'''C&m
Afb. 2.
Het inmiddels verdwenen huis De Fontein in 1962 (Foto Rijksdienst voor de
Monumentenzorg
Roelant Os gemaeckt twee woningen;
- Den Groote Hoff,op deze erven van
den hoff gemaeckt een huijsken be-
guaam tot twee woningen;
- Het huijs aen Nonnepoorte metten
hoff aen dander zijde (van) de voors.
Van Os;
- Daernaest Chrijsostonius de Haze;
- Daernaest Out Roomen (van) de
luitenant Van Os;
- Daernaest den selven;
- De Swartte Lelie met het niew huijs
ende stal daer aen (van) den com
missaris Schilperoort;
- Het Minnebroederskerckhoff;
- De Caerte (van) lieutenant Merten
van Drijunen;
- Daernaest de selven;
- St.Jan Inde Woestijne (van) Huij-
brecht Barthlumeuszoon;
- De Fonteijne (van) d'erffgen. Jan
Tielemans.
De huisnummering van de tegen
woordige Minderbroederstraat gaat
tegen deze richting in, te beginnen bij
de Goudenbloemstraat en eindigend
bij de Noordsingel. Gemakshalve-
wordt hierna de volgorde van de
moderne huisnummering aangehou
den. Te beginnen dus bij het huis De-
Fontein op de hoek van de Gouden
bloemstraat.
De Fontein van Horeb (Minderbroe
derstraat 2, 2a en 2b, kadastraal be
kend sectie G,nr 2973).
De geschiedenis van het huis De
Fontei n gaat terug tot vóór 1415, toen
het eigendom was van Jan en later
van Oei Stollaerts7).Het huis is in de
zestiende eeuw eigendom geweest
van achtereenvolgens een wollewer-
ker, een bontwerker, een chirurgijn,
een metselaar, een timmerman en
een "oude cleercoiper"8). Volgens de
huidige normen lijkt er een gestage
daling te zijn opgetreden in de maat
schappelijke positie van de opeenvol
gende eigenaren. Of dat werkelijk zo
is geweest en of die daling gepaard is
gegaan met een evenredig verval van
het huis is niet bekend.In het begin
van de zeventiende eeuw is De Fon
tein er in elk geval niet best aan toe,
want in 1628 ontvangt Hans Coster
Prins twaalf Karolus guldens gemeen
telijk subsidie voor het bouwen van
een nieuw huis op de plaats van de
afhanck (aanbouw) van het oude en
vervallen huis De Fontein9).
In 1685 spreekt men van het huis
"Fontein van Oreb"10). Waarschijnlijk
is dat de volledige naam van dit pand,
al is het natuurlijk niet uit te sluiten
dat deze verwijzing naar de berg
Horeb of Sinaï later is toegevoegd.
Tegen het einde van de achttiende
eeuw verliest De Fontein haar woon
bestemming en wordt "geapprotieerd
tot broodmakerij". Zoals wellicht ve
len zich nog herinneren, brandde het
inmiddels onbewoonbaar geworden
pand afb 2 in de jaren 1976/1977
volledig af en werd in 1981 op die
plaats een drietal wooneenheden voor
één-en-twee-persoons huishoudens
gebouwd.
Sint-Jan in de Woestijn (Minderbroe
derstraat 4, sectie G, nr 711
De geschiedenis van dit huis kan
worden gereconstrueerd tot 1415, toen
op die plaats Alaert Witte zijn huis
verkocht aan Jacop Heinricxz11).Het
huis is vanaf 1430 meer dan zeventig
jaar lang in bezit geweest van de
familie Stollaert12). De naam van dit
pand komt voor het eerst voor in de
jaren 1537/'3913),maar eenmaal, na
melijk in 1618, is er ook sprake van
het huis Padmoes14). Het huidige pand
Minderbroederstraat 4 dateert uit de
dertiger jaren van deze eeuw en is in
de plaats gekomen van een hoveniers
woning15).
Kaarde (Minderbroederstraat 6, sec
tie G, nr. 4720).
Vanaf 1415 tot na 1434 wordt de
noordelijke begrenzing van het huis
Sint-Jan gevormd door het erf van
Jan de Wermoesman16) groen-
tenboer/hovenier?)
Soms wordt als belending ook diens
huis genoemd.Hethuisen het erf van
Jan strekten zich uit tot aan het pand
ten zuiden van het huis Bos van
Zoniën17), over een afstand langs de
straat gemeten van circa 45 meter. Het
is dan ook aannemelijk, dat de Min
derbroeders voor de aanleg van hun
kerkhof gebruik hebben gemaakt van
dit grotendeels onbebouwde stuk grond.
