staan is inmiddels alweer gesloopt.
Thans bevindt zich daar de eerder
genoemde toegang naar de auto
boxen achter de Minderbroeder
straat.
Den Engel (Minderbroederstraat
26, sectie G, nr. 5115).
In het eerder aangehaalde kohier van
1636 komt de naam Chrijsostonius de
Haze voor, zonder nadere aanwijzing
over de aard van zijn bezit. We heb
ben hier te maken met een kleine
woning tussen het huis Oud Rome
met de daarbij behorende kamer en
het huis Het Wit Konijn. De woning
van Chrijsostonius komt vanaf 1511
regelmatig voor in de archiefgege-
vens63). In de klapper op protokollen
van opdrachten 1605-169364) wordt
ondermeer melding gemaakt van het
huis Den Engel. Het is niet duidelijk,
welk pand daarmee kan zijn bedoeld.
Mogelijk heeft die naam betrekking
op deze woning. In 1930 is het hier
staande huis gesloopt om plaats te
maken voor een geheel nieuw woon
huis65).
Het Wit Konijn (Minderbroederstraat
28-30, sectie G, nr. 4729).
De naam 't Conijn", later "d'Wit
Conijnken" of 't Wit Konijn", komt
voor het eerst voor in 1511, wanneer
Vranck Denijs, droogscheerder van
beroep, het huis in eigendom ver
werft66). De oudste gegevens over
een huis op deze plaats gaan terug tot
1470. In dat jaar is het Wit Konijn
tesamen met het naastgelegen huis
Sint-Severijns, eigendom van Corne
lls Rombouts. Cornelis verkoopt dan
het huis Sint-Severijns, maar be
houdt Het Wit Konijn in eigendom67).
De geschiedenis van Het Wit Konijn
is nauw verbonden met die van het
aangrenzende huis Oud Rome. Zo
zijn in 1504 beide woningen in han
den van één en dezelfde eigenaar, de
eerder genoemde engelsman Jan-
Chamberlain68), maar kort daarop-
wordt de eigendom weer opgesplitst69).
Het einde van Het Wit Konijn wordt
ingezet in 1525, wanneer Jan van
Silly, eigenaar van het aangrenzende
Oud Rome, zijn bezit vergroot met de
hof en het erf van Het Wit Konijn70).
Tussen 153971) en 154772) wordt het
van zijn hof ontdane Konijn gesloopt.
De ondergrond wordtin 1566 als tuin
bij het buurhuis Sint-Severijns ge
voegd73).
Afb. 3.
Minderbroederstraat 22 tot en met 30.
huizen het Wit Konijn (het pakhuis en
poort) en tenslotte Oud Rome (de twee
Han Bos).
Toch komt het huis Het Wit Konijn
nog voor in de legger van de huizen
van de stad over de periode 1600-
1725. Men lijkt dan echter niet meer
zo goed op de hoogte te zijn met de
juiste ligging van een huis met die
naam, want blijkens een daarbij ge
plaatste aantekening zou dat huis
"nu" (1723?) "De Cleijne Caerte" he
ten. De Kleine Kaarte ligt - zoals
hiervoor is uiteengezet - een stuk
zuidelijker langs de Minderbroeder
straat. Het is dan ook duidelijk, dat
vermelding in zo'n legger niet auto
matisch inhoudt, dat het pand dan in
werkelijkheid nog bestaat!
Op de plaats waar eens Het Wit Ko
nijn heeft gestaan, bevinden zich nu
een poort en een pakhuis (afb. 3).
Sint-Severijns, Groenhuis, het Huis
aan de Nonnenpoort (Minderbroeder
straat 32, sectie G, nr, 4729).
In het kohier uit 1636 wordt onder
meergenoemd hef'huijsaen den Nonnen-
poorte metten hoff aen d'ander zijde"
en is dan eigendom van luitenant
Roelant van Os. Hoe deze hof, des
tijds het huis Het Wit Konijn, aan Sint-
Severijns is toegevoegd, is hiervoor
reeds uiteengezet. Ook over de toe
gangspoort naar het klooster is reeds
melding gemaakt. In 1525 verkoopt
Thomas Baxter aan Jan van Silly het
huis Oud Rome, inclusief een stal.
Deze stal staat dan aan de hof, uitko
mende aan de poort van het kloos
ter74). In 1529 verkoopt Jan van Silly
zijn komplete hofstede, inclusief de
Van links naar rechts stonden hier de
de poort), de Engel? (het huis naast de
meest rechtse huizen op de foto). (Foto
stal aan de poort van het klooster en
de poort met kamers75). De stal van
Thomas blijkt dan de zuidelijke be
grenzing te vormen van het hoekhuis
Sint-Severijns76). Het lijdt dan ook
geen twijfel, dat het huis Sint-Seve
rijns of Sint-Sevens aan het kruispunt
Klaverstraat/Minderbroederstraat
heeft gelegen.
