"De Maagd": opnieuw bekeken
36
Ter gelegenheid van de opening
van de stadsschouwburg in de
voormalige parochiekerk van de
H. Maagd Maria Tenhemelopne
ming verscheen het boek Ter ere
van de Maagd'. Daarin wordt uit
voerig aandacht besteed aan de
geschiedenis van het gebouw. We
hoeven deze hier slechts te resu
meren, om vervolgens over te
gaan tot de bespreking van een
drietal aspecten, die in dat boek
niet of nauwelijks uitvoerig behan
deld konden worden, namelijk het
vraagstuk, of dit gebouw werkelijk
een 'Waterstaatskerk' genoemd
mag worden; de plaats van de
voormalige kerk in tijd en ruimte
en het (politieke) proces dat tot de
verbouwing tot schouwburg heeft
geleid de schouwburgkwestie.
Historie in hoofdlijnen
Bijna 160 jaar zijn verlopen sinds
de inzegening van het kerkge
bouw. De moeizame bouwgeschie
denis, die zich van 1824 tot 1829
voortsleepte, kenmerkt de fianciële
problemen van een roomskatholie-
ke parochie. Een vap.de gevolgen
daarvan was, dat men na de ope
ning van de kerk nog haast 30 jaar
moest wachten op de voltooiing
van de toren.
Onder het bewind van pastoor
deken Muskens kwamen vooral de
inwendige verfraaiingen tot stand,
die aan de Maagdkerk de luister
gaven, die bij een rooms-
katholieke kerk van die tijd pasten.
Na het plaatsen van een monu
mentaal afsluitingshek aan de Gro
te Markt in 1859 volgden een schit
terend hoogaltaar in 1861, een
monumentaal orgel in 1864, een
uitbreiding van de sacristie in
1877, een nieuwe pastorie in
1879, wederom in de kerk een
kruisweg en in 1893 een decoratie
ve beschildering.
Met moderne middelen heeft men
voorts getracht, de luister te verho
gen. Voorbij werd gezien aan de
bestaande kwaliteiten van het ge
bouw; bij het aanbrengen van de
nieuwe decoraties ging men soms
'hard' te werk, wat men nog bin
nen dezelfde generatie ging betreu
ren. In de jaren vijftig heeft de vak
bekwame kunstenaar Collette de
door WILLEM VAN HAM
luister van het gebouw met zijn
muurschilderingen verhoogd.
In het najaar van 1979 is het 150-
jarig bestaan van de kerk van de
Heilige Maagd nog feestelijk ge
vierd. Op 30 november 1981 werd
echter een intentie-verklaring gete
kend tussen het gemeentebestuur
van Bergen op Zoom en het kerk
bestuur van de Binnenstadparo
chie, dat beslissend zou zijn voor
het voortbestaan van de H.
Maagdkerk als bedehuis. De ge
meente zou in de toekomst de
Grote of Sint Gertrudiskerk om
niet aan het kerkbestuur ter be
schikking stellen.1
Bij het bekendworden van de over
eenkomst was er tegenzin onder
sommige gelovigen en belangstel
lenden. Dit is een bekend ver
schijnsel bij kerksluitingen, dat zich
ook elders kan voordoen.2 Het
proces, dat tot de kerksluiting zou
leiden, was echter in zijn eindfase
aangeland. De Sint Gertrudiskerk
is op 12 april 1987 voor de rooms-
katholieke eredienst ingezegend.
De ontruiming van de kerk van de
Heilige Maagd was ondertussen
begonnen; zij werd voltooid tijdens
de verbouwing tot stadsschouw
burg. De ingebruikname van de
voormalige kerk als schouwburg
markeert ook de afloop van de ja
renlange discussies over de kerk-
voorzieningen in de Binnenstad.
Een woorden- en pennenstrijd die
veel ergernis en soms verdriet heeft
opgeleverd.
Wel of géén 'Waterstaatskerk'
Het kerkgebouw van de H. Maagd
wordt vaak aangehaald als een
voorbeeld van de 'Waterstaatsstijl'.
Voor de hand ligt het, dat voor ve
len het gebouw een 'Waterstaats-
kerk' heet.
De bouwstijl wordt door velen ken
merkend genoemd voor de eerste
helft van de negentiende eeuw.
Voor die bouwstijl bestond nog niet
zo lang geleden maar weinig waar
dering.
Een betere benaming dan 'Wa
terstaatsstijl' is Neoclassicisme. De
ze stijl kan worden gezien als een
(eind) fase van het Classicisme.
Het was zoals de term reeds aan
geeft, een bouwwijze, die ca. 1600
in West-Europa voorkwam en zich
liet inspireren door die van de
Oudheid, voornamelijk in Grieken
land en Italië. Het Neoclassicisme
vormde in feite de laatste fase van
deze bouwstijl en kwam in het mid
den van de achttiende eeuw voor
namelijk in Engeland en Frankrijk
op ,3
Het Neoclassicisme begon ca.
1800 aan een nabloei in de vorm
van de zogenaamde Empire, een
stijl die zijn naam ontleende aan
het keizerrijk (Empire) van Napole
on I van Frankrijk. In NoordNeder-
land werd deze bouwtrant sterk be
vorderd door zijn broer koning Lo-
dewijk Napoleon (1806-1810) en
diens architect Jean Thibault.4 Het
einde van zijn rijk in 1813/1814
bracht geen einde aan de Franse
invloed. Veel aankomende archi
tecten bleven studeren aan de ho
gere technische school (Ecole poly-
technique) te Parijs. Via de hand
boeken bleven Franse regels en
normen het bouwen in het nieuwe
koninkrijk beheersen. Onder Wil
lem I lag de nadruk vooral op het
bouwen van gemeentehuizen, ge
rechtshoven, gevangenissen, ka
zernes en kerken. Belangrijk waren
vooral Ch. van der Straeten en
T.F. Suys, die veel staatsopdrach
ten kregen.5
Wat de naam 'Waterstaatskerk' be
treft was vooral het Koninklijk
Besluit van 16 augustus 1824 van
belang. Hierbij schreef Willem I
voor, dat geen kerken meer gesub
sidieerd mochten worden zonder
zijn toestemming. Dit kwam er in
feite op neer, dat de ingenieurs,
verbonden aan het ministerie van
Waterstaat, de ontwerpen voor de
ze kerken maakten of controleer
den. Vandaar de naam Wa
terstaatsstijl, die vaak spottend of
denigrerend bedoeld werd.6 Dit
neemt niet weg, dat reeds eerder
kerken in deze stijl waren gebouwd
en dat dit ook zonder toezicht van
de waterstaatsingenieurs was ge
beurd.
Bij het ontwerp van de kerk van de
Heilige Maagd, in het jaar 1824 of
kort daarvoor gemaakt, was geen
functionaris van het ministerie van
Waterstaat betrokken. De bouw
plannen waren reeds vóór het on
dertekenen van het genoemde Ko
ninklijk Besluit afgerond. De archi-
De Waterschans nr. 3 1990
Glas-in-lood-raam door Joan Collette, afkomstig uit de kerk van de H. Maagd Maria, thans in de Sint Gertrudiskerk.
Voorgesteld is de Boodschap (Annuntiatie) door de Engel aan Maria. Foto Rijksdienst voor de Monumentenzorg LTan
gel) 1988.
De Waterschans nr. 3 1990