52 53 De Waterschans nr. 4 1 989 5. De kapel met de bron ("fons") linksboven; het dorp Oud-) Borg- vliet ("Burchvliet") en het kasteel (onderaan). Fragment van de kaart van Bergen op Zoom en omgeving door Jac. van Deventer, ca. 1560. trudis en de bron aan de Schelde. Vóór de hervorming bestond die band, aldus Juten, blijkbaar ook niet.12 De vroegere stadsarchivaris Sloot- mans verwijst de mening, dat de bron niets met St. Geertrui van doen had, "naar het rijk van de moderne fabeltjes". Dit doet hij op grond van het feit, dat zich in 1530/1531 in de kapel van Borg- vliet een schilderij bevond, voor stellende de Gertrudislegende. Hij ziet dus wel degelijk een verband tussen de devotie tot de heilige en de bron.12 Het landschap verandert Kapel en bron lagen, zoals blijkt uit de archiefteksten en uit de kaart van Bergen op Zoom door Jacob van Deventer (ca. 1560). dicht bij een.14 Nadat deze kaart was ge maakt veranderde het landschap totaal door de verwoestende over stroming van 1570. Maar ook te voren waren de veranderingen aanzienlijk geweest. Deze verande ringen in de bodemgesteldheid zouden wel eens beslissend kun nen zijn voor het antwoord op de vraag, of de Gertrudistraditie op deze plek wel zo oud was, als ge dacht wordt. Van belang is het gegeven, dat de kapel op de hoge terrasrand (door sommigen "Zoom" genoemd) stond en dat de bron zich aan de voet van die zoom bevond, in feite in het poldergebied. De afstand van de hoge rand tot de Schelde bedroeg ten tijde van Van Deven ter ongeveer anderhalve kilometer. De slogan "De kapel van Sinte Geretruda aan de Schelde" blijkt op zijn minst misleidend, als men bedenkt, dat het ongeveer 10.000 jaar geleden is, dat deze rivier nog langs de hoge rand liep...15 6. Sint Gertrudis aan het spinne wiel. Duitse blokdruk uit de 15e eeuw. Het stroomdal van de Schelde werd in de eeuwen daarna opge vuld met klei- en veenlagen. Een en ander hield sterk verband met het dalen en rijzen van de zeespie gel en met de ontwikkelingen in het aangrenzende Zeeuwse ge bied. Uiteindelijk bestond de bo dem in hoofdzaak uit een door een dunne kleilaag bedekte veen grond, waaronder een oudere zandbodem.16 De terreinsgesteld heid van het lage land zal niet sterk hebben verschild van die in het aangrenzende Zuidiand. Daarover aarzelt men nog in de tweede helft van de dertiende eeuw of men het nu een "moeras" of een "polder" zal noemen.17 Rond 1560 was de bedijking drie eeuwen oud en de afwatering was ondertussen sterk verbeterd. Het polderland ten zuidwesten van Bergen op Zoom werd echter in de zestiende eeuw door opeenvolgen de stormvloeden van 1530, 1552 en 1570 geteisterd. De laatste overstroming was fataal nadien is slechts een deel van het toen over stroomde land herbedijkt. De rest bleef tot de afdamming ten behoe ve van het Schelde-Rijnkanaal een deel van het Verdronken Land van het Markiezaat van Bergen op Zoom.18 De plek van de Gertru- disfontein werd dus sinds 1570 re gelmatig bij vloed overstroomd. Maar ook een deel van het hoge land werd het slachtoffer. Na inme ting van de plaats van de kapel op de tegenwoordige kaarten blijkt, dat de helling van het hoge land over een lengte van 1 km is af geslagen. De Borgvlietse Akker werd daardoor zowat gehalveerd. Niet voor niets komt in de zeven tiende eeuw de benaming "Water- cant" of "Zeekant" op.19 Behalve de stormvloeden werkten ook menselijk activiteiten in deze situatie verwoestend. De leemla- gen, die aan de rand gemakkelijk konden worden benut, waren aan trekkelijk voor pottenbakkers en waarschijnlijk ook voor het bouw vak. Schout, burgemeester en schepenen van Borgvliet verboden in 1679 het verder afgraven van de landen tegen "de Schelt", waar door er veel wegspoelde. Op over treding stond een boete verlies van "peerd en karre".20 Het feit, dat in de loop van de acht tiende eeuw de Oosterschelde zich definitief van een rivier in een getij- dekom omvormde, had op de visie van de bevolking geen invloed meer. De kapel en de Stadsfon- De Waterschans nr. 4 1989 tein, die voor de Gertrudisbron werd aangezien, lagen toen zó evi dent aan de Schelde, dat de nieu we fontein ook voor de middel eeuwse werd aangezien. De Gertrudiskapel Waarschijnlijk komt de kapel van Borgvliet voor het eerst voor in "het Consilium de Beke", een reeks registers van altaren en ka pellen, meest met opgave van de inkomsten. De reeks begint in 1400, is afkomstig van het bisdom Luik en gegevens uit die registers zijn door pastoor Juten in druk uit gegeven.21 Het stadsregister van Bergen op Zoom bevat akten van 1403, waarin is vermeld, dat de Bruinevisstraat toen "Sinte Gertru- denstraet" heette. Kennelijk zette deze zich buiten de stad voort als "Sente Gertrudenwech". De ver onderstelling, dat dit verbin