Bij een uitgraving aan
de Huijbergsestraat
6 Mk
64
De Waterschans nr. 4 1989
door FONS GIELES
7De Huijbergsestraat met links het
Cellezustersklooster. Tekening door
V. Klotz (1671).
Aan de zijde van de Huijberg
sestraat werden in vak E en vervol
gens in vak H talrijke menselijke
beenderen en schedels aangetrof
fen.
Binnen vak E bevond zich een
menselijk geraamte, waarvan een
aanmerkelijk deel nog niet was ver
stoord. Het was gericht naar het
Westen. In de rechter-zijwand,
achter het gemetselde blok G, wer
den skeletten aangetroffen die
kloostermoppen verwijderd en met
zorg bewaard.
De lengte van het muurfragment J-
K (zie tek. I) bedroeg 240 35
275 cm. Weerszijden van de muur
JK bevonden zich loodrecht daar
op twee muurfragmenten, opge
trokken in dezelfde soort klooster
moppen. (MR en KN). In
muurstuk MR was 'n soort door
gang gemaakt. Baksteen W lag ca.
15 cm lager.
Het blok G dateert van omstreeks
1921. De heer J. Hagenaars uit
Bergen op Zoom wist ons mede te
delen, dat bij de verbouwing in
2. De uitgraving in het café in 1989;
bij de pijl zijn de beender-resten te
zien (foto F. Gieles).
1921 en het aanleggen van de ver
warming voor de grote toneelzaal
achter het café, eveneens botten
en beenderen werden aangetrof
fen.
De bodemvondsten
De heren Bouwers waren zo vrien
delijk om ons in de gelegenheid te
stellen in de achterwand van de
bouwput wat nazoekingen te doen.
In de omgeving van het punt L (zie
tek. no. II) werden in een stortlaag
van bouwpuin een aantal potscher
ven gevonden. De belangrijkste
daarvan hebben we opgetekend en
opgemeten.
1. Fragment uan een "gaten-pot".
Diameter buitenrand van de
boord: 144 mm; binnenrand:
diam. 120 mm. Doorsnede van
het gaat 9 mm. Op de rand en
oostwaarts-gericht waren begra
ven.
Gekomen op een diepte van 103
cm beneden de houten vloer, stuit
te men op een muurrestant van
kloostermoppen. Deze hadden af
metingen, variërend tussen 28 V2 x
14x6 cm en 27V2 x 12V2 x 6V2
cm. De kleur van de baksteen:
okergeel-oranjig. Tussen de stenen
was een royale voeg. De muur was
opgetrokken in beurtelings een
laag strekken en een laag koppen.
De muurdikte bedroeg ca. 30 cm.
Gekomen op een diepte van 178
beneden de oorspronkelijke vloer
eindigde de oude muur. Na opme
tingen en foto's te hebben gemaakt
van deze muurresten, werden de
Begin juni 1989 werd binnen de
muren van het Grand Café (vroe
ger Den Hollandschen Tuyn), ge
legen op de hoek Huijbergsestraat-
Kloosterstraat te Bergen op Zoom,
begonnen met een uitgraving voor
de bouw van een kelderruimte. Ter
plekke stond voorheen het Celle-
zusterklooster, waarvan we een af
beelding kennen door Barnardus
Klotz (1671) (afb. 1). Het café an
nex zalen complex Den Holland
schen Tuijn kreeg in 1921 zijn hui
dige vorm (de zalen zijn in 1989 af
gebroken) (afb. 2). Na in de plan
kenvloer een rechthoek te hebben
uitgezaagd volgens de punten
ABCD (zie tek. 1) stuitte men op
een zandlaag, welke ca. 2.25 werd
uitgediept.
SKELET-RESTEN
Huijbergse straat
3. Fragmenten uan een rand uan
koekepan, waar de baksporen
uan het uuur nog aanzitten
(koolstofresten).
Ook hier is de potmaker moei
zaam bezig geweest, gezien de
sporen in de klei (zie tek. no.
3a 3b glazuursporen)De
rand meet 45 mm breedte. Een
tweede fragment is van een for
se koekepan. Opstaande rand
meet 58 mm. Diameter van de
buitenrand: 31 cm (zie tek. 3c).
4. Fragment uan een grape of
kookpot uan roodbakkende
scherf.
De korte hals gaat met een gek
nikte lijn over in de buik. Pot
heeft in
tek. 4)
het vuur gestaan (zie
buitenzijde glazuur aangebracht.
Aan buitenzijde potrand bevindt
zich een "aanbakspoor" rood
bakkende "scherf". Het glazuur
op de potrand is plaatselijk af
gesleten. Zou kunnen wijzen op
een afdekking van de potrand
door deksel en dgl. Of wellicht
werd de gatenpot, bij niet ge
bruik, op z'n kop weggezet (zie
tek. 1). In het artikel "Pottersuu-
ren langs de Vecht" staat een
gatenpot afgebeeld. Dit type pot
zou worden gebruikt voor het
transport van vuur. Is niet gegla
zuurd.
2. Twee scheruen met sporen uan
slibuersiering.
a. scherf van roodbakkende
klei, vermoedelijk fragment van
een potwand. Binnen een bui
tenzijde gestrooid loodglazuur.
Bij pijlte (zie tek. no. 2a) een
slibversiering, die veel gelijkenis
vertoont met een fragment van
een gothische letter. De pot-
scherfwand vertoont nogal wat
"handwerksporen" in de vorm
van bulten en krassen. De pot-
bakker heeft er kennelijk moeite
mee gehad. Zou er op kunnen
wijzen, dat in de naaste omge
ving van de scherf de inplant
van een oor geschiedde;
b. scherfbreedte 90 mm. Een
klein aardewerkfragment, ge
deeltelijk geglazuurd. Waarop
twee slibsporen zijn te zien. Een
ter breedte van 5 mm en 12 mm
lengte; een ander, wat kleiner
spoor en ongeglazuurd (zie tek.
no. 2b). Zou een deel kunnen
zijn van de voet van een kera-
miekkandelaar met een binnen
diameter van 100 mm roodbak
kende scherf.