Archeologisch onderzoek langs de
Pen(s)straat:
41
Gebruiksvoorwerpen van omstreeks 1500.
De Waterschans nr. 3 1987
A/fa. 5
De verwoeste kerk, gezien van het koor naar de toren. Tekening door Cornelis
Pronk (1748, CP 1). Noordbrabants museum, 's-Hertogenbosch.
Bijlage
Toelichting bij afb. 2, reconstruc-
tieschets van de doorsnede over
de lengte van het dwarsschip ge
zien naar het schip.
Het profiel van de kruisingspijlers komt
overeen met de bewaard gebleven
kruisingspijlers aan de oostzijde van het
westelijke dwarsschip.
De hoogte van de scheibogen is afge
leid van de bewaard gebleven gewel
ven van de zijbeuken aan de noord- en
zuidzijde van de toren.
De hoogte van de gewelven in midden
schip, dwarsschip en koor zijn af te lei
den van de tekening van Cornelis
Pronk, voorstellende de verwoeste
Grote Kerk. gezien van het koor naar
de toren (hierna te noemen CP 1 afb.
5). Op de torenwand tekent zich de
moet af van het middenschipgewelf,
dat daarop aansloot.
Uit het gezicht op de Huijbergsestraat
door B. Klotz (1671), op de Grote
Markt door A. de Haen (1739) en uit
CP 2 valt af te leiden, dat in de licht
beukzone van het dwarsschip in de
zuidelijkste en noordelijkste traveen
zich aan de west- en oostzijde geen
vensters bevonden.
De lijst die zich onder het triforium be
vindt zette zich volgens CP 1 niet voort
boven de scheibogen. Dit gold wel voor
de lijst, die het triforium van de licht
beuk scheidde.
Het is niet bekend of zich in de muur
vakken boven iedere scheiboog twee
triforiumnissen bevonden. Oudere af
beeldingen (vóór 1747) zijn van dit on
derdeel van het kerkgebouw niet be
kend. Een mogelijke aanwijzing voor
het bestaan van deze nissen kan de
dichtgemetselde doorgang vormen in
de muurdikte van de triforiumzone, die
uitsluitend is te zien aan de zuidwestzij
de van de dwarsbeuk op ca. 11 meter
boven de kerkvloer. Wegens de grote
onzekerheid dienaangaande zijn deze
nissen op de tekening met stippellijnen
aangegeven.
De nokhoogte van het dak dat zich blij
kens CP 1 op de oostzijde van toren
wand aftekende is hier overgenomen.
De aanzet van het kruisingstorentje is
geschat na analyse van de voorhanden
tekeningen, die in de vorm van stads
gezichten vóór 1747 gemaakt zijn. De
plaats en dikte van de steunbalk is ge
schat na bestudering van de meerge
noemde schilderijen.
Als basis voor deze reconstructie dien
den. naast de hierna genoemde histori
sche afbeeldingen, technische tekenin
gen ten behoeve van de restauratie van
het kerkgebouw gemaakt.
Het blijkt, dat CP 1 en CP 2 hierin niet
overeenstemmen. CP 1 geeft boven de
lijst van het triforium gesloten muur
werk weer. terwijl op CP 2 de lichtbeuk
nog geheel intact is.
De verdere detaillering van deze gewel
ven is afgeleid door combinatie van de
tekening van Cornelis Pronk, voorstel
lende de verwoeste kerk. gezien van de
toren naar het koor (afb. 6. hierna te
noemen CP 2) met de doorsnedeteke-
ningen van de koorpartij van de Sint
Willibrorduskerk te Hulst. Deze combi
natie kwam tot stand op grond van de
overweging dat de laatstgenoemde
kerk zoveel overeenkomst vertoont
met de Gertrudiskerk te Bergen op
Zoom.
De breedte van de ramen in de licht
beuk van het dwarsschip is geschat aan
de hand van CP 2. Deze bleek overeen
te komen met de breedte van de thans
nog bestaande ramen in de langskapel-
len van het schip. De hoogte van de
lichtbeukramen is bepaald met behulp
van de reconstructie van de eerstge
noemde gewelven.
De verwoeste kerk, gezien van de toren naar het koor. Tekening door Cornelis
Pronk (1748, CP 2). Noordbrabants museum, 's-Hertogenbosch.
De Waterschans nr. 3 1987
Begin 1983 werden de pan
den Penstraat 8, 10, 12 en 12a
langs de noordzijde van de
Penstraat aangekocht door Van
Ginderen Bouw- en Exploitatie
maatschappij B.V. Het lag in de
bedoeling de leegstaande en dicht-
geplankte gebouwen te slopen en
ter plaatse nieuwbouw te realise
ren. Door de bouw van het project
tussen Penstraat, Bosstraat en Pot
terstraat had de tegenover liggende
zuidzijde van de Penstraat een aan
tal jaren tevoren reeds een geheel
nieuw gezicht gekregen. Een inte
ressant stuk historische stadskern
ging daarmee verloren.
Op 3 januari 1984 wordt de Wo
ningbouwvereniging "Bergen op
Zoom" vergunning verleend voor
de bouw van twaalf nieuwe wonin
gen op de plaats van de door Van
Ginderen aangekochte panden.
Nadat de panden Penstraat 8 t/m
12a waren gesloopt, voerden le
den van de Stichting "In den
Scherminckel" ter plaatse een klei
ne noodopgraving uit. Daarbij ont
dekte men een langgerekte sleuf,
volgestort met gebroken vaat
werk.1 Het is mogelijk, dat we
hier te maken hebben met de spo
ren van een dichtgeworpen grep
pel.
De vondsten
Bij nader onderzoek bleken de
scherven afkomstig te zijn van de
volgende gebruiksvoorwerpen:
- aardewerk:
16 kookpotten (grapen);
4 koekepannen of bakpannen;
5 steelpannetjes;
21 pispotten of kamerpotten;
5 schalen en kommen;
1 apothekerspot (albarello);
1 bloempot;
- steengoed:
3 kruiken,
4 drinkschaaltjes en drinkbeker-
tjes;
- glas:
1 fles,
12 drinkglazen.
Zoals hierna zal worden aange
toond, dateert dit materiaal uit de
door Gerrit Groenweg
periode tussen het einde van de
vijftiende eeuw en circa 1525.
Glas
Na het midden van de veertiende
eeuw worden op tal van plaatsen
in de wouden van Oostenrijk, Bo-
hemen, Hongarije etc. glasblazers
ateliers gebouwd, de zogenaamde
glashutten. De glasblazers beper
ken zich dan niet langer tot het ma
ken van kerkramen. Ze leggen zich
Afb. 1.
Bodemvondsten uit de Penstraat (circa eerste kwart 16e eeuw): glas (nrs. 1 t/m
11): met zoutglazuur bedekt steengoed (12 t/m 14): ongeglazuurd steengoed (15
t/m 18): ongeglazuurd rood aardewerk (19 en 20): rood aardewerk waarvan de
binnenzijde met loodglazuur is bedekt (20 t/m 28 en 35 t/m 38): rood aardewerk
bedekt met witbakkende engobe en groengekleurd loodglazuur (29): reducerend
gebakken grijs aardewerk (31 t/m 34).
Schaal 1:4.