4
De Waterschans nr. 1 1990
Montigny en Jan van Bergen
mislukte volkomen. Inmiddels had
in Spanje het nieuws van de Ne
derlandse Beeldenstorm aan het
Spaanse hof grote opschudding
verwekt. Filips behandelde hen als
zijn gevangenen en liet ze niet
meer naar de Nederlanden terug
keren. Naast Oranje, Egmont en
Hom werden ook Montigny en
Van Bergen door de koning voor
het geweld verantwoordelijk
geacht. Tussen 22 september en
23 oktober 1566 kwam voor hem
het geheim besluit vast te staan:
hun koppen zouden rollen; de ge
rechtelijke afwikkeling ervan was
een zorg voor later. Gelukkig over
leed Jan van Glymes in Segovia op
21 mei 1567. Zijn compagnon
Montigny was slechter af: hij werd
enige jaren later in het kasteel van
Simancas (bij Valladolid) op bevel
van de koning gewurgd in uitvoe
ring van het officiële doodvonnis
van de Beroertenraad in Brussel.
Ook Jan van Glymes zou door de
Beroertenraad nog posthuum ter
dood worden veroordeeld wegens
majesteitsschennis. Dientengevol
ge vielen het markiezaat en zijn an
dere bezittingen onder het beheer
van de geconfiskeerde goederen
totdat de algemene opstand van de
Nederlanden na de Pacificatie van
Gent er een einde aan stelde.
Daar Van Glymes echter geen kin
deren had nagelaten, kwam het
markiezaat van Bergen op Zoom
door vererving in handen van ver
tegenwoordigers van de nieuwe
opkomende ambtsadel, de Van
Merodes. Dezen kozen de zijde
van de Spaanse koning en het
markiezaat werd door de opstandi
ge Staten-Generaal in 1583 aan
Willem van Oranje geschonken,
evenwel zonder de titel van mar
kies. Tijdens de Tachtigjarige Oor
log hebben Bergen op Zoom en
omgeving ontzettend veel geleden.
De stad hield zich vroom, zong het
geuzenlied, en bleef voorgoed in
handen van de opstandelingen.
Ten gevolge van de militaire
scheuring in de Nederlanden werd
het markiezaat afgesneden van het
stamgebied van de Van Glymes en
van het hart van Brabant waar het
sedert eeuwen op georiënteerd
was geweest.
Maatschappelijke plaatsbepa
ling
De macht van de oude adel berust
te vooral op uitgestrekte landeigen
dommen die in het geval van de
Van Glymes uitsluitend in Brabant
waren gelegen. De heerlijkheid
Bergen op Zoom was hun belang
rijkste bezitting. Hoewel zij hun lan
den formeel in leen hielden van de
hertog van Brabant, later de Ne
derlandse landsheer, inden zij er
domaniale rechten en oefenden zij
er heerlijke rechten uit in de vorm
van de hoge, middele en lage justi
tie; dit wil zeggen dat namens hen
recht werd gesproken tot zelfs in
halszaken en dat zij binnen hun ju
risdictie algemene rechtsvoorschrif
ten konden opleggen en schouten
en stads- en plattelandschepenen
benoemen. Buiten Bergen op
Zoom bezaten de Van Glymes de
baronie van Grimbergen bij Brus
sel, eens het bezit van het oude
geslacht van de Berthouts. dat zij
echter in condominium met Oran
jes hadden. Voorts hadden zij de
oude familiegoederen van de heer
lijkheden Wezemaal en Boutersem
en tenslotte de stamgoederen van
de Van Glymes in Waals-Brabant.
Niet al deze eigendommen ston
den onder het rechtstreekse en vol
ledige gezag van de Van Glymes;
grote delen hadden zij tegen beta
ling in leen of in gebruik gegeven
aan derden.
Hun plaats onder de hoge Neder
landse adel hebben de Van Gly
mes echter ook en wellicht vooral
door hun politiek optreden in
dienst van de Bourgondisch-
Habsburgse landsheren verwor
ven. Het geslacht Van Glymes was
volgens de middeleeuwse normen
nochtans niet onder een goed
gesternte gestart, want - zoals ge
zegd - het was ontstaan uit een
bastaardtak van de hertogen van
Brabant. Ondanks de legitimatie
van de eerste Van Glymes, werden
bastaarden en hun afstammelingen
volgens de toenmalige maatstaven
als van lagere afkomst aangezien
en zij hadden het dan ook erg
moeilijk om voor vol door te gaan.
