56
57
De Waterschans nr. 4 1989
1946 ging het exploitatierecht over
op de Weduwe C.J. Becht en Zo
nen, waarvan de activa nadien
overgingen naar de Vrumona N.V.
Reeds tevoren was de verkoop van
het bronwater gestaakt.70 Nog in
1970 waren er plannen, de ver
koop weer ter hand te nemen,
doch de bron bleek niet meer te ge
bruiken.
De restanten van de constructie
zijn bij de bouw van de zogenaam
de Tuibrug in 1987 met meters
zand bedekt. De plaats is thans al
leen kenbaar aan een putdeksel.
Verward en misplaatst
Reeds de zeventiende eeuwse ge
schiedschrijvers geven aanleiding
tot verwarring tussen de originele
Gertrudisfontein onder Borgvliet
en de in 1631, 350 meter noorde
lijker, onder Bergen op Zoom, ge
bouwde Stadsfontein. Aan de bo
vengemelde gravure van De
Swaeff is een tekst verbonden, ge
schreven door Thomas de Rouck.
Hij noemt daarin de fontein, die bij
de Gertrudiskapel stond, en "on-
langhs, in 't Jaer 1631" op bevel
van de prins van Oranje (Frederik
Hendrik) met "harden steen" weer
opgemaakt is.71 Ook Le Roy legt
een onmiddellijk verband tussen
de in 1622 verwoeste fontein en de
Stadsfontein.72
Voor latere auteurs staat de identi
teit tussen Gertrudisbron en Stads
fontein volkomen vast. Krüger ging
in de verwarring bijzonder ver. In
zijn boek over het Bisdom Breda
weet hij te melden, dat de kapel,
door de ouderdom vervallen, in
1631 werd hersteld Vervolgens
vertelt hij een hoofdstuk verder,
dat de kapel in 1622 nog in wezen
was en toen verwoest is. In 1631
zou het putje zijn hersteld, wat na
tuurlijk iets anders was dan een ka
pel.73
Ook Juten doet enige verwarrende
mededelingen over de ligging van
kapel en bron. In zijn artikel "Oud-
Bergen" (1924) vereenzelvigt hij
de bron zelfs met de fontein van
het kasteel van Oud-Borgvliet, dat
echter 800 meter van de Stadsfon
tein lag!74 In het hoofdstuk "Borg
vliet" van zijn geschiedenis van het
Bisdom Breda (1938) trekt Juten
de uiterste consequentie uit de
koppeling van de Gertrudisbron en
-kapel aan de Stadsfontein. Hij
denkt, dat de kapel ter plaatse
stond van het wachthuis, dat Kijk
in de Pot werd genoemd, bovenop
de terrasrand.75
De toenmalige gemeente
archivaris Levelt lijkt in zijn in 1924
gepubliceerde artikel de kapel te
vergeten, wanneer hij de zeven
tiende eeuwse gegevens over de
bron bespreekt. Slootmans situeert
de kapel terecht op de Kapelblok,
maar heeft er kennelijk geen pro
bleem mee de Gertrudisbron te
vereenzelvigen met de Stadsfon
tein, die 350 meter verderop
lag.76. Bepaald misplaatst is de
daarbij gepubliceerde natekening
van de kaart van Jacobus van De
venter. Daarop is de aanduiding
van de St. Gertrudisfontein verlegd
naar de plek, waar pas in 1631 de
Stadsfontein zou staan77. Vergelij
king met betrouwbare reproducties
naar de originele Van Deventer-
kaart leert, hoe men bij het nateke
nen van de kaart met een histo
risch gegeven is omgegaan.
Besluit
Heiligenverering is voor de ge
schiedschrijving niet altijd grijpbaar
die verering kan jaren hebben be
staan, zonder dat bewijsstukken in
de vorm van kunstwerken, gebou
wen of geschreven teksten be
waard zijn gebleven.
Toch zijn er enige lijnen te schet
sen, die de conjunctuur aangeven,
waarbinnen de Gertrudisverering
in deze streek zich kan hebben ont
wikkeld. De hertogen van Brabant
en de graven van Holland bevor
derden in de dertiende eeuw de
Gertrudisverering: dit blijkt uit de
stichting van de aan de heilige toe
gewijde abdij te Leuven ener- en
die van de stad Geertruidenberg
anderzijds. De heren van Breda
zijn daarbij niet achtergebleven.
Misschien knoopte men aan bij de
bestaande (of voor het eerst gefor
muleerde overleveringen, dat de
heilige hier zou hebben verbleven.
De aanspraken van de abdij van
Nijvel op goederen in de streek zul
len daarbij zeker een rol hebben
gespeeld. Men kan zich afvragen,
of heiligenverering wel zo spontaan
ontstaat. Een zekere "sturing" van
bovenaf lijkt in bepaalde gevallen,
ook in het geval van Sint Gertru-
dis, onmiskenbaar.
