rondom een Rode Kapel 18 19 De Waterschans nr. 2 1989 Willem van Ham 7. Beschilderde zuil in de Rode Kapel van de Sint Gertrudiskerk te Bergen op Zoom, vermoedelijk ein de zestiende eeuws. Foto H. Bos, 1988. Aan de zuidzijde van het koor van de Gertrudiskerk bevindt zich een kapel, waarvan beschildering, in hoofdzaak in rood. tijdens de jongste restauratie hersteld is (afb.l). Het sindsdien toch al op vallende kerkgedeelte trekt bij na dere beschouwing nog meer de aandacht door de hier en daar op de rode achtergrond aangebrachte wapenschilden, vergezeld van tel kens twee schuingekruiste, bijeen gebonden pijlen. Er bestaan uiteenlopende menin gen over de vraag, hoe deze te kens moeten worden uitgelegd. W. Haakma Wagenaar, de des kundige, die de beschilderingen onderzocht, meende in de pijlen bamboe stokken te herkennen, in de wapenschilden het Jeruza- lemskruis.1 K. Slootmans spreekt van door een koord bijeengehou den gekruiste takken, die hij in ver band brengt met het Bourgondi sche Sint-Andrieskruis. De wapen schilden geven aanleiding tot de veronderstelling dat het bij deze kapel om een Heilig Kruiskapel zou gaan en tevens, dat dit de ka pel van de Jeruzalembroeders was, een gezelschap van gelovi gen, die een pelgrimstocht hadden ondernomen naar het Heilige Land.2 P. Le Blanc, die de be schilderingen van het kerkinterieur beschreef, herkent in het eerstge noemde symbool gekruiste pijlen, terwijl hij de wapenschilden in ver band brengt met het gebruikelijke wapen van het handboogschut tersgilde van Sint Sebastiaan. De combinatie van het wapen met de gekruiste pijlen wijst op een duide lijke samenhang tussen beide ken tekens. Le Blanc kan niet met ze kerheid vaststellen, of een relatie bestond van dit gilde met Jeruza lembroeders. Te Breda wordt een verbinding verondersteld tussen de schutterij van Sint Joris en een dergelijke broederschap.2 Het lijkt op het eerste gezicht een raadsel, hoe men aan de hand van dezelfde gegevens tot uiteenlopen de gevolgtrekkingen kan komen. Om de kwestie op te lossen, die nen de deelproblemen één voor één te worden bestudeerd. De be tekenis van de wapenschilden met het Jeruzalemskruis lijkt reeds op het eerste gezicht beslissend voor de uitleg van het geheel. Daarom komen eerst de Jeruzalembroe ders aan de orde; vervolgens het gilde van Sint Sebastiaan, dan de gekruiste pijlen en hun betekenis. Tenslotte wordt de mogelijke oplossing van de "raadsels" ont vouwd. De Jeruzalembroeders In zijn bekende werk over pel grimstochten zet Van Herwaarden uiteen, hoe voor adellijke pelgrims naar het Heilige Land de verhef fing tot ridder van het Heilig Graf door de beheerder van de H. Graf kerk te Jeruzalem een uiterlijk ken teken van exclusiviteit vormde. Voor burgers werkte het bezoek aan deze heilige plaats niet zonder meer statusverhogend, maar ver schafte hen toch na thuiskomst een opvallende positie temidden van hun andere stadgenoten. In grotere steden werden, voor het eerst ca. 1350 Jeruzalembroeder- schappen opgericht. Op den duur werden ook burgerpelgrims tot de ridderschap van het H.Graf toege laten, wat hen uiteraard nog meer aanzien gaf. Een openbaar optre den van de broeders vormde hun deelname aan de processie op Palmzondag. Soms kwam men tot de oprichting van speciale kapellen in of bij de parochiekerk, waarin die van het H.Graf te Jeruzalem werd nagebootst.4 Ook te Bergen op Zoom bestond een