H 54 55 de aanwezige kist uitgenomen.4 Daags daarna werden de stoffelijke resten van kist verwisseld en op 2 september overgebracht naar en herbegraven in de Sint Gertrudis- kerk. Alle werkzaamheden werden hoofdzakelijk, zorgvuldig en met inventiviteit, uitgevoerd door A. Kruf met medewerking van H. Verduit van het aannemersbedrijf Huurman B.V. te Delft en met as sistentie van C. Booij van de dienst Stadsontwikkeling en -Beheer. De organisatie en leiding waren in handen van burgemeester P. Ze venbergen en de schrijver van dit artikel. Het gemeentebestuur had onder andere uit piëteit voor de stoffelijke resten, welke in het verleden al meerdere malen onderdeel waren geweest van ongepaste nieuwsgie righeid en roof- en hebzucht, de voorkeur gegeven een en ander zonder publiciteit en in alle rust te laten plaatsvinden. Op 31 augustus is de grafkelder (zie tekening B) ontgraven. Het tongewelf, waaraan een waas van condensdruppels hing, werd ver wijderd en de aanwezige kist be hoedzaam en met veel moeite naar boven getakeld. Het totale gewicht van kist, loden binnenbekleding en inhoud werd geschat op 120 a 150 kg. De eiken kist (buitenwerkse grootste afme tingen: 68xl85xh:50 cm.) ver keerde door verrotting en ver roesting van de spijkers in zeer slechte staat en was vochtig (afb. 1). Tegen de verwachting in be vond zich in de eiken kist geen af zonderlijke loden kist. De kistbo- dem en de vier openstaande wan den waren daarentegen wel aan de binnenzijde bekleed met bladlood, dat aan de bovenzijde met ijzeren spijkers aan het hout van de kist was gehecht (afb. 2). Deze loden binnenbekleding verkeerde even eens in slechte staat en vertoonde met name in de bodem verschillen de gaten. Hoewel niet met zeker heid is vastgesteld, mag stellig wor den aangenomen dat het bladlood in de loop der jaren (onder invloed van de bij het openen nog heersen de vochtigheid in de grafkelder) is aangetast door het looizuur uit het eiken en wellicht tevens door de carbolineum waarmee het eiken waarschijnlijk in 1829 is behan deld. De in het begin uit de kist vrij komende lucht was onaangenaam en muf en deed aan een op lysol lijkend middel denken. De in baksteen gemetselde grafkel der, die in goede staat verkeerde, is zoveel als mogelijk in takt gela ten. Wat tenslotte resteerde van de eiken kist is in de kelder terugge bracht en het gehele gat gevuld met zand. De loden restanten van de kistbekleding zijn om milieu hygiënische redenen niet in de grond teruggebracht doch afge voerd ter omsmelting. Met een aan zekerheid grenzende waarschijn- AF KELLTdER MET KIST AANGETROFFEN lijkheid mag worden aangenomen dat voor de loden binnenbekleding in 1829 gebruik is gemaakt van de len afkomstig van oude loden graf kisten of kistbekledingen. Later, tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden voor het realise ren van de schouwburg, bleek eens te meer dat het goed was geweest, dat de kelder was gevonden en het gebeente overgebracht. Het bleek noodzakelijk, enkele funderingspa len voor de gewapende betonvloer van het achtertoneel op de plaats van de voormalig grafkelder aan te brengen. Vermeld dient nog te worden dat tijdens het lokaliserend onderzoek en ook daarna, tijdens het ontgra ven, geen grafzerkje of iets derge lijks boven- of in de nabijheid van de grafkelder werd aangetroffen. Een eventueel zerkje kan maxi maal 8,5 cm. dik zijn geweest en moet dan, Anno 1829, in de kerk vloer pal op het tongewelf van de grafkelder hebben