De Waterschans nr. 3 1990 3. De kerk van St. Antonius van Pa dua te Amsterdam. Bij het realiseren van dit ontwerp zou de toren 35 meter hoog wor den, waardoor de totale hoogte (van het kruis tot de begane grond) 50 meter zou bedragen, bij een ge velbreedte van 28 meter. Het bouwen van deze toren zou belangrijke veranderingen met zich mee gaan brengen in de bestaande voorbouw van de kerk en voor de reeds gerealiseerde torenverdie ping. De laatste zou grotendeels gesloopt moeten worden en in de breedte vergroot. Hierdoor zou een rechthoekige torenbasis ont staan van ca. 6,50 x 5, 30 meter. Deze verbrede geleding zou gekop pelde Dorische pilasters krijgen. In de nis aan de voorzijde was plaats voor een beeld van ongeveer vier meter hoogte. Oorspronkelijk dacht Cels aan een beeld van de Verlosser, later van de Heilige Maagd Maria.9 De toe te voegen geleding zou een verdubbeling betekenen van de onderste. Deze zou Ionische pi lasters krijgen. Als bekroning zou een ingesnoerde naaldspits die nen. Aan de basis zou de spits ver moedelijk aan alle zijden voorzien worden van een uurwerk. Dit werd door een kruisje overtopt en had ongeveer de vorm van een pendu le uit die tijd. Het torenontwerp maakte deel uit van een totaal concept, dat ook voorzag in een verandering van de gehele voorbouw van de kerk. De voorgevel zou verbreed worden door de bestaande aanbouwen te verwijderen en de zijbeuken door te trekken in de gevel-rooilijn. Bo ven het Dorische hoofdgestel10 in het middendeel zou een fronton11 worden aangebracht, waarin een timpaan,12 voorzien een laag- reliëf. Het laatste zou de Heilige Maagd voorstellen, aanbeden door weerszijden vliegende engelen. Boven de drie ingangspoorten kwamen nissen met de beelden van Geloof, Hoop en Liefde. Op de hoeken van het middendeel en op die van de nieuwe zijgevels dacht de architect de beelden van de vier Evangelisten te plaatsen. Door krulwerk werden de beelden op de zijgevels verbonden met het middendeel. In de zijgevels kwa men twee boogvensters. Het kerkbestuur besloot al spoedig wegens de hoge kosten het plan te beperken tot het plaatsen van het Mariareliëf en van de kardinale Deugden.13 De Evangelisten zou den worden vervangendoor sierva- zen. In een verder stadium van voorbereiding verdween ook het overige beeldwerk.14 Bestudeert men het schetsont werp, dan valt - ondanks de 'goti sche' torenspits - de barokke opzet van het geheel op. De twee toren geledingen van dit ontwerp hebben gekoppelde pilasters, waarbij de eerste geleding voorzien is van een fronton. Deze torenopbouw ver toont grote overeenkomst met de kerk van Sint Antonius van Padua aan het Waterloplein te Amster dam, beter bekend als de 'Mozes en Aaronkerk'. Dat gebouw is in 1837-1841 gebouwd naar ontwerp van T.F. Suys, de leermeester van Cels.15 (afb. 3) De laatste was ge durende enige tijd diens medewer ker geweest. Vergelijking met de hierboven aan Soffers toegeschre ven ontwerpen leert hoe iel en zon der verband de torens op het reeds bestaande blok staan. De verhou dingen zijn ver zoek. De door Sof fers ontworpen en gerealiseerde toren voor de vroegere Sint Gum- maruskerk te Steenbergen (1861- 1863) vertoonde betere verhou dingen. Daar loste hij een en ander op, door de toren met een dubbele uivorm te bekronen ,16 (afb. 4) Cels maakte het van zijn schetsont werp voor de H. Maagdkerk een (neo-)barokke compositie, waarbij de strakke lijnen werden doorbro ken door de beelden, de-voluten1' en overige versieringen. De toepassing van een naaldspits kan worden gezien in het tijdsbeeld van ca. 1856. De neo-gothiek be gint dan in de Lage Landen op te komen. De eerste grote kerk in de ze stijl bouwde Th. Molkenboer enige jaren eerder te Amsterdam (H. Hart van Maria, 1852- 1853).18 Deze kerk heeft echter geen toren. In België was het bou wen in deze stijl ruim tien jaar tevo ren aangevangen met de kerk van Onzelievevrouw Ter Sneeuw te Borgerhout (provincie Antwerpen) door Berckmans (1841/1846). Dumont maakte in 1846 het ont werp voor de Bonifatiuskerk te El- sene (bij Brussel). In dit kader mag ook de door Leo Pieter, zoon van eerstgenoemde Suys, ontworpen Sint Joriskerk te Antwerpen ver meld worden, die tussen 1847 en 1853 is gebouwd.19 Cels zal dus de neogothiek zeker hebben gekend, maar is er zelfstan dig mee omgegaan. Dit ondanks het toepassen van een enkel ele ment uit de (neo)gothiek, namelijk de torenspits. 