dergelijk gezelschap. Dit paste precies in het algemene beeld, dat wij daarover hebben. Een belang rijk lid was Jan II van Glymes, heer van Bergen op Zoom van 1427 tot 1494. Hij is, vergezeld van enige voorname burgers, in 1450-1452 in het Heilige Land geweest. De stad vereerde hem en zijn "mede broeders van Jerusalem" jaarlijks op Palmzondag met een wijnge schenk. De overige broeders wa ren personen van aanzien, hoewel blijkens hun namen van burgerlijke afkomst. Over de broederschap is verder weinig bekend. Zij bestond in elk geval nog in 1529. Evenals soortgelijke organisaties werd zij ook wel "gilde" genoemd.r> Voor de veronderstelling, dat zij het on derhoud verzorgde van het H. Kruisaltaar, zijn nog geen be wijsplaatsen aangetroffen. De ver ering van het H.Kruis was een zaak van de gehele stad; in de stadsrekeningen vormden de kosten van organisatie en viering een afzonderlijk hoofdstuk.'' Even min zijn er stellige aanwijzingen dat er een H. Kruisaltaar in de Rode Kapel stond en dat daar tevens een H. Graf was. De Waterschans nr. 2 1989 Heilig Grafkapel Zoals reeds vermeld, onderhielden de Jeruzalembroeders in het bij zonder de verering in stand van het H.Graf, de plaats waarheen hun pelgrimstocht was geweest en waaraan zij hun bijzondere status ontleenden. In vele steden beston den in de kerkgebouwen kapellen van het H.Graf, die een naboot sing vormden van die te Jeruza lem. De kapel aldaar vormde in de kern een twaalfhoekig gebouw, waarin zich het eigenlijke graf be vond, met als aanbouw enige rijk versierde bijvertrekken. Te Jeruza lem was het monumentale geheel geplaatst binnen een koepelvormig gebouw of rotonde. De nabootsin gen in Europa, met name in de Nederlanden, beperkten zich veel al tot een imitatie van het kernge bouw, bestaande uit een veelhoek, meestal met een rechthoekige aan bouw. De veelhoek werd soms nog verder versoberd tot een koorsluiting of absis, die men aan gotische kerken doorgaans aan treft. In de literatuur zijn de kapel len te Delft en te Kampen het meest uitvoerig behandeld, waarbij tevens verdere voorbeelden zijn genoemd.7 Vlaanderen levert een opvallend voorbeeld in de vorm van de kerk, door Anselmus Ador- nes in 1469-1483 te Brugge gesticht.8 Van het Jeruzalemgilde te Antwerpen is maar weinig be kend. In de Lievevrouwekerk (thans kathedraal) aldaar werd door de gildebroeders van Jeruza lem een eigen kapel onderhou den. In 1497 is de verering ver plaatst naar een nieuw "koor" aan de noordzijde van het kerkge bouw. Nadien werd er een altaar geplaatst, waaraan men de reli kwie van de Heilige Voorhuid (van Jezus, het zogenaamde Preputi- um) of Besnijdenisrelikwie vereer de. De "ridders" van het H.Graf en de broederschap van de Besnij denis zouden deze ruimte voort aan samen gebruiken. Vanaf dat tijdstip heette het kerkgedeelte Besnijdeniskoor; wel werd er tij dens de Goede Week een "H.Graf" opgesteld. Dit zal een uitneembaar bouwsel zijn geweest, een tegenhanger van de Kerststal!9 Genoeg gegevens, dunkt mij, om aan te tonen, dat niet de verering van het H.Kruis, maar die van het H.Graf bij de Jeruzalembroeders voorop stond. De vorm van de Rode Kapel, een recht gesloten ruimte, wijst niet bepaald op het bestaan van een blijvend H.Graf. Het Jeruzalemskruis Om het wapen met het Jeruza lemskruis te begrijpen, moet men een onderscheid maken tussen het afzonderlijke kruis als kenteken en het kruis op een schild