Voor een Gertrudisverering te Ber
gen op Zoom en Borgvliet vormen
pas archiefgegevens, die uit het be
gin van de vijftiende eeuw dateren,
een "hard" bewijs dat sluit niet
uit, dat deze eerder kan hebben be
staan. Men denke in dit verband
ook aan de stadsbrand van 1397,
die veel archiefgegevens voorgoed
vernietigde.
Belangrijk waren de stichting van
een kapittel te Bergen op Zoom,
waardoor de verering van de heili
ge voorgoed werd vastgelegd, en
de verwerving van de kapel van
Borgvliet door de heren van beide
plaatsen. Als leden van het
geslacht Glymes, dat een tak van
het hertogelijk huis (zij het van on
wettige oorsprong) vormde, zal de
Gertrudisverering hen niet vreemd
zijn geweest. De verfraaiing van de
kapel en het cultiveren van een
bron onderstreepten de legenden
rond de heilige, die wellicht al
vroeger in de streek verspreid wa
ren.
De hervormers maakten korte met
ten met de Gertrudisverering.
Toch tekenden juist de geschied
schrijvers, die deze godsdienstige
vernieuwing aanhingen, voor het
eerst de gegevens over Gertrudis
als "vrouwe van dit land" op. Ook
voor de trouwe roomskatholieken
geraakte de verering van Gertrudis
op de achtergrond. De parochie,
die zich in de schuilkerk binnen de
vesting Bergen op Zoom vestigde,
koos de H. Maagd Maria Ten He
mel Opneming als patrones. Pas
het terugvinden van de vermeende
Gertrudisbron in 1929 stimuleerde
de belangstelling voor de oude hei
lige. De ingebruikname van het
oude kerkgebouw aan de rooms
katholieken (einde 1987) zal niet
vreemd zijn aan het weer opleven
van die interesse. De stichting van
de nieuwe kapel vormt daarvan
een onderstreping.
Daarmee wordt de vraag naar
waar of onwaar rond kapel en bron
weer actueel. Legenden en overle
veringen zijn op zichzelf genomen
nuttige verschijnselen zij prikkelen
de kritische geest om na te gaan,
hoe de historische feiten waren en
wat de oorzaak van hun ontstaan
is. Door het verwarren en misplaat-
sen van gegevens produceert men
echter een virus. Dat gaat pas goed
gedijen zodra - uit gemakzucht of
vooroordeel - meningen worden
overgenomen zonder behoorlijk
kritisch onderzoek. Zo'n virus
moet bestreden worden, eer het
voorgoed het inzicht in de werkelij
ke geschiedenis belemmert.
De misplaatsing van de historische
Gertrudisbron naar de niet minder
historische, maar jongere Stads
fontein, vormt daarvan een teke
nend voorbeeld. In de zeventiende
eeuw lag de vergissing kennelijk
voor de hand de faam van het
De Waterschans nr. 4 1989
heldere en wellicht geneeskrachti
ge water in de nieuwgeslagen bron
maakte deze aantrekkelijk. Het lag
voor de hand een verband tussen
de bron en de nog niet zo lang te
voren opgeruimde puinen van de
kapel te veronderstellen. Op de
vergissing is al een keer gewezen78
maar dat belet sommigen kennelijk
niet ook thans nog deze onhistori
sche fabel te willen vereeuwigen.
Het streven naar een herstel van
de onder de oppervlakte verdwe
nen Stadsfontein verschaft niet de
vrijheid om geschiedvervalsing te
plegen. Wat eens een bron van
verkwikking was, wordt dan, om
een bijbelwoord te parafraseren,
een bron voor de kennis van juist
en onjuist.
Herkomst van de afbeeldingen.
Gemeentelijke Archiefdienst Ber
gen op Zoom 1,2,3,6,7,8.
Algemeen Rijksarchief Brussel 4
Koninklijke Bibliotheek Albert I
Brussel 5.
AANTEKENINGEN
Gebruikte afkortingen:
ARR gemeente-archief Bergen op Zoom, Archieven Raad en Rekenkamer van de markiezen van Bergen op
Zoom, met inventarisnummer.
SA gemeente-archief Bergen op Zoom, stedelijke archieven tot 1810, met inventarisnummer.
R gemeente-archief Bergen op Zoom, rechterlijke archieven.
1. Voor genoemde plaatsen zie L. Merkelbach van Enkhuizen, "Rond de kerstening van het noordwestelijk deel van Brabant
(en Zeeland)", De Ghulden Roos 21 (1961) 28-80. Voor Prinsenbeek zie Hage nr. 2 (1971) 15-17.