De eerste Van Glymes bleven dat
merkteken met zich meedragen in
hun wapenblazoen. Als afstamme
lingen van de Brabantse hertog
voerden de eerste Van Glymes in
hun wapen de gouden leeuw met
tong en klauwen van keel (rood),
maar als bastaarden moesten zij
daar een rode schuinbalk overheen
plaatsen. Jan 11 nam het wapen
van zijn moeder (Boutersem) aan,
en voerde daar de Brabantse
leeuw aan toe. Typerend voor de
maatschappelijke positie van de
Van Glymes is dan ook, dat de la
tere Jan metten Lippen een jaar na
de stichting van de universiteit van
Leuven daarheen werd gestuurd:
dit was in hoog-adellijke kringen
toen niet gebruikelijk, want voor
echte edelen was het niet passend
"de pen te voeren" en dat zou zo
nog meer dan anderhalve eeuw
lang blijven.
Inmiddels hadden echter de Bour
gondische Hertogen sedert het ein
de van de XlVde eeuw in de Lage
Landen hun intrede gedaan. Daar
aan zouden de Van Glymes hun
maatschappelijke opgang danken,
meer bepaald omdat Jan I, Jan II
metten lippen en Jan III, op de
noordwestelijke vooruitgeschoven
post van Brabant die Bergen op
Zoom lange tijd was, handig de
Bourgondische kaart hebben
gespeeld. Hierdoor hebben zij hun
politieke marktwaarde en die van
de heerlijkheid Bergen op Zoom
aanzienlijk kunnen doen stijgen,
hoewel de magistraat van Bergen
op Zoom en de toenmalige hertog
van Brabant het zaakje niet erg
goed vertrouwden. Uiteindelijk
haalde de Bourgondische Hertog
Filips de Goede, de princeps Bel-
gii. ook Holland en Zeeland en
vervolgens Brabant binnen het
bourgondisch-nederlandse patri
monium.
In de XVIde eeuw was het aanzien
van de heren van Bergen op
Zoom bijzonder groot. Zij werden
toen niet te gering meer geacht om
te trouwen met dames uit de hoog
ste adellijke families in de Neder
landen. Jan III huwde met de
dochter van de graaf van Megen
en zijn zoon Anthoon huwde met
Jacoba uit het Henegouwse
geslacht van de Croy's. De verhef
fing van het land van Bergen op
Zoom tot markiezaat en van de be
zittingen in Waals-Brabant tot
graafschap Walhain door Karei V
in 1533, het jaar na de dood van
Jan III, bekrachtigde de ontwikke
ling dat de Van Glymes tot de
hoogste adellijke kringen waren
doorgedrongen. Hoewel het fami
liebezit al bij al behoorlijk omvang
rijk was, in rijkdom konden de Van
Glymes toch niet optornen tegen
de hoge waalse adel of tegen de
Nassau's. Protocollair bleven zij
trouwens in de adellijke voorrangs
regelingen op dezelfde positie, on
danks de stampei die Anthoon
hierover in 1533 in de Raad van
State maakte; hij meende met zijn
nieuwe titels wel een bank vooruit
te mogen.
De Waterschans nr. 1 1990
Politiek achterhaald
Commerciële expansie en in
dustriële ontwikkeling in de XVIde-
eeuwse Nederlanden hadden
uiteraard hun weerslag op de so
ciale patronen en derhalve op de
invloed van de in de
Bourgondisch-Habsburgse tijd po
litiek mondige corporaties, waar
van de adel er een was. De invloed
van de steden nam duidelijk toe in
de gewesten die het meest bij de
economische expansie waren be
trokken: Brabant, Holland, Vlaan
deren en Zeeland. Die ontwikke
ling hebben de Van Glymes trou
wens zelf gestimuleerd met het oog
op hun markiezaat Bergen op
Zoom. De relatieve achteruitgang
van de landeconomie en dus even
eens van de adellijke domeinen,
evenals de vele kosten verbonden
aan het ophouden van een hoge
staatsie aan de ene kant en de bur
gerlijke verrijking en opgang in het
openbaar bestuur en zelfs recente
opneming in de adel aan de ande
re kant hebben in de XVIde eeuw
een maatschappelijk nivelle
ringsproces op gang gebracht tus
sen de twee soorten adel van toen:
de oude geboorteëdelen zoals Van
Glymes, de Nassau's en de Croy's
en de recente ambtsedelen die uit
voornamelijk uit de stedelijke bur
gerij kwamen en waarvan onder
legde figuren als Granvelle en Vig-
lius exponenten waren. De nieuwe
maatschappelijke elite uit de ste
den stuurde haar kinderen sedert
lang en steeds meer naar de uni
versiteiten waar zij zich bekwaam
den, zodat zij het oude monopolie
van de feodale edelen als natuurlij
ke raadgevers en ambtenaren van
de vorsten aantastten. Aan kennis
en beroepservaring ontleende de
nieuwe klasse haar aanspraken op
de uitoefening van functies, terwijl
de hoge edelen die aanspraken
ontleenden aan hun hoge afkomst
en tradities. Regering en bestuur
van de moderne staat hadden ech
ter onder andere wegens de toene
mende complexiteit van de zich
commercialiserende en industriali
serende samenleving immer meer
technokraten nodig. Zeker in de
verstedelijkte gewesten zoals Bra
bant waren de verschillen tussen
beide adellijke categorieën aan het
vervagen.
