m 46 47 De Waterschans nr. 3 1989 Langzamerhand vond er in de kring van de O.D. een verschui ving plaats in de richting van een meer militaire taakstelling. Niet ge heel onbegrijpelijk, gelet op het aantal reserve-militairen binnen de groep. De werkzaamheden richt ten zich meer en meer op het na gaan van de gangen van Duitse commandanten én N.S.B.'ers, ten einde op het juiste moment de mensen "onschadelijk" te kunnen maken.61 Officieel heette het in een instructie: De taak van de O.D. is militair gezag uit te oefe nen..., de algemene orde te hand haven, plunderingen te voorko men, vorderingen te doen uitvoe ren en lichamelijke aanrandingen te voorkomen.62 Het was na infiltratie door een ze kere Piet van der Velde, naar later bleek Antoon van der Waals, dat de leiding van de O.D. in de regio werd gearresteerd. Dit betekende tegelijkertijd een terugkeer naar de oude koers waarin met name de rol van de stadscommandant belast juist met die ordehandhaving dus belangrijk werd. Onder de districts commandant de res.kapitein W.C. Dekker fungeerde als zodanig van af midden 1944 de res.kapitein S.N. Waringa. In deze nieuwe be zetting schortte het met name in de beginperiode aan voldoende com municatielijnen. De O.D. was dus tot inactiviteit gedoemd. Iets wat de organisatiegraad zeker niet ten goede kwam! In de week van 4 tot 10 september 1944 léék de bevrijding van de stad in de ogen van velen nabij te zijn, zo ook volgens de kaderleden van de O.D.. Volgens bronnen uit de kringen van het verzet in de re gio Bergen op Zoom "...kriebelden menigeen de handen, om ze uit de mouw te steken en de Duitsers met hun NSB-aanhang te lijf te gaan". Verschillende commandanten uit plaatsen in de regio en met name de ondercommandanten uit Ber gen op Zoom zelf hebben in deze week dan ook geinformeerd bij de districtscommandant de res.kapi tein Dekker - met wie langzamer hand een beter persoonlijk contact was ontstaan! - of het moment om tot actie over te gaan nog niet was aangebroken. Steeds werd hetzelf de antwoord gegeven: "Neen, af wachten, nog niets doen".63 Op Dolle Dinsdag zelf waren het Dekker en Waringa die een bezoek brachten aan burgemeester Lijn- kamp om "...met hem te spreken over mogelijk ingrijpen". Zo als eerder al geschetst bezocht Lijn- kamp daarop de "Ortskomman- dantur" om vervolgens terug te ke ren met de informatie dat de Duitse bezetters aanzienlijke versterkingen verwachtten.64 Niet het juiste mo ment dus om tot actie over te gaan! In de maand september begon de districtscommandant Dekker ook met het doorgeven van schriftelijke gegevens aan de plaatselijke com mandanten. Het feit dat inmiddels bij Koninklijk Besluit van 5 septem ber 1944 als coördinerend orgaan binnen het verzet de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (BS) waren opgericht onder leiding van de bevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten Z.K.H. Prins Bern- hard veranderde aan de gezagsver houdingen binnen het verzet in Bergen op Zoom niets. Door het niet bestaan van organisaties als een Raad van Verzet of Knokploeg van de L.O. bleef de O.D. name lijk ook binnen de BS de leiding aangeven in de stad. Een schrijven van 14 september behelsde de procedures met be trekking tot arrestaties e.d. na de bevrijding. Het schrijven ging in op nieuwe verhoudingen die het ge volg waren van de door de Neder landse regering in ballingschap ge nomen maatregelen voor "...den overgangstoestand naar stabiele verhoudingen in Nederland". De plaatselijke commandanten wer den nu door de districtscomman dant geconfronteerd met een nieu we gezagsverhouding. De com mandanten werd voorgehouden: "De toepassing der nieuwe wet [op den Bijzonderen Staat van Beleg] stelt de positie van de O.D. wel ge heel anders dan U tot heden voor gehouden werd." Waarna - op ba sis van een qua inhoud in het be zette gebied nog niet precies geheel bekend zijnd besluit - een uiteen zetting volgde over de prioriteit van het burgerlijk gezag en de positie van de burgemeester als eerst ver antwoordelijke. In wiens handen de O.D. zou berusten als een in strument ter handhaving van orde en rust. Eén en ander hield in dat er alleen in die gevallen nog ar restaties verricht mochten worden