16
Grensoverschrijdende criminaliteit in de achttiende eeuw
In onze tijd wordt veel ge
klaagd over het feit dat de crimina
liteit in onze samenleving een
steeds groter probleem wordt, ech
ter ook in de achttiende eeuw had
den onze voorouders te maken
met criminaliteit in hun naaste om
geving. Deze criminaliteit was soms
zelfs grensoverschrijdend, zoals in
het onderhavige geval, dat zich af
speelt in de heerlijkheden Zuid
geest en Kalmthout in het jaar
1752.
Op 6 oktober 1752 legt Dingeman
Dane, wonende te Kalmthout voor
de schepenen der heerlijkheid
Zuidgeest een verklaring af over
een diestal uit zijn huis te Kalmt
hout, waar hij tezamen met zijn
zuster woont. Hij verklaart dat in
afwezigheid van hem en zijn zuster
in hun woning een raam is gefor
ceerd, waardoor de dief zich toe
gang heeft kunnen verschaffen tot
het pand en daar de kast heeft
opengebroken, waarin de bewo
ners hun kleding bewaren. Het
gestolen goed bestaat voornamelijk
uit kleding nl. twee "vrouwshemb-
den" en een "manshemb", alsme
de een "linne laken", een "sersie
vrouwerok", twee "sersie mans
rokken", een groen en een bruijn,
een "camisool", een "mansbroek",
een "linnen hemb", twee "neus
doeken" en "enig geit". Deze ver
klaring geeft tevens enig inzicht in
de kleding, die onze voorouders
droegen. De verklaring wordt be
vestigd door Simon van Loon, die
te Huijbergen woont. Simon van
Loon weet tevens wie de gestolen
goederen nu in zijn bezit heeft,
want hij verklaart dat Willem Visser
de goederen in zijn bezit heeft. Vol
gens de verklaring van beide heren
heeft de verdachte zich in de nacht
van 1 op 2 oktober van dit jaar,
kort nadat het misdrijf gepleegd
was in de heerlijkheid Zuidgeest
opgehouden.
Dit is echter niet het enige misdrijf
dat de verdachte op zijn conto
heeft staan, want op 22 november
1752, ruim een maand na het eer
ste delict, legt Elisabeth Huij-
brechts, inwonend bij Gabriel Cor-
nelisse, een verklaring af over het
geen haar op 8 augustus van dit
jaar is overkomen. Zij verklaart dat
zij op die dag naar de hoeve van
Gabriel Tijs, genaamd Schalien-
F.C.J. WIERCKX
hoef, was gegaan en daar enige tijd
is gebleven. Komende van deze
hoeve is zij gegaan over het voet
pad naar de Raaijberg. Echter aan
gekomen bij de hoeve van Jacobus
Verduit wordt zij door een
manspersoon in de bosjes getrok
ken en drie maal tegen de grond
gesmeten. Tijdens de worsteling
wordt zij door het manspersoon
onzedelijk op het onderlijf betast.
Hij belooft haar zelfs een schelling
als zij zich niet zal verzetten. Zij blijft
zich echter verzetten, totdat aange
trokken door haar gekrijs de ge-
regtsvorster Jan Kooij haar te hulp
schiet en de belager verjaagt, nadat
hij deze echter eerst een fikse af
rammeling heeft gegeven. Jan
Kooij bevestigt dit verhaal en ver
klaart dat de manspersoon Willem
Visser was.
Willem Visser blijkt dus in de perio
de van nog geen 2 maanden 2
toch redelijk zware misdrijven te
kunnen plegen, zonder dat dat hij
hiervoor veroordeeld wordt. De
problemen blijken in alle jaren dus
nog niet veranderd te zijn, immers
diefstal en zedenmisdrijven zijn nog
steeds aan de orde van de dag.
Bronnen:
Oud Rechterlijk Archief Zuidgeest
256, ongefolieerd, 6 oktober 1752
en 22 november 1752.
De Waterschans nr. 1 1 989
'IVci ip - - J jpoftlkwa rdcr
,4ti ;c-ir> M öl c n b cclf*
Schalie Hoeve
Kaart van de omgeving van Schaliehoef en de Raaijberg, door J.B. Adan
1819 (detail) (verz. Rijksarchief Noord-Brabant)