KUNSTAARDEWERKFABRIEK "DE KAT" 1902-1918 BLOEI EN VERVAL VAN DE MINDERBROEDERSTRAAT De pottenbakkersnijverheid in Bergen op Zoom kent een oude traditie. Van 1435 tot 1795 bestaat er één van de weinige potmakersgilden in de Neder landen, waarvan de overgebleven ar chieven een unieke bron vormt voor de kennis over dit oude ambacht. Rond 1850 zijn er in de stad nog 10 pottenbakkerijen aktief. Het produkt dat dan nog steeds gemaakt wordt, is rood van kleur en waterdicht doordat het bedekt is met een laag transpa rant loodglazuur. Het Bergs aardewerk kenmerkt zich dooreenvoudigefunk- tionaliteit. Bergen op Zoom is bekend om zijn kookpotten, steelpannen, komforen, doofpotten, beslagpotten en diverse soorten teilen. De pottenbakkers ondervinden echter nog al wat concurrentie van collega's uit het hele land, die zich er niet voor schamen om het Bergse pottenbak- kersmerk, drie kruisjes en de letters B.o.Z. in een cirkel, te imiteren op hun eigen waren. Pas in 1881 krijgen de Bergse ondernemers een eigen "wettig gedeponeerd" handelsmerk. Maar dan is er een geduchte concurrent op de markt verschenen nl. het geëmailleer de ijzeren keukengerei. Het monopo lie van het aardewerk voor gebruik in de keuken is definitief gebroken en ook in Bergen op Zoom is de ene pottenbakkerij na de andere gedwon gen z'n poorten te sluiten. Rond 1900 zijn er nog drie bedrijven in de stad werkzaam. Twee ervan zijn groten deels overgeschakeld op de produktie van dakpannen en draineerbuizen. Pottenbakkerij "De Kat" in de Haven straat is dan het enige bedrijf, dat nog volledig gericht is op het vervaardigen van het klassieke Bergse "grof" aarde werk. Deze potmakerij is sinds de 18e eeuw eigendom van de familie Augus tijn, waarvan de naam al in de 16e eeuw genoemd wordt als potmakers- familie. Govert Marinus Augustijn werkt sinds 1885 in het bedrijf van zijn vader. Door toedoen van zijn vrien den, o.a. de kunstschilder Willem van Dort en de tekenleraar Adriaan Disco, die beiden in Amsterdam studeren hoort hij over nieuwe ontwikkelingen in de aardewerkindustrie in Den Haag en Amsterdam. In de 19e eeuw werd men zich bewust dat vroeger, in tegenstelling tot de industriële producent, de ambachts man vaktechnikus en kunstenaar te gelijk was en dat daardoor het am bachtelijk vervaardigde gebruiksvoor werp als harmonieus en aantrekkelijk werd ervaren. De industrie had daar geen eigen geslaagde industriële vormgeving tegenover weten te zet ten. Over deze problematiek ontstaat een hevige discussie, die tot velerlei theorieën leidt. Een voortrekker in aardewerkindu strie die theorie in praktijk weet om te zetten is de bekende Th.C.A. Colen brander, die tussen 1885 en 1889 bij "N.V. Haagsche Plateelfabriek Rozen burg" in Den Haag werkte. Het suc ces van dit bedrijf leidt tot het ont staan van meerdere nieuwe firma's, die net als hun voorbeeld werken in de z.g. picturale of versierende stijl: "De tegenhanger van deze stijl is de 'constructieve' richting, waarin de na men van de bedrijven 'Amstelhoek' en 'De Distel' in Amsterdam naar voren komen en buiten Amsterdam W.C. Brouwer". In 1899 vertrekt de 29-jarige Govert Marinus Augustijn naar Amsterdam om te gaan werken bij de "Fayence Fabriek Amstelhoek". In 1902 keert hij terug naar Bergen op Zoom en begint met de bouw van een nieuwe fabriek voor het maken van "kunst aardewerk", naast de oude potmake rij van zijn vader. Van 1903 tot 1905 zijn er grote problemen met de nieu we met kolen gestookte oven zodat de produktie slechts moeizaam ver loopt. Na 1905 wordt dat beter en de bloeiperiode van "De Kat" ligt tussen 1909 en 1914 toen een honderdtal afnemers in Engeland vooreen forse afzet zorgden. In 1918 stopt de produktie van kunst aardewerk en schakelt "De Kat" na een reorganisatie over op de produk tie van een aantal speciale soorten gebruiksaardewerk. De produkten van Kunstaardewerkfabriek De Kat verto nen een duidelijke invloed van de produkten van "Amstelhoek" en de ontwerper Christiaan van der Hoef. Na 1910 echter zijn een aantal series aardewerk vormen gemaakt die niet of nauwelijks meer als produkten uit de Nederlandse "art-nouveau" periode van vlak na de eeuwwisseling te her kennen zijn. Zover tot nu toe bekend is zijn er voor "De Kat" ontwerpen gemaakt door C. van der Hoef, G.M. Augustijn en een werknemer van het bedrijf J. Lint. Toten met zondag 11 mei 1986 was er in het Gemeentemuseum nog een ten-toonstelling te zien over kunst- aarde-werkfabriek "De Kat" 1902- 1918. Los van deze tentoonstelling is er een boekje verschenen over de geschiedenis van deze pottenbakkerij met dezelfde titel. Het boekje komt uit als speciaal nummer van het medede lingenblad v.d. Vereniging Vrienden van de ceramiek. Het bevat 50 pagi na's tekst en illustraties, waarvan een aantal in kleur. Voor de verzamelaar is het interessant te weten, dat een lijst is opgenomen met afbeeldingen en gegevens over alle 210 modellen, die bij "De Kat" tussen 1902-1918zijn geproduceerd. Het boekje is verkrijg baar in het gemeentemuseum, de prijs bedraagt f 14,90. 