Het rusteloos gebeente
60
r\
61
Oproep
De lotgevallen van de stoffelijke overblijfselen van de heren en vrouwen,
markiezen en markiezinnen, van Bergen op Zoom
De Waterschans nr. 4 1988
Een onderzoek in de rekeningen
van de kerkfabriek vanaf 1691 kan
een volledige lijst van sedert dat
jaar aangebrachte rouwborden aan
het licht brengen en daarmee te
vens of er wijziging optrad in de ka-
tegorie personen, die een rouw-
bord lieten plaatsen.
Hoewel het rechterlijke en het no
tariële archief meer gegevens aan
het licht kan brengen, is tot nu toe
slechts één schilder, die zich met
het maken van rouwborden bezig
hield, getracteerd.
Mijn dank gaat uit naar de heren
Nils G. Bartholdy te Kopenhagen,
C. Pama te Kaapstad, Mr. J.T.
Anema te Utrecht en W.A. van
Ham te Bergen op Zoom, die ieder
het hunne bijdroegen om tot bo
venstaand resultaat te komen.
Gericht aan de leden van de Histo
rische kring.
In de maand mei van het be
kende en beruchte mobilisatiejaar
1939 kwam de bouw van de Corst
Heyligerskazerne te Bergen op
Zoom gereed.
Op 25 mei vond de overdracht
plaats door de Eerstaanwezend In
genieur der Genie aan de toenma
lige Garnizoenscommandant.
Volgens krantenberichten uit die
tijd zou de burgerij van de stad
destijds een plaquette hebben aan
geboden met de beeltenis van de
luitenant-generaal Cort Heyligers
en profil (zie afbeelding)
Helaas is deze plaquette niet (of
niet meer) op de kazerne aanwe
zig.
Naspeuringen die enkele maanden
geleden zijn in gezet hebben helaas
NOTEN
Met toestemming van de schrijver verkort overgenomen uit: De Nederland-
sche Leeuw CV (1988), kol. 325-343.
Zie over hem: Thieme-Becker, Algemeines Lexicon der bildenden Künstler.
17. Bd. (Leipzig, 1924) 557/558.
Alphen aan den Rijn, 1987, 184 en 185.
W. Zijp, "Leendert Knijff". schilder van een interieur van de Sint Gertrudiskerk
te Bergen op Zoom", De Waterschans 17 (1987) 34-37.
Als noot 1, 21 Bd. (Leipzig, 1927) 44/45.
Tentoonstelling 12 sept.-2 nov. 1987, cat.nrs. 58 en 59, afb. 27 en 28.
Stadsarchief, voorl. inv.nr. 56.
ld., voorl. inv.nr. 851 en 852.
Th. Boeree, De kroniek uan het geslacht Backx (Bax, Bacx, Bakx, Baks) (Wa-
geningen, 1943).
Boeree, De Kroniek, XIII.
Boeree, De Kroniek, XIV.
A. Putter, Aanvulling op de door Bijbau getekende genealogie uan het
geslacht Van Stapele tot op heden bijgewerkt, (Naaldwijk, 1979 2.
Gemeentearchief Utrecht, Ms. Engelen, I, 487: II 228-230, 400. Zie ook De
Ned. Leeuw 1975, kol. 105; 1981, kol. 126; 1984, kol. 186; vr. med. van
de heer W.A. Wijburg.
De Ned. Leeuw 1987, kol. 481 sqq.
Armorial Général.
Woodward's a treatise on heraldry, 1892 (reprint 1969), Plate XVI.
Papworth's ordinary of British armorials, 1874 (reprint 1961), 409.
J. Gaillard, Bruges et le Franc, dl. 5 (Brugge, 1862) 233; id.. Inscriptions fu-
néraires monumentales de la Flandre Occidentale, arr. de Bruges, 1 (Brug
ge, 1861) passim.
Jaarboek van den Nederlandschen adel, 5 (1893), pag. 25 sqq.
Dordrecht, 1677, 1051.
Duikvogel: een soort eend (E. Verwijs en J. Verdam. Middelnederlandsch
woordenboek, ('s-Gravenhage, 1889) 455.
De Ned. Leeuw 1974, kol. 83, waar van Caesar Duyck als ouders zijn groot
ouders vermeld staan; Anna van Bokhoven komt niet voor bij de Van Bokho-
uen's in het land van Heusden (De Ned. Leeuw, 1951, kol. 140 sqq.), die
overigens een variant van het Arkel-wapen voerden.
Centraal Bureau voor Genealogie.
De Ned. Leeuw 1987, kol. 459.
P.C. Bloys van Treslong Prins, Genealogische en heraldische gedenkwaardig
heden in en uit de kerken der provincie Noord-Brabant 1 (Utrecht, 1921) 30.
De Ned Leeuw 1985, kol. 384.
Nederlandse exlibris uit drie eeuwen (Cat. tentoonstelling Rijksmuseum
Meermanno-Westreenianum/Museum van het boek, 's-Gravenhage, 1986)
2.
