6 7 De Waterschans nr. 1 1989 6. Poging tot reconstructie van de lengtedoorsnede C-E van het kerkgebouw ca. 1500. veronderstelde plan voor Bergen op Zoom valt niet te ontkennen. Het (tweede) ontwerp voor de kerk van Bergen op Zoom is niet geheel uitgevoerd. Na 1472 zijn over bouwaktiviteiten aan de kerk wei nig gegevens bekend. De werk zaamheden betroffen voornamelijk de binnenaankleding van het reeds gerealiseerde (grootste) deel van het gebouw. In 1489 werd aan An- tonius I Keldermans opdracht ge geven een geheel nieuwe kerk te ontwerpen. Aangezien de uitvoe ring van dit plan het amoveren van het gehele bestaande gebouw zou gaan betekenen, kan men er van uitgaan, dat sindsdien niet meer aan het voltooien van het ontwer pen van Spoorwater werd ge dacht. Wel gebouwd zijn de krui sing en de transeptarmen, de vier traveeën van het middenschip, zes traveeën van de zijbeuken en de bijbehorende zijkapellen. Tenslotte werden muren weerszijden van de westgevel van de toren gebouwd, die de zijbeuken (voorlopig) afslo ten. Hierdoor kwamen de na tuurstenen onderdelen, die bestemd waren om binnen het kerkgebouw een functie te krijgen, blijvend terecht aan de buitenzijde van het gebouw. Het betreft hier de halfzuilen met de aanzetten van de scheibogen, de kraagstenen en overige onderdelen voor de gewel ven van de zijkapellen. Doordat de bebouwing aan de Marktzijde gespaard bleef gaan deze verweer de onderdelen thans grotendeels schuil achter de standsbebouwing aldaar. Bij de laatste restauratie is een deel van die onderdelen ver wijderd. De oude toren bleef dus staan, waarbij de steunberen aan de oost zijde voor het grootste deel ruw werden afgehakt, om daar twee zuilen van het middenschip tegen te plaatsen. Resten (moeten) van deze steunberen op de bovenste geleding van de toren zijn nog te zien op foto's, die in 1946 zijn ge maakt (zie afb. 3). Zij zijn kennelijk kort nadien verwijderd bij de restauratie werkzaamheden aan de toren. Het interieur Bij de term "interieur" denkt men meestal uitsluitend aan de inwendi ge aankleding van een gebouw. Dit interieur, bestaande uit altaren, beelden en kerkmeubels, werd in 1580 geplunderd; de volgende in richting, ten behoeve van de her vormde eredienst, ging in 1747 door een rampzalige brand verlo ren. De brand in 1972 deed een aanslag op de schamele resten, die nog van de inrichting waren over gebleven. Van de inwendige ver siering resten thans slechts enige fragmenten van muurschilderin gen, het beeldhouwwerk van kapi telen en kraagstenen13 en het ge beeldhouwde bladwerk op de lijst tussen de scheibogen en de trifori- umzone. Het steenhouwerswerk van de triforiumnissen werd bij de laatste restauratie gereconstrueerd aan de hand van schaarse overblijf sels, evenals de beschildering van de gewelfribben en sluitstenen in de koorzijbeuken, de koorkapellen en in de kooromgang. De raamtra- ceringen in het gebouw zijn op twee na (in de Noorderkapel of Dagkerk) produkten van die restauratie. In dit artikel wordt hierna onder in terieur niet verstaan de inwendige De Waterschans nr. 1 1989 7. Schematische lengtedoorsnede C-D van het tegenwoordige kerkgebouw (1989). aankleding van het kerkgebouw, maar het inwendige daarvan als voortbrengsel van de bouwkunst. Het uitwendige, exterieur ge plaatste, schoorwerk had als voor naamste doel een zo ranke en zo hoog mogelijke constructie te on dersteunen (afb. 5). Hierdoor kon den inwendig de doelstellingen van deze bouwwijze zichtbaar worden gemaakt: een interieur, dat zich kenmerkte door omhoogstrevende lijnen; een voortdurend versprin gen en zich herhalen van construc- tiedelen, door een bouw in gele dingen; het toepassen van dunne muren, veelvuldig doorbroken door voor de middeleeuwen rela tief grote vensters. Daarbij gingen blinde muurstukken zoveel moge lijk schuil achter met maaswerk versierde nissen; wat noodzakelijk vlak moest blijven, werd be pleisterd en beschilderd. Van de kerk, zoals die ca. 1500 was, zijn bewaard gebleven: de zij kapellen van het schip, de on derste delen tot en met de trifori- umzone van het transept, de oostelijke pijlers van de kruising, in de koorpartij de zuilen, scheibogen en de nissen van het triforium de len van de koorkapellen en delen de kooromgang (afb. 6). De toren is in hoofdopzet nog aanwezig; de bekroning is na 1500 enige malen gewijzigd. De onderlinge verschillen tussen koor en middenschip en die tussen de west- en oostwanden van de transeptarmen geven aanwijzingen voor het tijdens de werkzaamhe den aan de kerk veranderen van bouwontwerp (zie de vorige para graaf) Visueel betekenden die ver schillen voor de ruimtelijke waar neming maar weinig. Ook de inte rieurschilderijen zijn zij bijvoorbeeld nauwelijks te zien. Het kerkge bouw kenden een ruimtewerking, die zich kenmerkte door een grote rijzigheid en eenvoud, waarbij de onderdelen sterk geaccentueerd waren. Nergens was een brede eenheid te bespeuren, zoals in een hallekerk.14 Integendeel; ook in de zeer brede zijbeuken nam men de nabije scheiding met het midden schip duidelijk waar; deze werd duidelijk gemarkeerd. Ozinga en Meischke hebben de ar chitectuur van Evert Spoowater gekarakteriseerd met de term "krachtige soberheid". Zij signa leerden, dat de samenstellende elementen zoals de zuilen of pijlers, scheibogen, kolonetten, gewelfrib ben, gordelbogen, vensters, ba lustraden en steunberen krachtige accenten hadden gekregen. Zelfs bij de kruisingspijlers wordt de overgang van de halfzuilen van de scheibogen naar de doorgaande zuilgedeelten door lichte, recht hoekige sprongen gemarkeerd. De architectonische waarden hebben volgens deze schrijvers verre de overhand op de decoratieve.15 wandopbouw De wandopbouw van een gotisch kerkinterieur, zoals dat te Bergen op Zoom voorkwam, omvatte van onder naar boven de arcade, het triforium en de lichtbeuk (afb. 8). Dit klassieke schema van de wand opbouw in drie geledingen is over al in het kerkgebouw toegepast: in koor, in de transeptarmen en in het middenschip. De driedeling werd algemeen toegepast sinds de reali satie daarvan in de kathedraal van Chartres (begin bouwwerkzaamhe-

Periodieken

De Waterschans | 1989 | | pagina 5