waar personen een gevaar bete kenden voor "de orde en rust" in een gemeente. Arrestaties zoals de leden van de O.D. zich eerder had den voorgenomen waren nu dus uit den boze.65 Voordien was de plaatselijke commandanten name lijk een instructie ter hand gesteld met daarin een aantal categorieën verdachten, te weten: a. Gevaarlijke N.S.B.ers: b. N.S.B.ers; c. Sterk uitgesproken medewer kers met de Duitse bezetting; d. Ambtenaren die hun taak in anti- Nederlandsen geest heb ben uitgeoefend; e. Rijksduitsers en medehelpers met Gestapo als anderzins".66 Het eerder genoemde Koninklijke Besluit op de Bijzondere Staat van Beleg leidde via de schepping van de bestuursfiguur van het "Militair Gezag" tot een totaal nieuwe posi tie voor de O.D.. Toen pas na half september 1944 de volle conse quenties van het K.B. duidelijk werden betekende dit een slag in het gezicht van de verzetsstrijders van het eerste uur. Het militair ge zag na het vertrek van de Duitsers zou niet in handen van de O.D. commandanten gelegd worden, doch in handen van een groep ge zagsdragers die in Londen voor hun taak waren opgeleid. Deze bestuurders zouden "...zich bij de bevrijding van een landstreek met de burgerlijke zaken van die streek... inlaten".67 Het Militair Gezag ontving om een goede taak uitoefening te kunnen waarborgen de bevoegdheid om ook aan bur gerlijke besturen bevelen te kun nen opleggen. De O.D. comman danten en hun ondergeschikten konden nu nog slechts belast wor den met de uitvoering van militaire taken. Mede wellicht door het "laat" be kend worden van de nieuwe ge zagsverhoudingen -zeker wat be treft het Zuiden !- leidden de nieu we verhoudingen tot "...wanorde in de verdeling der taken". Een bron uit de kringen van het verzet zelf stelt heel duidelijk dat met na me in het geval van de zgn. "poli tieke delinquenten" de verant woordelijkheden menigeen niet duidelijk voor ogen stonden. Om het nog duidelijker te stellen: in de ogen van het voormalig verzet staat het vast "dat door het weg schuiven der O.D.-leiders van hun eigenlijke posten de oorspronkelij ke verzetsbeweging van drie jaar lang geen verantwoordelijkheid draagt voor de vele misvattingen, die [in Bergen op Zoom] - zoals in het gehele land - in deze zaak zijn begaan".68 Met het naderen van de bevrijding van de stad nam de teleurstelling in de gelederen van de O.D. dus dui- De Waterschans nr. 3 1 989 delijk toe. In de annalen van het verzet valt het te lezen: "Alles te sa men is de laatste tijd van de bezet ting wel haast de moeilijkste ge weest voor de O.D. mensen van de oude garde. Zij hadden zich voorbereid voor hun taak, die te gen de bevrijding vervuld moest worden en nu was er niets te doen". Een consequentie van de nieuwe verhoudingen, tevens ech ter het gevolg van het feit dat er in de regio nooit droppings hebben plaatsgevonden. Wapens waren er dus ook nauwelijks of men moest ze buit gemaakt hebben op de be zetter. Zo stond men machteloos toen de Duitsers met soms zij het sterk verouderde tekeningen in de hand de industriecomplexen in de stad grote schade toebrachten. Ook kon men niets beginnen tegen de Duitsers toen zij met de inzet van Nederlandse spierkracht de Spiritus van haar voorraden be roofden. Zeker niet omdat een deel van het personeel alles in het werk stelde om de autoriteiten maar behulpzaam te kunnen 69 zijn. In de uren direct voor de bevrijding op donderdag 26 en vrijdag 27 ok tober was de O.D. ontdaan van haar districts- commandant de res.kapitein Dekker omdat deze zich bevond ten noorden van de Zoom. De res.kapitein Waringa, fungerend als stadscommandant droeg dus geheel alleen de verant woordelijkheid voor een eventueel optreden van de O.D.. Waringa heeft zelf geen enkel initiatief geno men om de weg te bereiden voor de bevrijders of de bezetter af te houden van zijn laatse vernielin gen. De dagorder bleef: "Niets doen tegen de Duitsers".70 Het zo lang verwachte vertrek van de Duitsers en de daarop volgende komst van de Canadezen waar naar men zo lang had uitgekeken vond zoals eerder geschetst plaats op vrijdag 27 oktober. In de avonduren nam de res.kapitein Waringa zijn intrek op het stadhuis. Een gebouw dat deze avond en de volgende dag - nu elk