De Kaarde, het woonhuis van Jan,
bleef daarbij behouden. Waarschijn
lijk door onbekendheid met de laken
nijverheid en met de daarbij gebruik
te kaardebol, wijzigt men de naam
van dit huis in de zeventiende eeuw in
Kaarte.
Kleine Kaarte (Minderbroederstraat
8, sectie G nr. 4720
Uit de stadsrekening van 163818) blijkt,
dat Marten Anthonissen, "lieutenant",
een "afhank" mag stellen op het Minder
broederkerkhof tegen zijn huis aan.
Hij mag ook een stal "uijttimmeren tot
tot aen de pilaer staende aen de
poort". Wellicht is het deze aanbouw,
die met de naam Kleine Kaarte wordt
aangeduid. Het is evenwel ook moge
lijk dat het oorspronkelijke pand De
Kaarde kort na 1600 is opgesplitst in
de Grote en Kleine Kaarte.
Als de Kleine Kaarte al een zelfstan
dig woonhuis zou zijn geweest, dan
heeft die situatie in elk geval niet lang
geduurd, want vanaf circa 165019) is
de Kleine Kaarte steeds één geheel
geweest met de Grote Kaarte.
6
Minderbroederkerkhof Minder
broederstraat 10-18, sectie G, nr.6223).
Hiervoor is reeds melding gemaakt
van het klooster en het daarbij be
horende kerkhof van de Minderbroe
ders.
Het Klooster is vermoedelijk gesticht
in de jaren 1462/'642°), in het huis of
op hetterrein genaamd De Zale.Reeds
snel worden er pogingen onderno
men om het kloosterterrein te vergro
ten. Zo worden in 1471 door of na
mens de heer van Bergen op Zoom
ook de stadvesten en de erven achter
"onsen cloosterende godshuyse gele
gen" aan de Minderbroeders in bruik
leen gegeven.Omdat het kloosterter
rein geheel of voor een groot deel is
ommuurd, heeft deze bruikleen tot
gevolg dat dit deel van de stadsvest,
inclusief de daarbij behorende vesting
toren, ook vanuit de stad onbereik
baar wordt. In de overeenkomst legt
men dan ook vast, dat op de twee
plaatsen waar de kloostermuur de
stadsvest bereikt namelijk bij de
Verlorenkostpoort in het noordoos
ten er in die muur een deur wordt
aangebracht, de deuren in die muur
en de deur van de vestingtoren zullen
gesloten blijven, terwijldie stadt sal
hebben die slotelen om die toir-
baenen wanneer des van noode we-
sen ofte der selver stadt gelieven
sal"21). Maar ook in zuidelijke rich
ting vergroot het convent zijn grond
gebied, ondermeer voor de aanleg
van een kerkhof. De Observanten -
zoals de Minderbroeders ook wel ge
noemd worden - verwerven hiertoe
het onbebouwde terrein langsde Min
derbroederstraat, dat eertijds aan Jan
de Wermoesman toebehoord heeft.
De expansie gaat verder. In 1487
wordt het inmiddels gerealiseerde kerk
hof verder vergroot22) De volgende
uitbreiding vindt plaats in 1494, het
kerkhof wordt dan vergroot met de
ondergrond van een kamerwoning23)
en van een huis met erf en bijbehoren
de waterput24) .Dit huis, gelegen ten
zuiden van het pand Bos van Zoniën,
wordt reeds in 1417 genoemd en is
dan eigendom van Merchelis van den
Berch25).
Over het kloostergebouw zelf zijn we
helaas slecht geïnformeerd. Hopelijk
zal uit archeologisch onderzoek daar
over ooit eens wat meer bekend wor
den. Wel weten we, dat er op het
kloosterterrein bomen stonden, waar
in een kolonie Blauwe reigers nestel
de. In 1533 werd namelijk een broeden
de reiger op zijn nest doodgeschoten.
Deze laffe daad schijnt te zijn ge
beurd "vut hate ende nijt" en in "contemp-
te" van de heer van Bergen op Zoom.
Men looft een premie uit voor het
aanbrengen van de dader26). De idyl
le van het kloostercomplex dreigt een
dertigtal jaren later op veel wreder
wijze te worden verstoord door de
bleedenstorm, die vanuit Frans-Vlaan-
deren over de Nederlanden raast. Het
duurde trouwens lang, voordat ook
de inwoners van Bergen op Zoom op
de beeldenstorm reageerden. Pas in
1580 bekoelden ook zij hun agressie
op hun kerken en kloosters. Tot twee
maal toe wordt het Minderbroeder
klooster door dit geweld getroffen.
