afb. 2 vingen. Maar daarna worden derge lijke grafgiften door de kerk verboden. Zo breekt er een periode aan waaruit maar weinig glasvondsten bekend zijn. Na het midden van de veertiende eeuw komt daarin verandering. Op tal van plaatsen in de bossen van Duits land, Oostenrijk, Bohemen, Hongarije enzovoorts, worden glasblazersate liers, de zogenaamde glashutten, ge bouwd. De glasblazers beperken zich niet langer tot het vervaardigen van kerkramen. Ze leggen zich meer en meer toe op de productie van venster glas voor burgelijke woningen èn van drinkglazen. Op die manier onststaat vanaf omstreeks 1350 een massa productie van levendig groen reliëf glas, het Waldglas, waarvan de vorm vaak tot een zeer ver verleden terug gaat. Het in ons land gebruikelijke Waldglas is voor een groot deel af komstig van de glashutten in Hessen (W-Duitsland).4) Het drinknapje dat is afgebeeld onder 2.n (een zogenaamde maigelein) en het glas 2.v (een berkemeier), zijn typische vertegenwoordigers van het Waldglas. WALDGLAS: MAIGELEIN, BERKE MEIER EN ROEMER. De maigelein (Afb. 2.n) komt vooral voor in de vijftiende eeuw.5) Er zijn nog exemplaren bekend van om streeks 1533, maar rond 1550 is dit type drinkglas niet meer in gebruik.6) Wat reeds uit het aardewerk van De Draeck en De Scherminckel is geble ken wordt nu door de maigelein be vestigd, namelijk dat de oudste vond sten uit de afval put van De Draeck en De Scherminckel afkomstig zijn uit het begin van dezestiendeeeuw.7) In die periode ontstaat de eveneens groen- gekleurde berkemeier (Afb. 2.v),"die vooral omstreeks 1550 erg populair is.8) Uit diezelfde tijd stamt ook het drinkbekertje met de hoge ziel (Afb. 2.0).») De berkemeier heeft een trechter vormige cuppa en een min of meer cylindrische stam, bezet met één of meer noppenrijen. De voet tenslotte, bestaat uit een gekarteld of geribbeld bandje. Later ontstaat er meer variatie in die verschijningsvorm: de cuppa krijgt een meer gebogen profiel (Afb. 2.q), de voet kan dan ook uit een conisch gewonden glasdraad bestaan (Afb. 2.q-u) en de noppen kunnen in plaats van druppel- of doornvormig ook op braambessen gaan lijken (Afb. wijzing. In de archieven komen wel regelmatig namen van mensen uit Bergen op Zoom voor, wier beroep glasmaker is. Maar de glasmakers verdienen meestal hun boterham met het op maat snijden van elders ver vaardigd vensterglas. Zo bestelt "glaes- maker" Cornelis van Hare in 1505 "glasen" bij koopman Jan Speek uit Amsterdam, in plaats van zelf glas te produceren.3) OORSPRONG EN ONTWIKKELING VAN HET GLAS. De uitvinder van het glas moet in het Nabije Oosten hebben geleefd, ergens tussen de jaren 3000 en 2000 voor het begin van onze jaartelling. Vermoe delijk heeft men in Mesopotamiëvoor het eerst glas gemaakt, later gevolgd door Egypte. Pas vanaf de zeventiende eeuw voor Christus onstaan de eerste Afb. 1. De huizen Draeck (links) en Scherminckel (rechts) aan de Lieve vrouwestraat (foto G.C. Groeneweg). holle glazen voorwerpen, zoals vaas jes, bekertjes, potjes en flesjes. De kunst van het glasblazen is waarschijn lijk door de Phoeniciërs ontdekt, zo omstreeks de eerste eeuw voor Chris tus. De werkelijke bloei en verdere ontwikkeling van deze techniek komen omstreeks het jaar 300 in het Ro meinse rijk tot een hoogtepunt. De Romeinse glasindustrie heeft zich uitgebreid naar onder andere Frank rijk, België en het Rijnland. Na de val van het Romeinse rijk gaat het met het glas in ons land kwalitatief en kwantitatief bergafwaarts. Over het schaarse vroeg-middeleeuwse glas van vóór de achtste eeuw is evenwel vrij veel bekend dankzij de glazen voorwerpen als bijgiften bij begra- hui mmimi 3E)B Afb. 2. Een stukje gebrandschilderd glas a) en drinkglazen uit de afvalput van de huizen Draeck en Scher minckel (tek. G.C. Groeneweg). 48

Periodieken

De Waterschans | 1986 | | pagina 6