gevaar leek te zijn geweken - druk werd be zocht door personen die zich graag wilden aanmelden bij het verzet. En warempel velen werden nog geaccepteerd ook! "Zo ontstond het heel weinig be vredigende beeld, dat veel Sep- temberartisten, tankvalwerkers en profiteurs, van wie sommigen later zelfs ingesloten moesten worden, als 'ondergrondsen' gingen mee helpen aan de arrestaties met voor bijgaan van de oude 'illegalen', die zich jarenlang voor hun taak had den voor bereid".71 Het was aan die verzetsleden van het eerste uur te danken dat er 5000 exemplaren klaar lagen van een bevrijdingskrant met daarin bij dragen van geestelijke en burgerlij ke autoriteiten. Eerder al werd een deel van de oorspronkelijke bijdra ge van burgemeester Lijnkamp ge citeerd. Het initiatief in deze was uitgegaan van de directeur van de Liga fabriek, de heer Th. R. Neute- lings. De samenstellers waren ech ter duidelijk aangestoken door het al in september bij velen opgebloei de optimisme, want in de kop van de krant moest de maand van ver schijnen uiteindelijk veranderd worden van september in oktober. Met een overdruk en een toevoe ging in potlood van de datum kon het blad echter aan de man wor den gebracht72 Een activiteit die het verzet niet on bekend was, want tijdens de bezet ting waren de verschillende ver zetsbladen in Bergen op Zoom op "ruime" schaal verspreid. Zeker toen men officieel de radio's had moeten inleveren bleef dit een ge wilde bron van informatie. Boven dien werden er in de stad radiobe richten verspreid op schrift onder veelzeggende titels als "De Luister vink" of "The London News" en wel in oplages van 600 tot 1000 stuks.73 Nu de stad was bevrijd kon eenieder er echter ongehin derd en onbevreesd kennis van ne men. De bezetter was immers ver dreven, alleen moest nu de orde nog hersteld worden! Het herstel van de orde Natuurlijk waren velen in de stad doordrongen van de noodzaak om al die elementen die indruisten te gen de waarden die zo gekend wa ren in het vooroorlogse Nederland te verwijderen. Sommigen wensten daarbij niet te wachten tot de oorlog daadwerkelijk beëindigd was. Eerder was al sprake van de verwondingen die een tweetal vrouwen opliep bij de plundering van een pand in de Fortuinstraat. Enigzins ter rechtvaardiging werd toen opgemerkt dat het vrouwen betrof die zich nadrukkelijk met Duitsers hadden ingelaten. Veel verder dan een simpele ver wonding ging de aanslag die op 29 juli 1944 op klaarlichte dag plaats- 25. De foto toont burgemeester Blom vóór zijn ontslag In 1941. Bergen op Zoom werd op 11 juni vereerd met een bezoek van Rijks commissaris Seyss-lnquart (2e van links). vond op een bewoner van de stad. Staande voor zijn huis werd de Bergenaar V., een gekend N.S.B.er, doodgeschoten. De dood van N.S.B. lidnummer 121776, een man die bekend stond als een "...mensenjager van formaat", leide tot een collectieve straf voor de bevolking van de stad. Hoe begrijpelijk - lees niet: hoe rechtvaardig - de genoemde acties ook waren, het herstel van de orde in de van de bezetter ont dane stad zou op een ander wijze moeten plaatsvinden. De dag na de komst van de Cana dezen zaterdag 28 oktober maakte majoor J.H. Houtzager, gedele geerd Commissaris Militair Gezag zijn opwachting in Bergen op Zoom. Op grond van het eerder genoemde Besluit op de Bijzonde re Staat van Beleg was Houtzager belast met "...de handhaving van de in- en uitwendige orde en veilig heid...".74 Het Militair Gezag diende onder meer uitvoering te geven aan het wetsbesluit "tijdelijke voorziening bestuur provincies en gemeenten". Hierin werd bepaald "...dat in be ginsel weer burgemeester zou wor den (of burgemeester zou blijven) wie op 10 mei '40 burgemeester was geweest; was dat niet mogelijk (de betrokkene kon zijn overleden of, in geval van ontslag, elders ver toeven), dan trad de oudste wet houder als burgemeester op...".75 In Bergen op Zoom was burge meester Lijnkamp pas benoemd op 1 juli 1941, zij het op voor dracht van de toenmalige Commis saris der Koningin, door de Secretaris-Generaal van het Mini sterie van Binnenlandse Zaken. Hij had echter een verklaring afgelegd van niet-tegen-de-nieuwe-orde-te-

Periodieken

De Waterschans | 1989 | | pagina 8