4 Gerrit Groeneweg Afb. 1. Plattegrond van Bergen op Zoom door Jacob van Deventer, ca. 1560. In het najaar van 1979 liet de Stichting "In den Scherminckel" met behulp van een graafmachine enkele proef- sleuven trekken op een tweetal aan grenzende terreinen aan de Minder broederstraat. Het ene terrein was kort tevoren door de Gemeente Ber gen op Zoom aangekocht van de Ne derlandse Staat (ministerie van De fensie)1), het andere was op dat mo ment eigendom van de Vereniging van Vrouwen onder de zinspreuk "Toevlugt in Lijden" (Huize Sint Ca- tharina)2). Beide terreinen lagen braak met het oog op de verwezenlijking van de plannen voor de bouw van bejaardenwoningen ten behoeve van de Congregatie van de zusters Fran ciscanessen. Veel informatie leverde het onderzoek niet op. Wel trof men een afvalputje aan met potscherven uit de zestiende eeuw (Afb. 8). Het leek alleszins de moeite waard om te trachten na te gaan, van welk huis dat materiaal afkomstig zou kunnen zijn. Om dat te weten te komen, moest een reconstructie van de oorspronkelijke situatie langs de oostzijde van de Minderbroederstraat worden ge maakt. Dankzij de bereidwilligheid van de heer van Ham van het ge meente-archief, om mij inzage te ver schaffen in detalloze aantekeningen, die in de loop der tijd ook over de huizen langs deze straat door hem werden gemaakt en met behulp van de diverse leggers van de huizen in de stad, die vanaf omstreeks 1600 tot het begin van de vorige eeuw werden bijgehouden, was het mogelijk om tot zo'n reconstructie te komen. De gronden in het noordelijk deel van de stadskern, die begrensd worden door de Goudenbloemstraat, de Min derbroederstraat en de Noordsingel, worden in de vijftiende eeuw aange duid als De Zale3). De Minderbroeder straat heet dan nog Moutmolenstraat en later Noordmolenstraat. Hoe dit stadsdeel er in de veertiende en vijf tiende eeuw uit heeft gezien, is nog steeds niet helemaal bekend. Langs de Minderbroederstraat - en dan met name de oostkant daarvan - veran deren er gedurende de vijftiende eeuw regelmatig huizen van eigenaar. Maar van een aantal van die transporten is slechts globaal bekend op welk huis zij betrekking kunnen hebben gehad. Ongetwijfeld bieden de archiefbron nen nog voldoende informatie om daarover meer duidelijkheid te ver krijgen, maar dat archiefonderzoek heeft tot op heden nog niet plaats gevonden. De naam "De Zale" duidt in ieder geval op een zekere vorm van bebouwing, die daar geweest moet zijn. Misschien was dat gebouw in de vijftiende eeuw al verdwenen en bleef alleen de naam nog voortbe-staan. De aanduiding "De Zale" ge-bruikt men in het verleden ondermeer voor een woonhuis, een woning van een gevonden. De naam "De Zale" duidt in ieder geval op een zekere vorm van bebouwing, die daar geweest moet zijn. Misschien was dat gebouw in de vijftiende eeuw al verdwenen en bleef alleen de naam nog voortbestaan. De aanduiding "De Zale" gebruikt men in het verleden ondermeer voor een woonhuis, een woning van een aan zienlijke, een versterkt huis, de grote zaal van een burcht, de eet-zaal van een klooster, een godshuis, etc.4). De benaming "De Zale" kan dus duiden op de aanwezigheid van een gebouw van enige betekenis op die plaats. Hoe het ook zij, in 1462-1464 wordt op die plaats het klooster voor de Minderbroeders gesticht. Het Obser vantenklooster - zoals het dan mees tal wordt genoemd - krijgt onder andere een uitgang naar de Minder broederstraat5). Ook het kerkhof van het klooster was langs die straat ge legen. Op de kaart van de stad en omgeving van Jacob van Deventer van omstreeks 1560 (afb. 1) is ter hoogte van de kloosterkapel duide lijk het open terrein van het Minder broederkerkhof te zien. Het kohier van de huizen van de stad uit 1636 heeft een belangrijk aankno- pingspunt gevormd bij de recon structie van de oorspronkelijke be bouwing langs de Minderbroeder straat 6). Te beginnen bovenaan de Minderbroederstraat bij de stadsves ten (nu de Noordsingel) komen er in 1636 aan de oostzijde van de Minder broederstraat achtereenvolgens voor: - 't Huijske metten hoff, op de selve erve ofte hoff bij de luitenant seigneur 5

Periodieken

De Waterschans | 1986 | | pagina 4