ten door de eigenaar van een aan
grenzend pand, David van Oosten13).
Bevond zich tussen de panden Min
derbroederstraat 32 en 34. Een on
regelmatigheid in de gevel van nr. 32
geeft nog de plaats van het straatje
aan.
6. Het straatje, genaamd de Coeve-
ringen plaetse, strate of poerte, thans
Wolzakstraat, mondde ter plaatse van
het huis De Doornenkroon (nr. 16) op
de Engelsestraat uit. In 1751 mocht
de eigenaar van dit pand dit straat-
deel overbouwen, zodat het sinds
dien doodloopt. Een onregelmatig
heid in de gevel van de Doornen
kroon geeft nog een spoor van het
straatje aan14).
7. Het verlengde van de Goudenbloem-
straat in de richting van de stadmuur
heette Volderstraat. Dit straatgedeel
te verdween nadat de heer van Ber
gen op Zoom de panden aan deze
"Volderstrate bij den Observanten"
had gekocht om daaruit zijn Kleine
Hof te vormen15).
8. Een straatje, dat enige malen van
naam verwisselde, liep ten noorden
van het Swaantje (tussen Blauwehand-
straat 34 en 36) naar de Korenmarkt.
In 1397 heette het "in de Ramen"; in
1406 naar een eigenaar Coel Braens-
straetken, twee jaar later kennelijk
naar dezelfde man "Coel Clattegans-
straaetken", In 1428 luidt de naam
Kykulstraat. In 1493 is het verlengd
om een verbinding met de toen nog
nieuwe Korenmarkt te vormen. De
weduwe van Pieter Stevenszoon,
brouwer in het Swaenken, heeft het
ca. 1588 afgesloten.16)
9. Ook het straatje, dat eertijds tussen
Blauwehandstraat 28 en 30 naar de
Vuilbeek (Pastoor Lancrietstraat)
liep, heette oorspronkelijk naar een
persoon: Cele van Gastelstraatje of
Mercelys van Gastel straat. In de
zestiende eeuw wordt het Volder-
straetken neffens "de Blauw Hant"
genoemd. De brouwerij en de tuin
van De Blauwe Hand lagen in dit
straatje. De eigenaar van het huis De
Groen Poorte (Blauwehandstraat 30)
betaalde in de achttiende eeuw aan
de stad cijns voor het ingenomen
straatje17).
10. Tussen Blauwehandstraat 16 en
18 liep reeds in 1398 het straatje "daer
men gaet t'Ramen waert". De naam
Raamstraatje komt in 1449 voor. In
1586 is het "gestopt" door Willem
Franssen, brouwer in de Blauwhant.
De cijns werd later betaald door de
eigenaars van de beide aangrenzen-
Overbouwde gang tussen Steen-
bergsestraat 27 en 29, ter plaatse van
het Sinte Eewoutstraatje.
straatje, dat in 1405 genoemd wordt9).
2. Schendele of Schuddeveststraatje.
Dit straatje bevond zich tussen de
panden Steenbergsestraat 24 en 26
en liep naar de Scholiersberg. In de
middeleeuwen stond het bekend als
het straatje tussen het Swaencken
(26) en het Peerdeken (24). De naam
Schuddeveststraatje komt in 1565
voor; die van Schendelstraatje in de
zeventiende eeuw10). De eigenaar
van het Swaencken betaalde in de
achttiende eeuw cijns voor dit ver
moedelijk reeds in 1422 aan te tonen
straatje11). Een poortje geeft de plaats
van dit straatje nog aan.
3. Het straatje, komende uit de Mossel
straat (Sint Antoniusstraat) en lopen
de naar de vest. Omstreeks 1590 is dit
straatje afgesloten ("geblint") door de
eigenaar van het naastgelegen huis
genaamd Visevase, Aert Claessen,
witwerker. Een poortje tussen de
panden Sint Antoniusstraat 15 en 17
geeft de plaats nog aan12).
4. Een geheel verdwenen straatje in
het verlengde van de Mosselstraat,
lopende van de Sint Antoniusstraat
naar de Noordvest. Komt voor op de
kaart van Jacob van Deventer. Ver
dere gegevens zijn niet teruggevon
den.
5. Het straatje, genoemd den Sack, in
de zeventiende eeuw Nonnenpoort,
"daer men gaet in de achterpoorte
van den Cloostere van de Minrebroe-
deren". Dit straatje is in 1602 afgeslo-
18
de panden, ieder voor de helft18).
