Dekseltje met een religieuze afbeelding: Maria met kind. Deze twee zo verschillende afbeeldingen tonen het omkeermotief aanwat verwant is aan vastenavond, in het boek "Tin door de eeuwen" over de tin collectie van A.J.G. Vester, komt een compleet voorwerp voor, waarvan het dekseltje eveneens is voorzien van een afbeelding van Maria met kind. Hoogte 58 mm, breedte 28 mm, materiaal tin-lood legering. maken. De vruchtbaarheid werd op vele manieren tot uitdrukking ge bracht zoals, het huwen in groeps verband tijdens de Vastenavondtijd, daarbij hopende op een rijke kinder schare; het beroeten van fruitbomen door middel van fakkeloptochten; het verbranden van stropoppen op de akkers; het trekken van de ploeg door de bruid en bruidegom; kortom alle maal rituelen om de vruchtbaarheid of een goede oogst te bevorderen. Deze gebruiken zijn grotendeels verdwenen omdat zij waarschijnlijk een heidense oorsprong hadden. Het is vooral de spot die zich tot in onze moderne tijd heeft weten te hand haven en ook het vieren van de vastenavond zal voorlopig nog niet verdwijnen. Integendeel, men kan waarnemen dat het feest in beteke nis toeneemt, ook boven de rivieren. Veel gebruiken zijn verloren gegaan, maar het insigne zie ik nog steeds op de boerenkiel, al of niet gezegend met geknoeid gerstenat. NOTEN 1. D. Bax, ONTCIJFERING VAN JEROEN BOSCH, ('s Graven- hage, 1949) 2. idem, 246-286. 3. De juiste geboortedatum van Bosch is onbekend, maar 1450 lijkt het meest waarschijnlijk. 4. L. Maeterlinck, LE GENRE SATI- RIQUE, FANTASTIQUE ET Ll- CENCIEUX DANS LA SCULP TURE FLAMANDE ET WALLONE. (Parijs, 1 910),35 8. Een oud voorbeeld in. C.J. Boe- kenoogen, DIE EVANGELIEN VAN DEN SPINROCKE METTER CLOSEN BESCREVEN TER EE- REN VAN DEN VROUWEN, ('s Gravenhage, 1910), 3e avond, xx capit. Vgl. een paard in de wieg - meretrix in. C. Tuinman, DE OORSPRONG EN UITLEGGING VAN DAGELIJKS GEBRUIKTE NEDERDUITSCHE SPREEK WOORDEN. (Middelburg, 1726- 1727), 53 no l. Paardetje op zaal spelen, in: M. Doedijns, HAAG SE MERCURIUS. (Amsterdam, 1735), 1,211. 9. Van Lennep en ter Gouw, II, 356. 10. J. Cornelissen en J.B. Vervliet, IDIOTICON VAN HET ANT WERPS DIALECT. (Gent, 1899- 1939), 442. 11 VOLKSKUNDE, jaargang 39, blz. 35. Gans met berijder, die de harp bespeelt. Tekening door de schrijver naar schilderij van Jeroen Bosch. 5. Zinn, catalogus Kunstgewerbe- museum der Stadt Kóln, 1976. 6. idem, editie 1968, blz. 73. 7. De vuurtang komt verschillende keren voor als attribuut van de carnavalspret. Ook komt de vuur tang voor op de gravure "Kermis- vierders" van Pieter van der Heijden. Het drieluik De St. Antonius- temptatie bevindt zich in het Nationale Museum te Lissabon. 12. 13. P.J. Harrebomée, SPREEK WOORDENBOEK DER NEDER- LANDSCHE TAAL. (Utrecht, 1858-1870), Eerste deel, blz. 206 Vgl. Bredero's Spaanse Bra bander (ed. F.A. Stoett), 81, vs 1017. "Ghij quaamter met U kaale gat." 14. Hoffmann von Fallersleben, NIE- DERLANDISCHE VOLKSLIEDER. (Hannover, 1856), nr. XLIX. 15. P. Leendertz jr. MIDDELNEDER- LANDSCHE DRAMATISCHE PO- EZIE. (Leiden, 1907), vs 33. "Een beginsel van allen spele". 1 6. Bijns, blz. 331 17. Harrebomée, I 45. PROVERBIA BELGICA ETC. PROCURANTE JANO GRUTERO, (Frankfurt, 1612), 149. 