2. Deze samenvatting is voor een groot deel ontleend aan de scriptie van P.J. Margry, Sinte Geertuydenbergheonvolgroeide
stad in de middeleeuwen (Amsterdam, 1983), 5. Deze scriptie is slechts ten dele in druk verschenen, niet het hier
genoemde gedeelte. Een fotokopie berust in het gemeentearchief te Bergen op Zoom.
3. W.A. van Ham, "Tussen Nijvel en Breda. De oudste geschiedenis van Bergen op Zoom nader beschouwd". De Oranje
boom 37 (1984) 97-110; idem, "Bergen op Zoom in opkomst en eerste bloei", Studies uit Bergen op Zoom 6 (1988)
30-33.
4. A. Delahaye, Waarheid en legende uan de Striene (Publikaties uan het Archiuariaat Nassau-Brabant nr. 6, z.pl., 1969,
39-48.
5. Van Ham, "Bergen op Zoom", 36-38, voetnoot 53.
6. ARR inv.nr. 1520 en 1521, C nrs. 189 en 190, afdrukken van 2 april 1539.
7. ARR inv.nr. 808, C nr. 392, afdruk van 29 april 1535.
8. A.C.F. Koch, 8. Oorkondenboek uan Holland en Zeeland tot 1299 I ('s-Gravenhage, 1970) I 111-116, nr. 61.
9. Merkelbach "Rond de kerstening", 60-65.
10. J.B. Krüger, Kerkelijke Geschiedenis uan het Bisdom Breda 3 (Bergen op Zoom, z.j.) 170-171.
11. C. Slootmans, De St. Geertrydtsbronne (Bergen op Zoom, 1930) 3, met voetnoot.
12. G.C.A. Juten, "Oud-Bergen", Oudheidkundig jaarboek 4 (1924) 199-201 (ook als overdruk. 55-57).
13. K. Slootmans, "De kapel van Sinte Geretruda aan de Schelde", De Ghulden Roos 21 (1961) 110.
14. Origineel in de Koninklijke Bibliotheek Albert 1 te Brussel. Voor een recente reproductie zie Bergen op Zoom in kaart en
beeld afl. 2 (1988).
15. H.L.F. Saeijs en J. de Jong, Lanschapsecologisch onderzoek Markiezaatsmeer. Rijksdienst IJsselmeerpolders Fleuobericht
nr. 192 (1982) 11.
16. H.J. Drost, De geohydrologie van het Markiezaat uan Bergen op Zoom (Lelystad, 1981) 12-15.
17. W.A. van Ham, "Bergen op Zoom in opkomst en eerste bloei", Studies uit Bergen op Zoom 6 (1988) 59.
18. W.A. van Ham, "Langs Schelde en Eendracht. Het polderlandschap vóór 1584, De Ghulden Roos 35 (1975) 4-28.
19. ARR inv.nrs. 1359, fol. 10 en 1361, fol. 7.
20. Gemeente-archief Bergen op Zoom, Rechterlijk archief Borgvliet inv.nr. 74. ongefolieerd, publicatie van 23 april 1679.
21. G.C.A. Juten Consilium de Beke. Bergen op Zoom, z.j.) 33; overdruk uit de jaargangen 26-30 van Taxandria
(1919-1923).
22. Gemeentearchief Bergen op Zoom, inv.nr. 1, fol. 79, akte van 9 februari 1403 en 81v, akte van 5 oktober 1403.
23. R 214, 102, akte van 20 maart 1472: een stuk land op "Sente Gertrudenackere" geheten 't Geerken.
24. Sa 305 en 3908. H. Geestrekening 1473/1473, fol,19v en 1493/1494, ongefolieerd.
25. J. Baselis, Historisch uerhael, inhoudende sekere notabele exploicten van Oorloge (Breda, 1615) 47.
26. Gemeentearchief Bergen op Zoom, ARR inv.nrs. 1360, ongefolieerd en 1361, fol. lOv.
27. ARR 1363, fol. 2v.
28. R 215, fol. 337, akte van 16 januari 1506. De Drincke lag ten noorden van deze hoeve.
29. R 223, 95, akte van 15 september 1564. Het perceel werd aan de oostijde belend door de straat, west de Nyeuwen wech
en noord de Drenck.
30. De weg werd aangelegd onder leiding van Mr. Peter van den Dijcke, dr. in de medicijnen. ARR inv.nr. 973.2, rentmr.rek.
1521/1522, fol. 59. Volgens ARR inv. nr. 974.6, rentmr.rek. 1536/1537, fol. 9, werden toen diverse percelen aange
kocht ten behoeve van het voltooien van de nieuwe dreef.
31. R 227, 74v, akte van 3 juli 1592, belending; oost de Nieuwenwech, zuid de Potterije van de markies.
32. R 232 fol. 12, akte van 16 januari 1626. Het perceel werd aan de zuidzijde belend door het land De Potterije. Hetzelfde
perceel in R 233, fol. 264v, akte van 9 september 1633.