11Vanaf de Blauwehandstraat liep in
de middeleeuwen een restant van een
oude landweg naar het oosten, de
Gasthuuswech of Gasthuusstege. Dit
straatje begon ten zuiden van Blauwe
handstraat 2 (Prijzenslag) en kwam
ter plaatse van de achtergebouwen
van het hospitaal (nr. 9) op de Koren
beursstraat uit. Reeds in de zestiende
eeuw, wanneer het oude Gasthuis
stadsschool is geworden en er kenne
lijk minder behoefte aan een door
gang is (inmiddels was de Ketting
straat aangelegd) is dit straatje, waar
van geen spoor meer over is, verval
len 19).
12. Ter plekke van het tegenwoordige
bouwblok tussen de Lindebaan, de
Korte Bosstraat, de Coehoornstraat
en de Koepelstraat liep in de middel
eeuwen een straatje van de Bosstraat
naar de Bosmolen, die bij de stads
muur stond. Het straatje heette het
"Cleyn Muelenstraetken". Later sloot
er de Lindebaan op aan. Het verloor
zijn functie door de aanleg van
nieuwe vestingswerken, waarbij een
deel van het straatje is verbreed tot
een "wagenpleintje" binnen de
nieuwe Bospoort (1706) die ongeveer
op de kruising van Coehoornstraat en
Koepelstraat heeft gestaan20).
13. Geheel verdwenen is het straatje
dat ongeveer tussen de panden Flu-
weelebroekstraat 101 en 103 in de
richting van de Kapelmolen liep. Ver
moedelijk was dit het zelfde als het
Weststraatje. Het is verdwenen, zon
der sporen achter te laten.21) De lig
ging van bovengenoemde straatjes is
nog te reconstrueren. Anders is het
gesteld met de Heistruucstrate, de
Cotelstrate, het Permentierstraatje en
de Strijpstraat, om het bij deze op
somming te laten.22)
DE STRAATNAAMGEVING
De straatnaamgeving vertoont in de
vijftiende eeuw nog herinneringen
aan een tijd, dat de stad vrij dun
bevolkt was en men allerlei objekten
of personen noemde, waar "op, bij,
achter, aan, boven of in" kon bevin
den. Als dergelijke plaatsbepalingen
dienden de Sint Jacobsbrug (Kremer-
straat), de Verversbrug (Blauwehand
straat) 23), de Haven, de Grebbe, de
Vuilbeek, de Clincwelle (School
straat), de Ghijswelle (Zuidzijde Ha
ven), de Stoofput (Dubbelstraat)24),
het Hof van de heer van Bergen op
Zoom, het Vleeshuis, de Waag, de
Poortje tussen Blauwehandstraat
nrs. 16 en 18, ter plaatse van het
Raamstraatje.
Vier Eemers (Bosstraat), het Vrijthof
(Rozemarijnstraat), de Ramerie (ten
oosten van de Blauwehandstraat), de
Bosmolenberg, de Runmolenberg,
de Capelmolenberg, de Conijnsberg
(west-einde Dubbelstraat)25), en aller
lei straathoeken: de Bernaertshoec
en de Sint Mertenshoec (Bosstraat),
de Jan Willewijnshoec (Fortuin
straat), de Pepersackhoec (Huijberg-
sestraat/Koevoetstraat), de Heer-
scepshoec (ligging onbekend).26)
Mar ook de benoeming naar straten
en straatjes was vaak nog uiterst
primitief. Het meest simpele is de
omschrijving "de straat waarlangs
men naargaat": Het straetken daer
men gaet tot Claus Lachaerts ramen
Gang tussen Sint Antoniusstraat 15
en 17, ter plaatse van een verdwenen
straatje.
waert", de straat, waar men naar Ra
men gaat, het straatje van de (Grote)
Potterstraat naar de Nieuwe Ridder
straat (Lindebaan), de straat van de
Bosstraat tot de Potterstraat (deel
van de laatstgenoemde straat), de
straat van de Bosstraat tot de Lieve
vrouwestraat (Potterstraat), de straat
van de Bosstraat tot de Hoogstraat
(Koningstraat). Ook was het gebruike
lijk straten te noemen naar eigenaars
van opvallende huizen (vooral bad
huizen, zogenaamde stoven) in de
buurt: straat bij Barbelen in 't Stoefve
(Fluwelenbroekstraat), de straat ach
ter Katline Rekets (Hooghuisstraat),
de straat boven Herman Pensaert-
stove (Wijngaardstraat). Nog niet te
ruggevonden straatjes zijn die bij
Lam de Catere en Lam de Costere.27)
19