8 9 De Waterschans nr. 1 1989 8. Het koor van de Sint Gertrudis- kerk. Detail van het aan D. de Blieck toegeschreven gezicht in het interieur van de kerk (ca. 1660). Gemeentemu seum Het Markiezenhof, Bergen op Zoom. 9. Een kapiteel, scheiboog en trifori- umnis het schip van de Sint Gertrudis- kerk. Detail van het gezicht in het inte rieur van de kerk door L. Knijff (ca. 1693). Rijksmuseum het Catharijne- convent. Utrecht. lichtbreuk. Dit wandgedeelte om vat één nis per travee. De nissen zijn in het koor en in het midden schip niet onderling met elkaar ver bonden, maar iedere nis wordt ontsloten via een deurtje, dat toe gang geeft tot de ruimten, welke zich boven de gewelven onder de lessenaarsdaken van de zijbeuken bevinden. Omdat zich achter de tri- foria van de twee noordelijkste en de twee zuidelijkste traveën van de dwarsbeuk geen lessenaarsdaken bevinden, zijn de nissen daarvan wel met doorgangen verbonden, die zijn uitgespaard in de dikte van de muur. Het triforium beslaat in het meren deel van het kerkgebouw bijna de volledige wand van iedere travee. De nissen hebben in het algemeen de vorm van een rondboog. In de zijden van de koorsluiting hebben zij een spitsboog. De nissen van het triforium in het koor zijn iets smaller dan die in het transept. Dit valt op te maken uit het feit, dat de nissen niet door een rondboog worden afgesloten. Bij een goede waarneming is een flau we spitsboog te zien. De nissen zijn gevuld met maaswerk. Elke nis be zit aan de basis een balustrade, welke is versierd met vier naast el kaar geplaatste ovalen, welke aan de boven- en onderzijde voorzien zijn van twee tegen elkaar ge plaatste segementen. Doordat in de koorsluiting de nissen smaller zijn dan elders in de kerk, zijn daar in de balustraden drie ovalen toe gepast. Op de balustraden van de nissen bevinden zich drie stijlen, die een tracering met visblaasmo- tieven in de kop van iedere nis on dersteunen. In de koorsluiting heeft iedere nis slechts twee stijlen. Boven de nissen bevindt zich een eenvoudige onversierde lijst, welke telkens door de genoemde schal ken wordt onderbroken. De hoogte van de triforiumzone, welke zich aftekende tussen de lijst boven de arcade en die boven het 8 den 1194).16 In vergelijking met het grote Franse voorbeeld is hier echter een grote soberheid betracht; de versierde nissen van het triforum vormen een van de weinige uitzonderin gen. -de arcade De arcade vormt een reeks bogen op zuilen of pijlers, staande op de begane grond. Dit wandgedeelte is opgebouwd uit zuilen, welke ver bonden worden door scheibogen. Deze zuilen zijn opgebouwd uit achthoekige basementen, welke versierd zijn met twee samengestel de lijsten; hierop bevinden zich de gladde ronde zuilschachten; daar bovenop de dubbel omkranste bladwerkkapitelen. De dekplaten van de kapitelen zijn aan de zijde van koor en middenschip uitge- kraagd om de middelste sokkels van de schalken op te vangen. De ze schalken zijn drieledig: zij zijn opgebouwd uit een sokkel (voetstuk, hier een basement), de schachten en de bladwerkkapiteelt- 9 jes, die de gordelbogen en de rib ben van het kruisribgewelf opvan gen. Boven de scheibogen bevindt zich een versierde lijst, welke de schei ding vormt tussen de arcade en de nissen van het triforium. De af stand tussen het hoogste punt van de scheiboog en de genoemd lijst is in het middenschip korter dan in het koor en in het dwarsschip. Meergenoemde lijst is voorzien van bladmotieven en snijdt in de bui tenste delen van de schalken in. Ook de blaadjes van de reeds ge noemde kapitelen van de zuilen en schalken hadden deze vorm. De aanzethoogte van de scheibogen in het koor, middenschip en transep tarmen was gelijk. De scheibogen in het middenschip waren echter hoger dan die in het koor. De ver sierde lijst bevond zich daar derhal ve in een hogere positie. -het triforium Het triforium bestaat uit een serie in de muurdikte uitgespaarde nis sen tussen de scheibogen en de De Waterschans nr. 1 1 989 lichtbeuk triforium 10. Poging tot reconstructie van de opstand van het kerkgebouw ca. 1500. Hierop zijn aangegeven: A. één zijde van de koorsluiting met aansluitend twee overige traveën van het koor, B. de boog van de kruising of viering en C. de wanden van twee daarop aansluitende traveën van het middenschip. De in het artikel gebruikte bouwkundige termen zijn op de tekening weergegeven, met de plaats waar zich de bedoelde bouwonderdelen zouden hebben bevonden: 1. gewelfrib: 2. gordelboog: 3. brugijzer; 4. stijl of montant: 5. neg: 6. colonet of drieledige schalk: 7. lijst of cordonlijst; 8. maaswerk (hier met visblaasmo- tieven); 9. balustrade; 10. versierde lijst (met bladeren); 11. scheiboog; 12. kapiteel; 13. zuilschacht; 14. basement. triforium, was in het gehele ge bouw gelijk. -de lichtbeuk De lichtbeuk vormde in engere zin alleen de bovenste zone van deze basiliek. Hierin waren de vensters geplaatst. Zij waren voorzien van drie stijlen; in kop bevond zich een tracering met visblaasmotieven; de smallere vensters in de koorsluiting hebben slechts twee stijlen. Door gaans hadden de vensters in de lichtbeuk acht brugijzers; in het middenschip kon men, doordat de lichtbeuk ongeveer 80 centimeter minder hoog was, met zeven vol staan. De vensters zetten onmiddellijk vanaf de meergenoemde lijst aan en besloegen doorgaans bijna de volledige breedte van iedere tra vee. In het middenschip waren de vensters breder dan die in het koor. Door de veel grotere travee- maat waren in dit kerkgedeelte de muurdammen weerszijden de vensters breder dan in het koor. De vensters bezaten in het koor en het middenschip schuin ingesne den kanten (dagkanten of neggen) en waren dieper geprofileerd dan die in de transeptarmen. Afzaten (schuinhellende bovenvlakken in van dorpels) waren alleen aanwe zig in de vensters van de drie afslui tende zijden van het koor en in de transeptarmen. De reconstructietekeningen De eerste twee tekeningen vormen pogingen tot reconstructie van de plattegronden volgens het oor spronkelijke (eerste) en naar het aangepaste (tweede) plan (afb. 1 en 2)De derde tekening geeft de plaats aan, waar de op de afb. 5-7 en 10 gereconstrueerde wandop- bouw, dwars- en lengtedoor sneden zijn gedacht. Voor de re constructie werden, naast de in het vorige artikel genoemde tekenin gen, en de interieurschilderijen ge bruikt, toegeschreven aan Daniël de Blieck en van de hand van Leendert Knijff. Hierbij werd selec tief te werk gegaan: genoemde af beeldingen vormen immers geen fotografische weergaven van het kerkgebouw. Waarnemingen in de kerk zelf en het gebruik van bouw tekeningen voor de zo juist voltooi de restauratie vormden de basis voor het hier gepubliceerde resul taat.17

Periodieken

De Waterschans | 1989 | | pagina 6