dingspad naar de kapel liep, kan een voor de hand liggende verkla ring vormen voor de naam.22 ligging Het land bij de kapel heette in 1472 Sente Gertrudenakker.23 In de Heilige Geest (armen-) rekening van het volgende jaar is sprake van een perceel aan "Sinte Gertruden Steenken". Waarschijnlijk is hier mee de verharde weg bedoeld, want twintig jaar later heet hetzelf de land te liggen aan het Sint Ger- trudisstraatje.24 Sint Gertrudis, zegt de Bergse predikant Baselis in zijn werkje over het beleg van de stad in 1588, wordt vereerd door bijgelovige mensen tegen de ratten en de muizen. Het kapelletje stond "eertyts" (dus vóór 1580) op de Sint Gertrudisberg, "recht aen 't verdroncken Suytlant".25 Dat was dus na de overstromingen van 1570. De naam Kapelblok voor een perceel aan de Zeekant is sinds het midden van de zeventiende eeuw te vinden in cijnsregisters.26 De kapel stond aan de westrand van dit perceel, dat overigens bouwland was. Een deel in de zuidwesthoek heette in de achttien de eeuw nog het Kerkhof, wat op begravingen in het verleden kan 27 wijzen. De heer van Bergen op Zoom ver kocht in 1506 een hoeve met huis en erf buiten de Bospoort in de straat, "daer men nae Sinte Gheer- truyden capelle toe gaet, vast aen de Drincke aldaer".28 Een ander huis, wellicht hetzelfde, lag in 1564 "op ten Nyeuwen wech aen de Drencke".29 Met de Nieuwe weg bedoelde men wellicht de Borg- vlietsedreef, die in 1521 was aan gelegd. In 1536 is deze pas "vol maakt".30 Een hoeve bij de Drenc ke (wellicht dezelfde als bovenge noemde) werd in 1572 ver kocht.31 Een drenk is een open drinkplaats, niet door muren of be schoeiing beschermd. Van een perceel bij die drinkplaats is nog in 1626 en 1633 sprake.32 In een rekening uit 1536 worden 400 roeden akkerland genoemd, waar de potterij van wijlen Michiel Geertsen de potbakker had gestaan.33 Ook is er sprake van huizen, met een schuur en erf, ge heten de Potterije.34 Drie jaar later noemt men de "potterije bij de Ca pelle".35 In de achttiende eeuw heet een perceel nabij Oud- Borgvliet de Potterije.36 In juni 1966 is op dit land een hoeveel heid pottenbakkersafval aangetrof fen; deze vondst is in 1985 (sic door Groeneweg besproken.37 Het perceel kan niet identiek zijn met de potterij bij de kapel; die werd aan de noordzijde begrensd door de in 1572 verkochte boerde rij bij de Drencke onder de Poorte- rij van Bergen op Zoom. in handen van de heer Slootmans publiceerde gegevens uit de rekeningen van de kapel, over de jaren 1523 - 1559.38 Deze rekeningen zijn bewaard gebleven, omdat de heer (sinds 1533 mar kies) van Bergen op Zoom de ka pel en de inkomsten daaruit sinds 1529 tot 1558 door zijn eigen rent meester liet beheren.39 Het was geen eenvoudige wegka- pel, maar een flink gebouw, waarin behalve een altaar een preekstoel en een oksaal (koortribune) ston den. Ook was er nog plaats voor enige tonnen, bestemd om daarin de tarwe en de rogge, die men op St. Gertrudisdag offerde, te verza melen; bovendien voor een tafel, om daarop andere offergaven te deponeren. In 1536/1537 werd een goot van 29 voeten aan de kapel gele verd.40 Die zal naar schatting 8,5 meter lang geweest zijn. Men heeft deze opgave menen te mogen uit leggen als de lengte van een goot, die van de fontein, waaronder men de latere Stadsfontein verstond, naar de kapel liep. De Stadsfontein lag echter ca. 350 meter verder, wat neerkomt op ongeveer 1165 voet... Ook binnen in de kapel liep een goot.41 Aan of op de kapel stond een klok- ketoren (belfroix) .42 In 1537/1538 bracht Goes de metssere een "pa- troen" (ontwerptekening) voor een koor.43 Het is niet duidelijk, of dit koor werkelijk is gerealiseerd. Bui ten, waarschijnlijk op de voorge vel, waren de wapens van de heer van Bergen op Zoom en van zijn echtgenote in kleuren geschil derd.44 Binnen bestond de wand versiering onder meer uit enige wandtapijten en een schilderstuk met een voorstelling van de legen de van Sint Gertrudis.45 Bij de kapel was een huisje ge bouwd, waar de vrouw woonde, die toezicht op de kapel en zijn in boedel moest houden. Het huisje was met stroo gedekt.45 In 1533 bewaakte de meier van Borgvliet 7. Sint Gertrudis met aan haar le genden ontleende attributen de duivel (links) muizen (tegen haar staf) en de bron, waaruit ter ere van haar "liefde" wordt gedron ken (rechts). 1 7e eeuwse afbeel ding naar die in een kapel te Ol denburg (West-Duitsland), ge bouwd in 1480. met twaalf personen gedurende zes dagen en zes nachten het dorp en de buurt, nadat een "misdaedi- ge te Bergen die de offerblok in de kapel had opengebroken en geleegd, had laten weten, één of twee dagen na het feest van Sint Gertrudis terug te zullen komen om wederom te roven.40

Periodieken

De Waterschans | 1989 | | pagina 3