De Vleeshal op de Grote Markt
40
41
LTTO
j= jij CD CO EE *ljj!
o
•-£*
De Waterschans nr. 3 1 988
CEES VANWESENBEECK
Wie onlangs de Vleeshal op
de Grote Markt passeerde heeft
kunnen zien dat het gebouw een
gedeeltelijke ontpleistering en een
restauratie onderging. De staat
waarin het gebouw zich in de laat
ste decennia bevond deed de
meeste passanten niet vermoeden
dat het hier om een van de oudste
bouwwerken van de stad ging. De
gedeeltelijk in natuursteen opge
trokken muren die onder het
pleisterwerk vandaan kwamen,
waren voor velen een verrassing.
Slechts weinigen zagen het pand
als een bijzonder gebouw. Bij de
opstelling van de Rijkslijst voor Be
schermde Monumenten in de jaren
zestig werd het eveneens over het
hoofd gezien. Dankzij inspannin
gen van restauratie-architect Jan
Weyts heeft het gebouw, zo'n 10
jaar geleden, alsnog die bescher
ming gekregen. Het staat nu op de
monumentenlijst omschreven als
"Tweelaags bedrijfspand met wo
ning op de verdieping, voormalige
Vleeshal (in aanleg 14e eeuw of
ouder). Die omschrijving is voor
meerdere uitleg vatbaar. Of het
hier inderdaad om een in aanleg
14e eeuws gebouw gaat laat ik in
het midden. De thans ontpleisterde
natuurstenen delen van de zijmuur
lijken uit de 15e eeuw te dateren.
De oudste vermelding komt voor
in de akte van 13 mei 1324 over
het recht van een herberg in een
huis naast het Vleeshuis, doorlo
pend tot aan het straatje achter het
Vleeshuis, waarmee waarschijnlijk
de Pensstraat bedoeld is.1
Vanwege de schaarse gegevens uit
die tijd is het niet bekend hoe de
hal er uitzag. Het gebouw was
eigendom van de heer van Bergen
op Zoom, die de hal aan de stad
ter beschikking stelde. De slagers
(toen nog beenhouwers genoemd)
waren verplicht om het door hen
geslachte vlees in deze hal aan het
publiek te koop aan te bieden.
Veel slagers woonden in de direkte
omgeving van het Vleeshuis. Ook
de Pensstraat dankt zijn naam aan
deze bedrijfstak. Het gedeelte van
de Grote Markt en de Bosstraat
heette Boven het Vleeshuis.
De onderste gedeelten (plinten)
van de muren van de huidige hal
zijn restanten van het middeleeuw
se gebouw, dat beslist erg koel zal
zijn geweest, omdat deze muren
80 cm dik zijn. Het gebouw had op
de begane grond bovendien kleine
vensters.2
In de rekeningen van de rent
meester van de heer van Bergen
op Zoom treffen we regelmatig be
talingen aan voor onderhoud aan
de Vleeshal. De oudste vermelding
in de serie rekeningen is die uit
1384 toen voor 10 groten een slot
aan het gebouw vernieuwd werd.
In 1391 kregen een zekere Hanne-
ken den Decker, Mathijs zijn gezel
en een niet met name genoemde
knecht betaald voor het met stro
7. De vleeshal en omgeving omstreeks 1750. (maquette in het Museé des Plans Reliefs te Parijs).
De Waterschans nr. 3 1988
//y/orr-./yr- Sr* v
A As V-S.,
//".ft
-A-
„,,s.
.ra
/i...
s e/
s ,*rsS. yy./.-.
- r
/tf:AfrCf. f
j
2. Tekening van de vleeshal, 1854. (Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage)
dekken van het gebouw, een kar
wei dat vijf dagen in beslag nam.
Kennelijk ging het hierbij om on
derhoud. De post in de rekening
geeft ook een andere mededeling:
"daer mijns heren koren lijt". Ook
in volgende rekeningen staan beta
lingen opgeschreven voor het ha
len en brengen van graan naar het
Vleeshuis. Waarschijnlijk werd dat
op de zolder van het gebouw be
waard en moest deze ruimte dus
waterdicht zijn. Dat kan een verkla
ring zijn voor het feit dat twee jaar
later, in 1393, weer geld werd be
taald aan de dakbedekkers voor
twee dagen werk aan het dak van
het Vleeshuis. In 1391 werd voor
dit werk 600 schoven stro gekocht,
in 1393 nogmaals 250 schoven,
die verwerkt werden "boven die
vleesch halle te Bergen". In 1393
kregen ook twee timmerlieden geld
voor hun werk aan de dorpel, de
deurstijl en voor het vastzetten van
het (wand?)beschot. Dat zal onge
twijfeld het een en ander geleden
hebben bij het regelmatige trans
port van vlees. Overigens kocht
ook de heer van Bergen op Zoom
zijn vlees bij de slagers in het vlees
huis.3
Het was in die tijd waarschijnlijk
een houten gebouw van twee ver
diepingen met een dak van stro.
Behalve een deur of poort waren
er vensters, die in 1424 slotvast ge
maakt werden door de timmer
man. Diezelfde timmerman heeft
toen ook ijzers aangebracht (moge
lijk voor het ophangen van het
vlees) en de dorpel vernieuwd.4
Het is niet onwaarschijnlijk dat de
Vleeshal bij de ingrijpende stads
brand van 1397 is vernield of
zwaar beschadigd. Een groot ge
deelte van de stad ten zuiden van
de Grebbe is toen immers in vlam
men opgegaan. Van enkele pan
den in de direkte omgeving van het
Vleeshuis, zoals de Engel en de
Pellicaen, is het bekend dat de ge
bouwen zijn afgebrand. En dus zal
de Vleeshal met het brandgevaar
lijke strooien dak ook wel ten prooi
gevallen zijn aan de vlammenzee.
Door het ontbreken van de reke
ningen van de rentmeester van de
heer van Bergen op Zoom uit de
daaropvolgende jaren valt een be
wijs voor deze veronderstelling
echter niet te leveren.
Ook de inrichting van het gebouw
kwam voor een deel voor rekening
van de heer van Bergen op Zoom,
blijkens een betaling in de domein
rekening van 1435/1436 aan Jan
de Cuper voor het repareren van
14 vleeskuipen. Twee jaar later
werden twee nieuwe kozijnen aan
gebracht.
Een omvangrijke verbouwing vond
plaats in 1453. De domeinreke
ning van dat jaar vermeldt betalin
gen over het aanbrengen van deur
en raamkozijnen, ramen en deu
ren, over het inleveren van "grau
wen" arduinsteen en het bedekken
van het dak met groene leien. Het
is niet onmogelijk dat het gebouw
toen de stenen gevels heeft gekre
gen die thans zijn ontpleisterd. De
natuurstenen delen van de buiten
muren dateren immers uit het mid
den van de 15e eeuw.5
In 1522 vond er weer een verbou
wing plaats, waarbij in een periode
van twee en een halve maand een
vijftal timmerlieden en knechten
werkten aan vensters, kozijnen en
deuren. Ook werden er sloten ge
leverd. Het ging kennelijk alleen
om timmerwerk, omdat er slechts
twee duizend stenen geleverd wer
den. Wel moest ook het straatwerk
voor het vleeshuis vernieuwd wor
den.6
Ontruiming
Het stadsbestuur, dat de vleeshal
voor de slagers in gebruik had ge
kregen, ontving een brief van de