben gespeeld.39) Dit vanwege het feit dat het aantal profane insignes ten op zichte van het aantal religieuse, die tijdens deze opgravingen zijn gevon den, een meerderheid vormen. Rond 1400 is die verhouding ±70% profaan en 30% religieus. Deze meerderheid blijft bestaan tot ±1450; daarna krijgt het religieuze insigne binnen zeer korte tijd de overhand. Na 1 460 wordt het profa ne insigne steeds schaarser in vondsten, waarbij het erotische type absoluut niet meer voorkomt. De reden van het in onbruik raken van dit volksgebruik is nog een raadsel. Is er een verband op het dragen uitge vaardigd door de Kerk, of zou het als volksgebruik uit de mode zij ge raakt? Waarschijnlijk is een kerke lijk verbod de reden geweest dat het gebruik van erotische insignes ab rupt ophield. Het is bekend en met vele voorbeelden aan te tonen dat de kerk sterk was gekant tegen het vastenavondvieren en daarom vele verbodsbepalingen heeft uitgevaar digd en zelfs concilies over het ver bieden van dit volksfeest heeft ge houden.40) Ook is veel bekend uit stadsarchieven waarin allerlei ver boden op het vieren van vastenavond zijn bewaard in de vorm van stads rekeningen, statutenboeken en raadsprotocollen. Om één voorbeeld te noemen. In 1465 werd te Amsterdam een verbod uitgevaardigd wat luidde: dat "man noch wijff knecht noch maged 't sij voor momme ofte voor duyvel" op straat mocht lopen.41) Dit voorbeeld heeft een andere strekking als een verbod op het dragen van insignes, maar maakt het aannemelijk dat er ooit ook een verbod op het dragen van b.v. "Heidense tekenen" is uitgevaar digd wat ik helaas niet met een voor beeld kan aantonen. Van alle symbolen die in het behan delde insigne zijn verwerkt heeft de fallus de belangrijkste betekenis. Hij is hier het symbool voor de vrucht baarheid en hiermee had Vasten avond in de middeleeuwen alles te Dekse/t/e waarop een vrijend paartje staat afgebeeld Dit paar bevindt zich in een minnetent, waarbij ze worden bespied door een onguur uitziende man Hoogte 46 mm. breedte 30 mm, materiaal tin lood legering.

Periodieken

De Waterschans | 1985 | | pagina 3