Collectie Muschart t.a.p.
Hoge Raad van het Adel, collectie Van der Lely van Oudewater, inv.nr.
1396, aangehaald in De Ned. Leeuw 1987. kol. 168.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
Generaal
Gijsbertus Martinus
Cort-Heyligers
1770-1849
alleen nog maar opgeleverd dat
het kleinood in de periode juni
1939-mei 1978 moet zijn verdwe
nen. De Stichting "Cort Heyligers"
zet haar eenmaal ingezette speur
tocht onversaagd voort.
Gevraagd wordt om de Stichting te
hulp te komen:
1. Wie kan (bijvoorbeeld door fo
to's) aantonen wanneer deze pla
quette zou zijn onthuld, door wie
en wanneer?
2. Wie kan aangeven waar hij ooit
zou zijn geplaatst?
3. Wie heeft wellicht een foto (met
jaartal) waarop deze plaquette
(nog) is afgebeeld?
4. Wie kan verdere aanwijzingen
geven die kunnen leiden tot
opsporing?
Reacties worden gaarne ingewacht
op de kazerne. Telefoon 01640-
41920 toestel 121 of 123.
De Commandant Cort Heyligers
kazerne tevens voorzitter van de
gelijknamige Stichting
De Waterschans nr. 4 1 988
Het overbrengen en herbegra
ven van de stoffelijke resten van de
heren en vrouwen, markiezen en
markiezinnen van Bergen op
Zoom en van hun verwanten begin
september 1988, geeft aanleiding
de geschiedenis van het begraven
en herbegraven van deze personen
in het verleden nader te onderzoe
ken en te beschrijven. Daarbij is ge
bleken, dat deze resten meermalen
zijn verplaatst (afb. 1). Het begrip
"laatste rustplaats" was in dit geval
wel erg relatief; daarom meen ik te
mogen spreken van het "rusteloos"
gebeente.
De oudste grafkapel,
1470-1565
De geschiedenis van de heren en
vrouwen van Bergen op Zoom be
gint in 1287. Toch zijn er over de
plaats van hun of haar begrafenis
sen tot 1470 geen gegevens voor
handen. Wellicht zijn zij tot dat jaar
begraven in de streek, waar zij van-
WILLEM VAN HAM
daan kwamen (Zuidelijk Brabant,
thans België) of in een klooster, zo
als lange tijd onder de adel gebrui
kelijk was.
Het eerste gegeven over een laat
ste rustplaats voor een heer en
vrouw te Bergen op Zoom is te vin
den in het testament van Jan II van
Glymes (bijgenaamd "Metten Lip
pen") en van zijn echtgenote Mar-
garetha van Saint Simon (bijge
naamd "La Belle Blanche"), ge
maakt op 14 april 1465.1
Daarin bepalen zij, dat zij begraven
wensen te worden "in de utersten
coer" of kapel van de Gertrudis
kerk. Onder het "uterste coer"
moeten wij verstaan de achterste,
dus meest oostelijke kapel van de
kerk (afb. 2). Deze bevond zich
aan de kooromgang van het toen
malige kerkgebouw; het was een
zogenaamde straalkapel met een
veelhoekige sluiting. De kerkfa
briek (de beheerders van de bouw
werkzaamheden aan de kerk) kre-
2. Schetstekening van de lengte
doorsnede van koor, kooromgang en
straalkapel van de Grote Kerk;
poging tot reconstructie van de si
tuatie aan het einde van de vijf
tiende eeuw door H. Bos, 1988.
A. koor; B. kooromgang; C. kapel,
waarvan 1470-ca. 1558 de heren
en markiezen en hun verwanten
werden begraven.
gen een beloning voor het inge-
bruikgeven van dit kerkgedeelte. In
hetzelfde testament bepaalde het
echtpaar, dat zodra één van hen
overleden zou zijn, dagelijks om
acht uur 's morgens door twee
priesters in die kapel een mis moest
worden opgedragen. De instelling
van deze mis is nadien pauselijk
bevestigd.2
Margaretha overleed vermoedelijk
op 15 april 1470.3 De kapel was
toen nog niet geheel voltooid. Een
aantal kardinalen verleende drie
jaar nadien aflaten aan diegenen,
die zouden bijdragen aan het af
bouwen van deze en andere kapel
len en aan het completeren van
hun inrichting. Uit dit archiefstuk
kennen we de ligging van de kapel
nauwkeuriger, namelijk achter het
hoogaltaar, en de heiligen, waar
aan deze was toegewijd: Sint Jan
en Sint Margaretha, de patroon
heiligen van de echtelieden.4 Het
grafschrift van Margaretha van St.
MARKT
PARADE
1. Fragment-plattegrond van het Centrum van Bergen op Zoom, waarop
met 1-6 de achtereenvolgende begraafplaatsen van overblijfsels van de
heren en markiezen zijn aangegeven. 1. 1470-c. 1558; 2. 1565-1700; 3.
1664-1709; 4. 1709-1829; 5. 1829-1988; 6. sinds 1988.