gelegen. De inhoud van de kist De aanwezige stoffelijke overblijf selen lagen ongeordend in de kist, zagen er smerig uit, waren vochtig en overdekt met 'n soort kristallen. Het gebeente was donkerbruin van kleur. In de aangetroffen loden ko ker, niet eens gelegen tegen het ei ken of het lood van de kist, waren eveneens gaten ontstaan en wel op die plaatsen, waar het de botten had geraakt. Tijdens de werkzaam heden is twee maal ter plaatse ad vies ingewonnen bij de heer A.G.Elias, patholoog-anatoom te Bergen op Zoom en één maal tele fonisch bij de heer drs. W.J.H. Verwers, provinciaal archeoloog voor Noord-Brabant. Op grond van 'n telling van in de kist aangetroffen twee en twintig dijbenen mag worden veron dersteld dat het om het gebeente markiezen, die te Leiden berust.5 Van de schedel van Thomas a Becket in Canterbury is kennelijk ook een dun kapje verwijderd, doch dat is wel vermoedelijk bijna 300 jaar eerder gebeurd dan waar van hier sprake is.6 Er ontbreken in de berekening dan nog drie schedels van de elf. Daar van is denkbeeldig dat die op 'n moment óf zijn vernietigd óf door souvenirjagers zijn meegenomen. Nadat het gebeente met zorg en overzichtelijk was uiteengelegd en een nacht in de Maagdkerk had overgestaan was het aanzienlijk ge droogd. De botten waren lichter van kleur geworden, de kristallen- laag was voor 'n groot deel ver dwenen en het geheel zag er nor maler uit. Vastgesteld werd dat de oorkonde in de loden koker, onder andere door binnengedrongen vocht via de eerder gesignaleerde gaten, was verpulverd. Buiten het vermelde werd in de grafkelder en de kist niets anders aangetroffen. van ten minste elf personen gaat. Het aantal van zeven aanwezige schedels klopt echter niet met die veronderstelling. Zes schedels wa ren te beschouwen als afkomstig van volwassenen en een van 'n jonger persoon. Als saillante bij zonderheid is te vermelden dat bij drie van de zeven schedels de schedelkap, hoewel nog aanwezig, boven de oogkassen recht en scherp is afgezaagd. Deze ingreep blijkt ook te zijn verricht op de schedel van een van de heren of Het verkisten Op 1 september zijn de aangetaste loden koker en de stoffelijke resten geordend in een speciaal vervaar digde dubbelwandige zinken kist gedaan. Zowel in- als uitwendig is de zinken kist gebitumineerd. Deze kist werd vervaardigd door H. van de Water. In bijzijn van de eerder vermelde uitvoerende personen is de kist gesloten en door Van de Water dichtgesoldeerd. Voordat is een kwadraat handge bakken tegels toegevoegd, het- De Waterschans nr. 3 1990 tfiogj niveau a A TEfk^EINING-A bOÖR AKOENS. MAAGbKERK- AESIS -TWANS ACHTERTONEEL MET BEHULP VAN V/iCHEi-TEOEDE BEPAALDE UOIBA-riE.. IjjAANGETEOTrEN GT2AT" kt ELDER MET kllST. ■HQRl'ZONT-ALE bSN. oer- T-g.p«n - xer hWA^S DSM. Vm vlo«.ratLvJ. ol-;z.trK. öf.cm Jon-Lrdftr zarad (vvLJ yU«.r vQiO Vóór lc?2<7 vlo n.i«.L. LANGS SSN. H O 5o loo ISO 2oo 15o iootm IN AE MAAGlOtKETRk: TEKENING -"Eb. IOOCfR.:A. KOENS De Waterschans nr. 3 1 990 7. De opgegraven kist met stoffelij ke resten. De verrotte eiken kist is verwijderd, zodat de loden binnen bekleding is te zien. Het gebeente is nog onaangeroerd. 2. De opgegraven kist, geplaatst op vloer van het voormalige kerkge bouw. Aan de bovenrand zijn de spijkergaten te zien, waarmee het bladlood aan de binnenzijde tegen de eiken kistwanden was be vestigd. Tevens is zichtbaar, dat de bekleding uit verschillende delen be stond.

Periodieken

De Waterschans | 1990 | | pagina 11