l\ Hu/ja Kaart 1. Poging tot reconstructie van de stedebouwkundige situatie rond de Sint Gertrudiskerk ca. 1500. In stippellijn is binnen het kerkgebouw de vermoedelijke omvang daarvan vóór de stadsbrand van 1444 aangegeven. De buitenomtrek geeft de omvang van het gebouw vóór het begin van de werkzaamheden aan het "Nieuwe Werck" weer. behoeve van een kerkslop of pad één perceel uitgespaard. Zoals in meer dere oude steden het geval was, kwam de kerk dus binnen de be bouwing, zogenaamd inpandig te lig gen. Dit beperkte de uitbreidingsmo gelijkheden in westelijke richting, waar eerst huizen zouden moeten worden afgebroken als een nieuwe voorgevel met eventuele klokketo- ren(s) werd gebouwd. Een kooromgang werd in 1442/1443 ontworpen door Everaerd Spoir- water, "stadsmeester" van Antwer pen.2) Waarschijnlijk is de gehele kerk in 1444 bij de stadsbrand teniet gegaan. Na de brand is een geheel nieuw kerkgebouw neergezet, we derom onder leiding van mr. Everaerd. Aan het priesterkoor kwam een om gang, voorzien van straalkapellen. Voor het eerst overschreed het kerk gebouw de grens van het Kerkhof: door deze bouw werd de aldaar lo pende verbinding tussen de Zuivel- straat en de Kerkstraat, Kerkhofstraat genoemd, sterk versmald. Door de stadbrand van 1444 bleven van de aldaar staande huizen slechts de er ven met muren en kelders over. De stadbestuurders maakten van een on gelukkig voorval een gelukkig ge bruik door deze erven en kelders te kopen, waardoor niet alleen een rui me bocht in de straat kon worden gemaakt, maar ook het verkeer via de nieuw aan gelegde Lombaardstraat kon worden omgeleid naar de Koe voetstraat.3) Het "Nieuw Werck" Al had Bergen op Zoom dan een fraaie en rijzige kerk: door de toe nemende welvaart en de stijging van het bevolkingscijfer was na amper twee generaties een verdere uitbrei ding van de kerkcapiciteit noodza kelijk. Men zocht deze in een geheel nieuw kerkgebouw, waarvoor meester Anthoenis Keldermans" uit Mechelen een "patroone" maakte. Toch duurde het nog jaren, voordat men werkelijk deze plannen door zette. Een formeel besluit werd daartoe in 1499 genomen; in 1505 blijkt uit de kerkrekening dat men druk doende is met metsel - en timmer werken.4) Uiteraard bleef men de pa- parochiediensten houden in het be staande gebouw: een nieuw dwars- schip met priesterkoor werd ten oos ten daarvan opgetrokken. Was dit eenmaal voltooid, dan kon men met de afbraak van het bestaande begin nen, gevolgd door de bouw van een volkomen nieuw schip (met toren.)5) Het nieuw gebouwde gedeelte, door 51 Bij de afbraak van het pand Zuivelstraat 8 aangetroffen beeldhouwwerkje (leeuw) naast een dichtgemetseld poortje aan de noordzijde van de Grote Kerk. Foto gemeente-archief. de tijdgenoten "Nieuw Werck" ge naamd en vaak ten onrechte in onze tijd de "uitbreiding" van de kerk, kwam kennelijk met horten en stoten tot stand. Dit was wel kenmerkend voor de economische stagnatie, waar door de stad niet meer bij machte was, hetplan ineens te realiseren. Tot afbraak van de oude kerk kwam men niet meer: tenslotte is "Nieuwe Werck" althans gedeeltlijk op de oude kerk aangesloten met behoud van het oude koor (zonder de straal kapellen) zodat een kerkgebouw ont stond met twee dwarsarmen en twee priesterkoren. De voortgang van de bouw is enigzins te volgen uit de aankoop, gevolgd door afbraak, van de huizen in de omgeving die binnen de nieuwe kerkmuren zouden gaan vallen of die de toegang tot het ge bouw belemmerden. De meeste van deze aankopen vonden in 1505-1507 plaats; daarna volgden er enige in 1519. Terwille van deze nieuwbouw is de gehele omgeving ten oosten van de kerk sterk gewijzigd.Daarom moet hierna meer gedetailleerd op deze aankopen worden ingegaan. De realisatie van het "Nieuwe Werck" volgde de lijdensgeschiedenis van de stad in een tijd van economische