Het klooster wordt leeggeplunderd,
maar ook van de gebouwen zelf wordt
alles wat maar enigzins bruikbaar is,
verwijderd. Van de kloostergebou
wen blijft niets meer over, in 1586
blijkt dat alleen de kapel en een
pesthuis nog overeind staan. Omdat
ook dit restant niet veilig blijkt voor
hen die bruikbaar bouwmaterriaal zoe
ken, wordt op 29 maart 1586 door het
gemeentebestuur besloten "metten
eersten het voorwerck van dyen te
sullen doen afnemen tot meesten
proffeyte ende de matrialen doen
vouren in de stadtsschuere ende aen-
gaende het achterwerck, daer het
pesthuys begonst, dat men 't voor-
screvene soe vele mogelyck is, sal
houen staende met advyse van den
stadtbedryff"27). In 1588 ligt het hele
kloosterterrein er zwaar gehavend bij.
De gebouwen zijn gesloopt, de "hoff,
plaetsen ende boogaert" zijn ver
woest en verlaten, "sonder eenich
proffyct wesende"en bovendien "oick
met vele putten ende vuylnissen
besletsd"28).
Men besluit het terrein te verhuren,
maar ook dat blijkt geen suukses. In
1605 wordt er het kruithuis Dumont
gebouwd, er worden nieuwe boom
gaarden aangelegd, terwijl andere ge
deelten als opslagterrein voor het
garnizoen in gebruik worden genomen.
Maar het bleef zoals Slootmans des
tijds schreef29), één der lidtekens van
het middeleeuws godsdienstig verle
den van de stad. Dat gold ook voor
het kerkhof aan de Minderbroederstraat.
Behalve wat afdaken voor de opslag
van materialen ten behoeve van het
ministerie van defensie, is er op die
plaats eerst in 1980 weer een echt
gebouw neergezet, dat thans in ge
bruik is voorde huisvesting van bejaarden.
Het Bos van Zoniën (Minderbroeder
straat tussen 18 en 22, sectie G nr.
4722).
Het Bos van Zoniën, genoemd naar
het Zoniënwoud onder Brussel, is
een huisnaam, die al in 1494 wordt
vermeld30). De geschiedenis van dit
pand gaat terug tot voor 141731en
eindigt in het tweede kwart van de
zeventiende eeuw. In 1628 bestaat
het Bos van Zoniën nog, het is dan
eigendom van Merten van Drunen,
luitenant in de compagnie van rit
meester van Akeren. Het Bos van
Zoniën wordt dan omschreven als
"huijsinghen van quartiermeester
Merten Anthonissen". In 1632 wordt
dit onroerend goed eigendom van
Adriaen van Schilperoort, commis
saris der Staten-Generaal en uit hoofde
van die functie ondermeer beheerder
van het kruithuis op het terrein van
het vroegere kloostercomplex32).
Schilperoort was tevens eigenaar van
het aangrenzende pand De Zwarte
Lelie. Misschien heeft hij Het Bos van
Zoniën laten afbreken, maar waar
schijnlijker is, dat de "huijsinghen"
die voorheen Het Bos van Zoniën
hebben gevormd, tesamen met De
Zwarte Lelie, na een ingrijpende ver
bouwing zijn blijven bestaan onder
de aanduiding "de drie huizen ge
naamd De Zwarte Lelie". Jaren later
blijkt de Zwarte Lelie namelijk uit drie
woningen te bestaan.
De Zwarte Lelie (Minderbroeder
straat tussen 18 en 22, sectie G 4723
en 4724).
Ten noorden van Het Bos van Zoniën
stond reeds voor 1412 een woonhuis,
dat toen eigendom was van Claus
Lippens33), opgevolgd door Gielys
van Hoeghstraaten34). De naam van
dat huis, de Zwarte Lelie, komt voor
het eerst voor in 150535).
De archeologische vondsten die me
dewerkers van de Stichting In den
Scherminckel" hebben gedaan (afb.
8), moeten uit de tuin van dit huis
afkomstig zijn. Het aardewerk, dat
toch wel een relatief luxueuze indruk
maakt, dateert uit het tweede kwart
van de zestiende eeuw. Vanaf voor
1519 tot na 1538 is De Zwarte Lelie
eigendom van ene Claus van Rysin-
gen36). Maar of hij zelf dit huis be
woond heeft, is niet bekend, evenmin
welke functie hij vervulde of wat zijn
maatschappelijke positie was.
In het begin van de zeventiende eeuw
treden er een aantal belangrijke wij
zigingen op in de omgeving van de