4. De St. Gummaruskerk te Steen bergen (gesloopt in 1904) vanuit het zuiden, ca. 1890. De Waterschans nr. 3 1 990 Jammer genoeg ontbraken de middelen om het project onge schonden te realiseren. De gerealiseerde bekroning Hierna maakte Cels een nieuw ontwerp, waarin enige elementen uit het schetsontwerp werden ge handhaafd. maar dat overigens sterk afgeslankt was (afb. 2D). Om dit plan te realiseren werd een spe ciale commissie aangesteld, die op 9 april 1857 voor het eerst verga derde.20 Het werk werd op 4 mei 1857 besteed aan Johannes Ver- groesen Adr.zn. stadsarchitect en timmerman te Bergen op Zoom voor 5700, 21 De bouw ver liep niet voorspoedig. Op 15 juli staakte de opzichter de werken we gens onenigheid met de aanne mer.22 De aanwijzing van een 'ge delegeerde aannemer' had kenne lijk weinig resultaat, al kwam het werk weer op gang.23 Er was ook 2D. De voorgevel van de kerk van de H. Maagd, na realisering van de torenspits, 1857. materiële schade. Tegen het einde van augustus kwamen de vier krui zen en de vier siervazen (vervaar digd van 'ciment romain') gebro ken te Bergen op Zoom aan. Zij moesten door nieuwe worden ver vangen.24 Op 13 september 1857 werd het torenkruis geplaatst. Aan de bepalingen van het bestek kon niet worden voldaan. De opleve ring vond niet vóór of op 25 sep tember voltooid, maar pas op 5 ju ni 1858.25 Het dak van de bestaande toren werd afgebroken, alsmede de oude muren en drie stukken van de kroonlijst. Daarna werd nieuw metselwerk aangebracht, om de spits op te doen rusten. Voor de kroonlijsten, het balkon en de dakvensters bleek zink het aangewezen materiaal. Dat moest ook worden gebruikt aan het lijst werk op de hoekbalken en aan de ornamenten, met name de acht knopvormige versieringen of drui pers onder de consoles van het to renbalkon, de acht eikels op de leuning daarvan, de vier sterren op de dakvensters en de bol en het loofwerk onder het grote kruis op de spits. Voor de spits werd hardsteen (uit de groeven van Ecaussines, Soig- nies of van een andere goede soort), schaliën (uit de groeven van Gérepond, Herbeumont, Viel- salm, Oignies of elders) en grenen hout worden gebruikt. Het grote kruis moest van smeed ijzer gemaakt worden; de acht voetstukken aan de spits en de constructie op het verenigingspunt van de ribben van gietijzer.26 Blijkens aangetroffen verfresten was de toren crème geschilderd; het zinkwerk rood-bruin. Nadien zijn de toren en de voorgevel her haaldelijk opnieuw geschilderd.27 De totale hoogte van het bouw werk (inclusief het kruis) was 15,25 meter; vanaf de begane grond ge rekend 40,75 meter. Verschillen met het ontwerp van 1856 De verschillen met het schets ontwerp waren aanzienlijk. De frontons uit de eerste geleding werden bovenop de bestaande to renverdieping geplaatst. Hierop stonden de kruisjes. In het timpaan van deze frontons werd aan drie zijden een uurwerk geplatst door een deel van de bestaande kroon lijst af te breken. Het aanbrengen van een vierde uurwerk aan de westzijde had geen zin door het aanwezige hoge kerkdak. Van de oorspronkelijk geplande bekroning werd het aanlopende deel van de ingesnoerde naaldspits weggelaten, omdat de verbreding van de toren achterwege moest blijven. Aan de basis van de acht- zijdige spits plaatste men op de vier hoeken siervazen. In tegenstelling tot het schetsont werp draaide men de spits een weeinig ten opzichte van de basis, waardoor de vier dakkapellen overhoeks tegen de spits werden geplaatst. De dakkapellen, aange bracht op de halve hoogte van de spits en de bol met het kruis wer den van het schetsplan overgeno men. Aan de basis van deze dak kapellen was het balkon, versierd met druipers en eikels, een nieuw toegevoegd element. De vazen, de kruisjes, de bol en overige orna menten werden met bladgoud ver guld.28 Ondanks alles vinden we de uit gangspunten van Cels' architectuur in het versoberde plan terug. Uit een brief van Cels blijkt, dat hij bij het schetsontwerp had gestreefd naar een piramidale opbouw, die verbroken moest worden door de Evangelisatiebeelden. De vazen moesten voor hetzelfde effect zor gen.29 Bij het gerealiseerde ont werp breken het toegevoegde bal kon en de vazen op de torenhoe- ken de strakke verticale lijnen. Het vervolg van de torengeschie denis was ontluisterd. De voor- en zijgevel van de kerk en de toren zijn in 1883 met cement bedekt.30 Zeven jaar nadien bleek het nodig, de kroonlijst aan de voorgevel van de kerk te repareren, alsmede eni ge herstellingen, onder andere aan de toren, te verrichten. Het werk kwam neer op een totale afbraak van die kroonlijst en fries. Dit vond in september 1890- maart 1891 plaats onder directie van architect C.P. van Genk te Bergen op Zoom (1838-1914)31 Wellicht is toen de strakke en kale facade ontstaan, die het gebouw tot 1989 kenmerk te. Hierbij zal de kroonlijst van de toren zijn ingekort. Vermoedelijk tussen 1893 en 1898 is de toren ontdaan van een aantal versierende elementen, zoals de vazen op de hoeken en de kruizen op de frontons boven de wijzerpla ten. Andere decoraties gingen door wind en weer verloren, zodat bij het herstel van de toren in 1989-

Periodieken

De Waterschans | 1990 | | pagina 6