teruggang. Naast verhogingen van belastingen op verbruiksgoederen (accijnzen of imposten) trachtte men door het organiseren van loterijen de nodigefinanciën bijeen te krijgen. De vier achtereenvolgende loterijen van 1518, 1525, 1541 en 1560 markeren oplevingen in de bouwaktiviteiten.6) Jammer genoeg zijn de rekeningen van de kerkfabriek het college, dat de inkomsten en uitgaven voor de bouw beheerde) slechts gedeeltelijk bewaard gebleven. De aankopen van huizen en erven in 1505-1507 waren nodig om de funda menten en muren van het nieuwe dwarsschip te kunnen optrekken; die van 1519 dienden om de koorpartij te kunnen voltooien. Einde 1525 werd met Rombout Keldermans overlegd over de voortzetting van de werk zaamheden. Jammer genoeg is niet nagegaan, of men ook daadwerkelijk is begonnen. Veertien jaar later besluit men, na een keuze uit twee qua kosten uiteen lopende nieuwe ontwerpen, in de zomer van 1540 opnieuw te starten. Stellige bouwberichten bezitten we uit de bewaard gebleven rekening (1545) van de in 1541 georganiseerde loterij. Het blijkt, dat ondermeer daken op het nieuwgebouwde kerk deel werden aangebracht.8) De kerk fabrieksrekening uit 1559/1560 bevat gegevens over het aanbrengen van schaliën (dakleien) op deze daken. Dit zal verband hebben met storm schade aan het gebouw.9) In 1559 begon men, met steun van de markiezin, aan de inrichting van een "koor" (waarschijnlijk een travee van het nieuwe dwarsschip) tot sacra mentskapel. Tekenend voor de situa tie is, dat deze pas in 1560 of 1561 gereed kwam; in 1563 zijn in deze kapel drie grafkelders gemaakt waar in de stoffelijke resten van de heren en vrouwen van Bergen op Zoom werden bijgezet.10) Daarna ontbre ken verdere bouwberichten, zodat we mogen aannemen dat het bij de inrich ting van deze kapel is gebleven. Door de kerkfabriek verworven perce len. Het moeilijkst te reconstrueren zijn de percelen, die aan de Kerkhofstraat lagen ten noordoosten van de oude kerk. Grenzend aan het kerkhof stond het huis de Zeekele aan de Zuivel straat, dat in 1477 aan de kooplieden van de Duitse Hanze of oosterlingen was overgedragen. In 1468 waren dit nog twee huizen (op de kaart nr.1 en 2) maar sinds 1477 werd het komplex als één geheel beschouwd. Er hoorde nog een huis erachter, achter de kerk hofstraat, bij (nr.5). In 1499 geven de oosterlingen toestemming, met de nieuwe kerk in hun huis te "vaeren" wat er in feite op neer kwam (gezien de ligging van het pand) dat men dat huis mocht afbreken om plaats te maken voor het nieuwe dwarsschip van de kerk.11) Daarnaast stond in 1475 het huis 't CLEYN HAENKEN (op de kaart nr.6) dat eveneens aan de kerk in eigendom overging en waarvoor in 1505/1506 door de kerk fabriek cijnzen werden betaald. Het huisten noordoosten daarvan (nr. 7) heette DEN GROOTEN HAEN, ter wijl het huis (nr. 8) daarnaast in 1536 denaam KLEINE HAEN had overgeno men. De "oude" Kleine Haen (nr.6) droeg in 1493 de naam Sint Rochus; in 1536 was dit huis verdwenen en er lag een kerk "wech" of "gank".12) Beter te situeren zijn de huizen aan de Oude Kerkhofstraat. Het beloop van deze'straat is goed te reconstrueren, omdat het deel van de hoek bij de Waag tot aan de tegenwoordige Pa rade (hoekhuis nr.9) nog bestaat en het voormalige hoekhuis KEULEN (nr.20) aan de Kerkstraat op de Fran se kaart (1748) en op de maquette uit die periode te Parijs te zien is. De Kerkhofstraat had een tracé evenwij dig aan de Koevoetstraat. Bij de op 5 juni 1506 aangekochte panden behoorden de nrs. 12 -15 op de kaart. Het huis SINT CATLINE (nr. 12) behoorde met de ernaast gelegen percelen (nrs.13 en 14) in 1506 aan Pagien de La Val, een lombard uit Piemont. Lombarden hielden zich be zig met de geldhandel en verstrekten ook leningen op onderpand vandaar de naam "de Lommert" of Lom- "52

Periodieken

De Waterschans | 1986 | | pagina 8