Het hoekpand Sint-Severijns bevond
zich dus ongeveer ter plaatse van het
huidige pand Minderbroederstraat
32. De naam van dit huis duikt voor
het eerst op in 1518, wanneer de
executeur-testamentair van Cornelie
Goetgebuer, vroedvrouwe van de-
stad, het huis verkoopt aan de metse
laar Jan Thielmans77). Het is trouw
ens opvallend, hoe vaak huizen aan
de Minderbroederstraat in dezestien-
de eeuw eigendom van metselaars
zijn geweest. Cornelie wordt reeds in
1504 als eigenaresse van dit pand
genoemd78). Mogelijk is dit hetzelfde
huis, dat in de jaren 1470/73 eigen
dom is van achtereenvolgens Corne
lis Rombouts, Cornelis Bloemaert,
Jacob van Nyewelande en Jan van
Hoogstrate79). Na 1504 wordt Sint-
Severijns het eigendom van een
lange reeks mensen met minder klin
kende namen, waaronder een spel
maker, een tavenier, een metselaar en
een kleermakersweduwe80). Bij de
eigendomsoverdracht in 1539 wordt
het huis Sint-Severijns omschreven
als "Sinte Severen oft Groenhuijs"81).
Het heeft er van weg, dat er een
naamsverandering heeft plaatsge
vonden. In de klapper op protokollen
10
Detail van de maquette van Bergen op Zoom ca. 1752 Foto Gemeente-archief).
van opdrachten 1605-1693 wordt het
huis omschreven als 't Wit Tonne-
ken ende Groenhuijs". Wijst dit op de
samenvoeging van Sint-Severijns
met de ondergrond van Het Wit Ko
nijn? In de legger van de huizen van
de stad over de periode 1600-1725
komt alleen nog de naam 't Wit
Tonneken" voor, maar daarnaast ook
het "Huijs aenden Nonnenpoort".
Want met die laatstgenoemde om
schrijving wordt het huis sedertdien
aangeduid. Ook het huis Sint-Seve
rijns is verdwenen. Op dezelfde
plaats staat nu een woning en een
pakhuis.
De Grote Hof, de kamers in de Non
nenpoort, de negen kamers (Minder
broederstraat 34 en verder, sectie G
4735, 4736, 6176, 6177, 6818 en 6819).
De Nonnenpoort is al ter sprake ge
komen. Het was een "straetken" of
"gang" schuin tegenovervan de Kla
verstraat, waarlangs het Observanten
klooster bereikbaar was. De naam
Nonnenpoort duikt voor het eerst op
in 163682). Voordien noemt men dit
straatje nooit bij zijn naam. Eenmaal,
namelijk in 1504, wordt daarop een
utzondering gemaakt, door vermel
ding van de toevoeging "geheten Den
Sack"83).
Langs de zuidzijde van Den Sack of
Nonnenpoort stond, zoals uit het voor
gaande bleek, het huis Sint-Severijns
en wat verder naar achteren de stal
van het huis Oud Rome. Langs de
noordzijde van het straatje stonden
kamerwoningen. Zo hebben er gedu
rende de periode 1495 tot 1553 op
dehoek van de Nonnenpoort en de
Minderbroederstraat, tegenover Sint-
Severijns, een negental kamerwo
ningen gestaan. Deze huisjes waren
het eigendom van achtereenvolgens
een bakker, een droogscheerder, het
St.- Margrietenklooster (vandaar de
naam Nonnenpoort?) en een glaes-
maker84). In de legger van de huizen
van de stad over de periode 1600-
1725 worden deze kamers voor het
laatst genoemd, maar waarschijnlijk
zijn ze voor 1600 al verdwenen. In het
kohier van 1636 komen ze in ieder
geval niet meer voor. In 1594 ver
koopt Thomas Gillissen op die plaats
een ledig, onbetimmerd erf85). Op de
maquette van Bergen op Zoom van
circa 1752 (Afb.4) komt evenmin be
bouwing voor op de plaats, waar de
negen kamers moeten hebben ge
staan. In een later stadium zijn daar
een zestal huisjes gebouwd, die om
streeks 1830 eigendom zijn van lo
gementhouder Servaes Schreurs86).
Drie daarvan staan er nog steeds
(Afb.5) Ze zijn thans onbewoonbaar
en sinds kortdichtgeplankt, maar ge
ven toch een beeld van wat wij ons bij
kamerwoningen moeten voorsteilen.
De negen kamers stonden dus op de
noordwest-hoek van de Nonnen
poort. Maar ook nabij de klooster
muur waren dergelijke onderkomens
gebouwd. Zo verkoopt Peter Hen-
dricxz, zeepzieder, in 1494 aan Gielis
de Haze, metser, een kamer en erf,
gelegen "in destratetegensde Beter-
strate overe, aen de poort van den
observantenclooster". De muur van
het klooster vormt de oostelijke be
grenzing van zijn perceel, hij mag in
die muur metselen87). Tot 1553 is de
geschiedenis goed te volgen88), daar
na tasten we in het duister. In de
legger 1600-1725 en de klapper op
protokollen van opdrachten 1605-
1693 wordt nog wel melding gemaakt
van "vier huijskens bij de Minder
broederspoort", maar het is niet uit
gesloten, dat men daarmee het Min
derbroederskerkhof heeft bedoeld. In
het kohier van 1636 wordt er in ieder
geval geen melding meer gemaakt
van dergelijke kamers.
In dat kohier van 1636 is er wel sprake
van "den groote hoff; op dese erve
van den hoff gemaeckt een huijsken
bequaam tot II woningen". Op de
maquette van 1752 is ook deze "groo
te hoff" duidelijk als zodanig herken
baar. Waar echter de twee-onder-één-
kap woning moet hebben gestaan is
niet bekend.
Het "huijsken metten hoff" (Noord
singel 66, sectie G, nr. 6275).
Het meest noordelijk langs de Minder
broederstraat gelegen "huijsken met
ten hoff", zoals dat in het kohier van
1636 staat vermeld, wordt ook wel
aangeduid met de toevoeging "aen"
11