18. Naar het heiligdom van Sint Reinuit, de patroon van de ar moedzaaiers. Beystiervelt is ei genlijk een schraal en onvrucht baar stuk land (zie Woordenboek der Nederlandse taal, hierna af gekort als W.N.T., II,2,2647. Roy is armoede, W.N.T. XIII, 1244; Rooigem was tevens de naam van een stadsdeel van Gent (F. de Potter, GENT VAN DEN OUDSTEN TIJD TOT HE DEN, Gent 1883-1901, 1e deel, 61 5). Spa is laat (De Potter, Gent IV.7). 19. Tuinman, I blz. 349. 20. J. van Vloten, HET NEDERLAND- SCHE KLUCHTSPEL VAN DE 14e TOT DE 18e EEUW. (Haarlem, z.j.deel 1,213. 21. E. Verwijs, DIT SIJN DE GOEDE BOERDEN. 's Gravenhage, 1860) 111,140; De Jong, ES BATTEMENTEN, De Luystervinck, vs 357; Carton, XXXIII,I; LXXI; Cliroos Cytter etc. (Amsterdam, 1663),170. 22. Leuv.B.IV, 331; Fierens - Ge- vaert IV, afb. CLXXXXVII; Carton I, o.a. blz 201; Everaert, Com mentaar, 585. 23. Everaert, XVII, vs 89. 24. Cats II, 60A. 25. W.N.T., III,2,2689; M.W. II.229; Nog een voorbeeld in: Het spel van de stathouwer, ed. D.A. Pol derman in: ARCHIEF, VROEGE RE EN LATERE MEDEDELIN GEN VOORNAMELIJK IN BE TREKKING TOT ZEELAND, UIT GEGEVEN DOOR HET ZEEUWS GENOOTSCHAP DER WETEN SCHAPPEN (1930) blz 37, vs 727. 26. BELGISCH MUSEUM, X, blz 51. 27. Metter vaert betekent gauw. Schedene is scheiden. Tonbere- ne is ontberen. 28. W.A. van derVet, HETBIENBOEC VAN THOMAS VAN CANTIMPRE EN ZIJN EXEMPELEN. ('s-Gra- venhage, 1902), 140. 29. A. Hullebroeck, HISTOIRE DE LA, TAPISSERIE A AUDENARDE DU XVe AU XVIIIe SIECLE. (Ronse, 1938), pl.CXII. reproductie in: ART IN AMERICA, XXXVII, nr 3 bij blz 144. M.J Friedlander, DIE ALTNIE- DERLANDISCHE MALEREI. (Ber- lin-Leiden, 1924-1937) deel 8, afb. XCVI en XCVII. Maeterlinck, PEINTURE, afb 204; A.E, Pop ham, DUTCH EN FLEMISH AR TISTS PRESERVED IN THE DE PARTMENT OF PRINTS AND DRAWINGS IN THE BRITISH MUSEUM (London, 1932) LXXX, 3. 30. Reproductie in: Ch. Tolnay, HIE- RONYMUS BOSCH. Bazel, 1937), plaat 103 A. Bijns, blz 212. Vgl de betekenis "hovaar dig" met die van "Groote hanen" dit is waarschijnlijk: hoge pieten, in Galema, blz 226, vs 131. 31. M. Sabbe, STICHTELIJCK ENDE VERMAKELIJCK PROCES TUS- SCHEN DRYE EDELLIEDEN. (1 658, Antwerpen 1926), blz 71 C.R, Hermans, VERZAMELING VAN KRONIJKEN, CHARTERS EN OORKONDEN BETREKKE LIJK DE STAD EN MEIJERIJE VAN 's-HERTOGENBOSCH. Deel I ('s-Hertogenbosch, 1848), 248, 250 en 253. 32. Reproductie in: F.M. Haberditzl. DIE EINBLATTDRUCKE DES XV JAHRHUNDRETS IN DER KUP- FERSTICHSAMMLUNG DER HOFBIBLIOTHEEK ZU WIEN. (Wenen, 1920), 2 delen, tafel 107. 33. K. Peyssens, HASSELTSE "HIS- TORIAEL" SPELEN. (Leuven- Amsterdam, 1907), vs 733. 34. Reproductie in. H. Koegler, BE- SCHREIBENDES VERZEICHNIS DER BASLER HANDZEIGNUN- GEN DES URS GRAF. (Bazel, 1926), nr 115. 35. J. Bolte, FAHRENDE LEUTE IN DER LITERATUR DES 1 5 UND 1 6 JAHRHUNDERTS. (z.p„ 1928), 19. 36. Bijns, blz 331 37. W. Mannhardt, DER BAUMKUL- TUS DER GERMANEN UND IH- RER NACHBARSTAMME. (1875) Mannhardt vermeldt dat de jon gens in de Vintschgau reeds op sint Pieter (22 februari) met koebellen door het dorp liepen langs alle huizen. Dit gebruik werd "den Langas (lente) wecken "genoemd. 38. D. van der Ven, CARNAVALS- BOEK VAN NEDERLAND IN ELF HOOFDSTUKKEN. (Leiden, z.j.). 39. Deze conclusie trek ik uit de vondstresultaten gedaan in het Scheldegebied, omdat ik niet over gegevens van andere vind plaatsen beschik. 40. Concilie van Leptinus, gehouden in het jaar 743 onder leiding van Bonfatius. 41. A.P. van Gilst, VASTELAVOND EN CARNAVAL. (Veenendaal, 1974), blz 83. 7

Periodieken

De Waterschans | 1985 | | pagina 4