Slecht de kleine groep van aller
hoogste zwaardadel - hertogen,
graven, prinsen en markiezen -
kon zich in de eerste helft van de
XVIde eeuw handhaven. Deze le
verde de vliesridders en beschouw
de de zwaarste functies in regering,
bestuur en leger traditioneel als
haar eigen terrein. Zij konden der
halve niet accepteren dat lieden
van het nieuwe intellectuele, pro
fessionele en burgerlijke ambtena-
rentype de voorkeur genoten bo
ven de oude geboorteadel. In deze
maatschappelijke en politieke klas
se bewogen de Van Glymes zich
toen. Onder Karei V waren in de
regering evenwel nog een paar
hoogadellijke bolwerken overeind
gebleven. De rivaliteit tussen bur
gerlijke eventueel recentelijk gea
delde raadsheren en de oude feo
dale geslachten was er weliswaar
levendig, maar de oude verschillen
en voorrangsregelingen bleven er
gerespecteerd. Op dit niveau had
de oude hoge adel zich tot en met
de regering van Karei V hardnek
kig en met vrij groot sukses kunnen
verzetten tegen het nivelleringspro
ces. Doch op andere echelons was
haar positie sterk ondermijnd. De
stadhouderschappen die traditio
neel aan hoge edelen werden toe
gewezen, waren qua bevoegdhe
den uitgehold. En in de meeste
Provinciale Hoven en Justitieraden
hadden zij sedert het begin van de
XVIde eeuw hun zetels moeten
prijsgeven. Zij misten evenwel het
aanpassingsvermogen om op de
maatschappelijk-politieke ontwik
kelingen in te spelen en deden er
weinig aan. Hun opleiding bleef
vooral een militaire en zij bleven
zich in het algemeen sterk voor de
domaniale ontwikkelingen interes
seren; universitaire studie bleef
ten hoogste weggelegd voor jonge
re broers en bastaarden, die toch
niet voor de erfopvolging in aan
merking kwamen en door de bank
genomen evenmin voor de poli
tiek, en die studie konden hun
van pas komen voor een goede
kerkelijke carrière.
Verzet en protest
Het uur van de waarheid sloeg
echter toen de Castiliaanse koning
Filips II zijn vader opvolgde. De
hoogadellijke bolwerken werden
meteen aangepakt. De hoge ede
len kwamen in het regeringsbeleid
steeds meer in de kou te staan ten
voordele van de juristen van bur
gerlijke komaf. De hoogadellijke
staatsraden kwamen daartegen in
verzet. Gelukkig voor hun opposi
tie was er ook de aanslag van Filips
II op de dagelijkse vrijheid van
ieder individu door zijn vervol-
Wapenbord van Jan IV van Gly
mes Imarkies van Bergen op Zoom
1541 -7567). In 1599 aangebracht
In de St. Baafskerk te Gent ter ge
legenheid van het kapittel van het
Gulden Vlies. Foto A.C.L. te Brussel.
gingsbeleid tegen de zogenaamde
ketters, waardoor vrij plotseling
een soort politiestaat ontstond die
men nooit eerder in de Nederlan
den had gezien. Hierdoor hebben
hun acties hun zin en betekenis ge
had. De hoge adel speelde in de ja
ren zestig van de XVIde eeuw wel
in op de moderne religieuse ont
wikkelingen en kwam actief op
voor een groot goed, namelijk de
godsdienstvrijheid, en als dusdanig
verdient haar optreden alle waar
dering tot op onze dagen. Daar
naast ging het de edelen echter niet
in de laatste plaats om de verdedi
ging van hun eigen standsvoor-
rechten en eigen maatschappelijke
en politieke positie. Zij waren tegen
de centralisering in handen van
technokraten en juristen van bur
gerlijke komaf en recente ambtsa
del. maar hun eigen plannen ston
den de centralisering in handen
van de hoge adel voor.
Bij de protestacties van de hooga
dellijke oppositie tegen Granvelle