EB5
7
4
42
43
Ib
ÏÏf
r\
De Waterschans nr. 3 1988
Raad van State, gedateerd op 29
november 1675, waarin werd op
gedragen om de hal zo spoedig
mogelijk te ontruimen omdat daar
een deel van de artillerie in zou
worden ondergebracht. Het stads
bestuur besloot daarop om ook in
overleg te treden met M. de Valck,
medegebruiker van de vleeshal.
De Raad van State kon een derge
lijke opdracht uitvaardigen omdat
het Markiezaat (en dus ook de be
zittingen van de Markies) in 1672
door de Republiek der Verenigde
Nederlanden was geconfisceerd.
De Republiek was in de jaren
1672-1678 in oorlog met Frank
rijk. In 1679, na de Vrede van Nij
megen, werd de Markiezin weer in
het bezit van het Markiezaat gesteld
en dus ook van de Vleeshal.
Weer in gebruik
In de jaren 1726-1733 deden de
beenhouwers verwoede pogingen
om de hal weer in gebruik te krij
gen en niet zonder resultaat. In
1733 verkochten zij er weer hun
waren.
In 1738 klagen de beenhouwers
erover dat er veel vuil en stof van
de zolder door de vloer valt, waar
door zij hun vlees niet schoon kun
nen bewaren. De Raad- en reken
kamer van de Markies besloot dit
euvel te verhelpen door arbeiders
uit Antwerpen opdracht te geven
het plafond te stucadoren.7
Bij de beschieting van de stad door
de Fransen in 1747 is het gebouw
zwaar beschadigd. De restauratie
ervan kostte in 1751 maar liefst
1500, De vleeshouwers wer
den weer verplicht om hun vlees in
de hal te verkopen. Tevoren
mocht men tijdelijk het vlees vóór
hun huis verkopen.
Door de Franse maquette weten
we hoe de hal er in 1747 ongeveer
uitgezien moet hebben: in de voor
gevel een grote poort met twee
kleine ramen op de begane grond
en twee op de verdieping. In de zij
gevel waren enige ramen en een
deur die toegang gaf tot de boven
verdieping; het geheel gedekt met
een schilddak. Blijkens een teke
ning van de Dienst der Genie uit
1854 was het gebouw in de 19e
eeuw nog nauwelijks veranderd en
kwam sterk overeen met de situatie
van de maquette van 1747.8
Blijkbaar is men er bij de herbouw
in 1751 vanuit gegaan om de het
gebouw in de staat van vóór 1747
terug te brengen. De voorgevel is
toen geheel vernieuwd, evenals
het gedeelte van de zijgevel boven
de uitkragende lijst. De rest van de
zijgevel, aan de westzijde zelfs over
de volle hoogte, is nog authentiek
metselwerk. De balklagen zijn
waarschijnlijk toen geheel ver
nieuwd, waarbij het opmerkelijk is
dat toch eiken moer- en kinderbal
ken aangebracht zijn; dat is een
voor die tijd ouderwetse construc
tie en materiaalgebruik.
Concertzaal
In 1759 werd de bovenzaal met
twee zijkamers verhuurd aan het
kort tevoren opgerichte "Collegie
van 't musiek". Een van de voor
waarden bij de verhuur was dat
men de bovenzaal alleen mocht
schoonmaken op het moment dat
er geen vlees in de hal beneden
verkocht werd. Dit muziekcollege
had in de bovenzaal een "or-
f.-j-SsW esr*ff
ItCAUfc
1 ,)utUwa
e'iO.£»V Cp
.-«Uw» uy i-1
c^.vyvVvw
itC'ill'V'VA.oo*»/i» ^2iiC-itXoo-FaettcUMM^ iJt-'
'l
IM Lyl.i» t cl)
i t aa
l,iOO V
rT -J-
K
ru;
ff #-4u>
3. Tekening i.v.m. verbouwing 1878. AlgRijksarchief 's-Gravenhage)
De Waterschans nr. 3 1 988
questre" gemaakt: een halfrond
podium waarop muziek- en tonee
luitvoeringen ten gehore gebracht
werden. Dit podium is op een 19e
eeuwse tekening nog te zien. Ten
behoeve van dit muziekcollege
werd de concertzaal in 1766 ver
bouwd; men bracht onder meer
een schoorsteen aan, waarvoor
een raam in de zijgevel moest wor
den dichtgemetseld, de zaal werd
met grenen delen beschoten en en
kele vensters vernieuwd. In de hal
beneden plaatste men onder de
balken van de verdiepingsvloer
grenen stijlen. Verder voerde men
timmerwerk uit aan de toog in de
concertzaal. De totale verbouwing
kostte toen, inclusief materialen
130, In 1772 is het muziekge
zelschap opgeheven. De huurach
terstand die deze vereniging had
werd verrekend met de verkoop
som van de achtergelaten stoelen,
tafels, kandelaars en het podium.9
In 1793 was de concertzaal ver
huurd aan T. van Gussenhoven,
die er concerten, "redouten en co-
mediën", en andere partijtjes
mocht organiseren maar er beslist
geen bijeenkomsten van de vrij
metselarij mocht toestaan. In ver
band met de dreiging van de inval
van de Franse Troepen (die al in
Wouw gelegerd waren) mochten
er in februari van dat jaar geen
voorstellingen gegeven worden.10
In 1803 kwam de Vleeshal aan de
"Raad van Oorlog". Deze militaire
bestemming bleef het gebouw hou
den tot in de jaren zestig van onze
eeuw. Aanvankelijk was het maga
zijn, vanaf 1878 gymnastieklokaal
en na 1947 schoenmakerswerk
plaats. Het is overigens wel frap
pant dat de Loge der Vrijmetselarij
de bovenverdieping en de zolder in
1838 toch in gebruik kreeg.
Het schilddak is in 1912 gesloopt;
er kwam een plat dak voor in de
plaats. Bij de sloop van het dak is
ook de zolderbalklaag vernieuwd.
In 1880 werden er drie raamkozij
nen in de zijgevel geplaatst, waar
schijnlijk ter vervanging van de
hooggeplaatste vensters. In 1949 is
er nog een venster bij geplaatst.
Kleine inwendige verbouwingen
vonden plaats in 1936, toen het
gymlokaal veranderd werd en in
1947 en 1949 in verband met de
vestiging van de schoenherstel-
werkplaats voor de Genie. In 1981
werd de werkplaats, die enige tien
tallen jaren in gebruik was bij meu-
belhandel Goosen, verbouwd tot
winkelruimte.11
4. Situatie van de vleeshal in 1966. (foto Tobias)
Bij de ontpleistering, die dit jaar
plaats vond, is gebleken dat ter
plaatse van de toegangsdeur in de
zijgevel er oorspronkelijk een bre
dere toegangsdeur is geweest. In
het baksteen-metselwerk (steenfor
maat 21 x 10 x 5,5 cm) is de daar
bij behorende ontlastingsboog
zichtbaar. Ook ter plaatse van het
vierde venster, gerekend vanaf de
voorgevel is er oorspronkelijk een
toegangsdeur geweest.12
5. De zijgevel na gedeeltelijke ontpleistering, 1988. (foto ir. J. Weyts)