als een spe cifiek wapen. Het kenteken omvat uitsluitend een krukkenkruis, dat in de vier hoeken is vergezeld van vier klei nere kruisjes. Een krukkenkruis is een kruisvormige figuur met gelijke armen, die voorzien zijn van dwarsbalkjes. Overigens stond de vorm van dit kenteken niet ineens vast in de dertiende eeuw kwa men nog veel varianten voor, waarbij het kruis breedarmig was of waarvan de uiteinden juist hele maal onversierd waren. De kleine kruisjes hadden vaak de vorm van het grote.111 Als kenteken komt het kruis voor op de munten van de koningen van Cyprus, die zich tevens beschouwden als koningen van het door de Kruisvaarders in Palestina gestichte koninkrijk Jeru zalem (afb.2). Er wordt beweerd, 2. Munt van Hendrik, koning van Jeruzalem en Cyprus, geslagen op Cyprus, 1310-1324. Het embleem wordt gevormd door een groot kruis met krukken en een vierkant op de kruising van de armen; de kleine kruisjes hebben breedarmige uiteinden. Naar Ph. Grierson, Mün- zen des Mittelalters, München, 1976, afb. 579. dat het al eerder -op banieren- voorkwam. maar daarover zijn geen oudere, gelijktijdige, bronnen bekend. De Bergse heraldicus Thomas de Rouck noemt in dit verband zelfs het jaar 799, waarin de Patriarch van Jeruzalem dit kruis voor de monikken van zijn orde zou hebben aangenomen. Nog in de zestiende eeuw gebruik ten pelgrims naar Jeruzalem een banier met het teken in rood als scheepsvlag.11 Een wapen bestaat uit een schild, met daarop een teken in kleuren. Een wapen voor het koninkrijk Je ruzalem verscheen voor het eerst in de loop van de dertiende eeuw, toen de Turken de Heilige Plaat sen reeds hadden veroverd en de rest van Palestina bedreigden. Tenslotte, in 1291, veroverden zij deze voorgoed. Dit was het begin van het einde van het koninkrijk. Verschillende vorstenhuizen in Europa maakten echter aanspraak op de titel van "koning van Jeruza lem" en voerden het kenteken in goud op een zilveren schild. Oude re schrijvers melden, dat het wa pen in 1099 door de Kruisvaarders was toegekend aan hun aanvoer der Godfried van Bouillon.12 Ook voor deze bewering bestaat geen enkel eigentijds bewijs. Vóór de tweede helft van de dertiende eeuw is het bestaan van het Jeru- zalemswapen niet aan te tonen. Het werd gevoerd door de konin gen van Sicilië (op munten sinds 1278)13 en door de koningen van Cyprus (op munten sinds 1306).14 Voor de hand ligt, dat de Jeruza lembroeders een soortgelijk em bleem zouden kiezen; oorspronke lijk zal dit hetzelfde zijn geweest als dat van de ridders van het H.Graf. De ridders voerden het kruis in rood op hun mantels; ook daarin volgden de broeders hun na.15 Op schilderijen, die leden van Jeruza- lembroederschappen voorstellen, worden zij dikwijls afgebeeld met het kruis als een kenteken aan een ketting of lint om de hals gedra gen. Er waren nogal wat varian ten: soms waren ook de kleine kruisjes van krukken voorzien; een ander maal werd alleen het grote kruis gevoerd en de kleinere ble ven achterwege afb.3).16 Tenslot te plaatste men het rode Jeruza lemskruis op een zilveren schild (afb. 4).17 Indien het wapen in de Rode Kapel dat van de Jeruzalem broeders was, zou het dus een zil veren of wit schild met een rode kruizen moeten zijn. Dat is niet het geval: de schilden zijn hier rood met gele kruizen. Het Sint Sebastiaansgilde De oorsprong van de middeleeuw-

Periodieken

De Waterschans | 1989 | | pagina 2