DATERING VAN EEN OUDE BEWONERSLAAG DOOR ZAND I t /A'Cvc v T - «V -.tv'! GEMEENTELIJKE ARCHIEFDIENST VERHUISD. Het gemeente-archief van Bergen op Zoom, waarvan de naamgeving onder tussen veranderd is in "gemeentelijke archiefdienst", is eind november ver huisd van de Sint Annastraat 6 naar de nieuwe behuizing Blokstallen 2. De leeszaal is inmiddels weer voor bezoekers geopend van 9.00-12.30 en 13.30-17.00 uur (maandag t/m don derdag), vrijdag alleen van 9.00-12.30 uur. Dinsdagavond zijn - naast de genealogische bescheiden, die zich in de leeszaal bevinden - van 19.00 tot 21.00 uur stukken te raadplegen, die vooraf telefonisch aangevraagd zijn. OVERIGE AKTIVITEITEN LEZINGENCYCLUS "WESTBRABANTSE STREEKGESCHIEDENIS". Er is dit seizoen weer veel te doen op het gebied van de Brabantse geschiedenis. Zo worden er lezingen gehouden en zijn er cursussen, hoe men actief met de streekgeschiedenis bezig kan zijn. De organisatie ligt in handen van de dienst Begeleiding regionale geschiedbeoefening. Hier kan men ook terecht voor aanmeldingen en nadere informatie. Het adres is: POSTBUS 1104, 5200 BD 'S-HERTOGENBOSCH. TELEFOONNUMMER. 073-139484. De lezingenreeks "Westbrabantse streekgeschiedenis" wordt tussen 9 februari en 30 maart gehouden in de leeszaal van de Gemeentelijke Archiefdienst, Blokstallen 2 te Bergen op Zoom, op na te noemen maandagavonden van 20.00-22.00 uur. De deelnêmersprijs bedraagt f.60,— per persoon (inclusief syllabus en koffie). Men kan zich aanmelden vóór 1 februari op bovenstaand adres of op het gemeente-archief. Lezingen program ma: 9 februari 16 februari 23 februari 9 maart 16 maart 23 maart 30 maart "Van eenheid en versnippering: West-Brabant in de Middeleeuwen" door W. van Ham. "In de schaduw van de kerk" door W. van Ham. "Van ketters tot kerk: de Hervorming in West-Brabant" door drs. R. Wols. "Pioniers en pallisaden: West-Brabant in de Tachtigjarige Oorlog", door drs. R. Wols. "Uithuilen en opnieuw beginnen: West-Brabant 1648-1814" door drs. Ch. de Mooy. "West-Brabant 1780-1814: grote veranderingen, grote gevolgen?" door drs. Ch. de Mooy. "West-Brabant naar een nieuwe tijd" door C. Vanwesenbeeck. "West-Brabant en de industralisatie" door C. Vanwesenbeeck. TENTOONSTELLINGSPROGRAMMA GEMEENTEMUSEUM BERGEN OP ZOOM. 10 januari - 9 maart Salon van Bergse kunstenaars (beroeps) 27 februari - 9 maart Ontwerpen carnavalsoptocht 1987 14 maart - 27 april Schatten uit de Schelde door Frans van Overveld Zi'S'ge c U J t l\ Situatieschets van een gevonden bodemprofiel aan de Zuidmolenstraat, drs. F.J. van Overveld, 1986. In mei 1983 werd gestart met een opgraving aan de Zuidmolenstraat naar aanleiding van een vondst, ge daan in 1967, van wat aardewerk- scherven1). Eén van de grote vragen die daarbij rees, was om een datering te vinden voor de oudste bewoningslagen. Aan de hand van twee ter plekke gevonden munten, komt Weijs tot een datering van de grondlaag die tussen 940 en 1150 moet liggen2). Gevonden potscherven en mogelijk een aantal recente publicaties zouden de hier genoemde periode nauwkeu riger kunnen aanduiden. Ik wil me hier met name op een aantal recente publicaties betreffende het klimaat in de 10e en 11e eeuw richten. Op de oudste bewoningslagen werd een dik pakket stuifzand aangetroffen. Bij zandverstuivingen denkt men direkt aan droogte en wind. De ge noemde publicaties ondersteunen de gedachte dat droogte in de 10e en 11e eeuw voorkwamen. Heidinga kreeg tijdens archeologisch onder zoek van ondergestoven nederzet- tingsresten uit de vroege middel eeuwen gegevens in handen, die het mogelijk maakten om de jaarlijkse neerslag tussen 700 en 1000 te be rekenen3/4). Het bleek dat in de 10e eeuw hier een extreme droogte moet hebben geheerst, waardoor er op grote schaal zandverstuivingen ont stonden, waaraan de mens echter de hoofdschuldige was. In de vroege middeleeuwen waren grote delen van het dekzandlandschap, zoals dat ook indeomgeving van Bergen opZoom wordt aangetroffen, ontbost geraakt als ge volg van ontginning, beweiding en houtbehoefte. Deze plaatsen stonden derhalve bloot aan de volle wind kracht. Tijdens de droogteperiode moet het verstuivingsgevaar aanzien lijk zijn toegenomen. Heidinga stelt dat het in deze periode ook langs de kust op grote schaal is gaan stuiven3). De droogteperioden zijn ook ken merkend voor andere delen van Eu ropa, zoals Groot-Britannië en Duits land5). Een bewijs hiervoor wordt verkregen door bestudering van jaar ringen van de zomereik (Quercus robur) in het gebied van de Duitse laagvlakte. De dikte van deze jaar ringen is afhankelijk van zowel tempe ratuur als neerslag. Extreem nauwe ringen, gedateerd tussen 910 en 930 en tussen 990 en 1000, zijn een indi catie voor langdurige en herhaalde lijke droogte. Koele zomers kunnen hiervoor niet verantwoordelijk zijn, gezien de schaarse documenten uit deze periode, waarin men hetezomers vermeldt. Lamb beschrijft de 10e eeuw als een periode met een zeer groot aantal hogedrukgebieden, leidend tot weinig neerslag, warme zomers en strenge winters. Tussen de jaren 1052 en 1160 moet er meer neerslag zijn geweest dan in de "gemiddelde" periode 1000 tot 1052, afgaande op de jaarringen van de eiken in Duitsland en Engeland. Deze bevinding mogen we doortrekken naar ons eigen land, gezien de ligging van de eerder genoemde landen. Over de temperatuur in de 11e eeuw valt niet veel terug te vinden in de verschillende literatuurbronnen. Aan genomen wordt dat deze gelijk is aan de gemiddelde temperatuur van de 10e eeuw. Ook tussen 1100 en 1300 moet het weer warm en droog zijn geweest. De omslag van het klimaat na 1300 werd reeds in de loop van de 13e eeuw aangekondigd met zware stormen en op zijn minst vier grote overstromingen6). Deze zware stor men zijn gepaard gegaan met zand verstuivingen. In Noordwest-Europa zijn deze grote verstuivingen gerap porteerd vanaf de 13e eeuw tot aan ongeveer het begin van de 19e eeuw. Concluderend kunnen we nu stellen dat de perioden die het meest voor grote zandverstuivingen in aanmer king komen zijn: a. 910-930, b. 990- 1000, en c. de periode na 1160. Wanneer Weijs de oudste opgegraven laag aan de Zuidmolenstraat dateert tussen 940 en 11502), betekent dit dat de droge periode 910-930 buiten be schouwing kan worden gelaten. Er blijven nu nog twee mogelijkheden over: 1. de datering van de laag kan worden teruggebracht tot de periode 60

Periodieken

De Waterschans | 1986 | | pagina 2