6
7
De Waterschans nr. 1 1991
Afb. 7. Rekening van de stafmu-
ziek van het 3e Reg. Infantarie,
gesigneerd door de dirigent Bouw
man.
voormalige smid en latere kunst
schilder.
Het meesterwerk van Metsijs blijft,
dank zij de goede en uitstekende
verzorging van het Museum Mayer
van den Bergh, getuigen van het
vakmanschap der Vlaamse
meesters en hun christelijke cul
tuur.
Toch blijft er iets merkwaardigs in
de verantwoording van de verkoop
van De Kruisiging als zou de nieu
we dakbedekking ermee zijn be
taald. Oud Gemeente-Archivaris
van Bergen op Zoom Corneel
Slootmans opperde de gedachte,
dat feestelijkheden rondom het 50-
jarig priesterschap van Deken Mus-
kens in 1893 debet aan de verkoop
zouden zijn.9 Wie de foto's bekijkt
van de bij die gelegenheid aange
brachte kerkversieringen, zowel
van het intérieur als extérieur, de
plein- en straatversieringen óp- en
langs de Grote Markt, de optocht
met praalwagens etc. etc. krijgt nu
de indruk als betrof het een ko-
ningshulde. (Afb. 6) Zelfs het mu
ziekcorps van het 3e Regiment In
fanterie onder leiding van de be
roemd geworden stafdirigent
Bouwman rukte uit ter opluistering
van het feest a raison van F1.55
plus vijf cent voor het zegel op de
nota.10 (Afb. 7) Reeds lang vóór
de feesten zat het Kerkbestuur voor
grote lasten. In 1884 was het dak
van de kerk aan renovatie toe.
Men besloot de leien te vervangen
door ruitvormige zinken platen,
oftwel z.g. 'losanges'. Via het
Nieuws- en Advertentieblad De
Zoom11 werd een oproep ge
plaatst zodat belangstellenden kon
den inschrijven. Het karwei werd
gegund aan de firma's J. Willemse
en Marée-van Gogh, beiden te
Breda, omdat hun inschrijving de
laagste was, n.l. Fl. 3949. .12
Bij het aanbrengen van deze dak
bedekking werd het plafond boven
het hoogaltaar aangetast en be
schadigd en ontstonden de nodige
geschillen over de vraag: wie zal
dat gaan betalen?
In 1876 had architect Van Genk
opdracht ontvangen voor het ma
ken van een ontwerp voor het ver
groten van de sacristieruimte.13
Beide vertrekken, in streng sym
metrisch patroon aan weerszijden
van het hoogaltaar gelegen, zou
den worden uitgebouwd tot aan de
daarachter gelegen Potterstraat.
Aannemers J. Veraart en C. Basti-
aansche tekenden voor de uitvoe
ring. De bouw van de Nieuwe
Pastorie,14 begonnen in 1879,
drukte zwaar op de geldbeurs van
het Kerkbestuur. Bovendien bouw
de men in 1881 aan beide zijden
van het langsschip een galerij naar
ontwerp van P. van Genk.14 Het
toenemend aantal gelovigen noop
te daartoe. De galerijen schonken
wel meer zitruimte, doch minder
daglicht achterin de kerk.
Eerste poging tot verkoop van
het drieluik reeds in 1889.
Ondanks de bezorgde geluiden
vanuit de Bisschoppelijke bestuurs
kamer te Breda aan het adres van
Deken Muskens en zijn kerk
bestuur om het wat zuiniger aan te
doen, gingen allerhand aktiviteiten
aan de kerk rustig door. Is het een
wonder, dat reeds in 1889 pogin
gen waren ondernomen om 'De
Kruisiging' te gaan verzilveren? In
het archief van de parochie van de
H. Maagd berust een schrijven, af
komstig van de Kunstveilingen te
Amsterdam onder directie van de
heer C.F. Roos en Co.15 Betref
fend schrijven is gericht aan dhr.
P.C. Lafontijn te Bergen op Zoom,
wonende aan de Grote Markt A
35.
Deze had het pand van de voor
malige Sociëteit gekocht om er zijn
zaak, eertijds gelegen in de Steen-
bergsestraat, voort te zetten en uit
te breiden. Het blijkt, dat Lafontijn
zich op 8 Mei, 1889, schriftelijk tot
C.F. Roos en Co. had gewend en
hem tegelijkertijd een drieluik toe
gezonden. Lafontijn zou gaarne
vernemen wat het schilderstuk bij
eventuele verkoop zou kunnen op
brengen. C.F. Roos en Co. ant
woordde hem reeds 10 Mei 1889
vanuit Amsterdam. Hij had het
drieluik in goede orde ontvangen
en zou bij verkoop circa Fl. 150.—
kunnen opleveren. De heer Lafon
tijn diende wel te weten, dat 10%
van de verkoopsom zou worden
berekend, 'volgens de gewone
usantiën en 3V2% over dat van op
houden'. In het najaar 1889 zou er
een verkoping zijn en 'den catalo
gus van de verkoping zullen wij U
intijds toezenden'. Was getekend
C.F. Roos en Co.
Nazoekingen in de catalogie van
kunstveilingen gehouden te Am
sterdam onder directie van C.F.
Roos uit het jaar 1889 gaven geen
drieluik te zien. Wel vond ik een
'Golgotha', vermeld in de Juni-
catalogus 1889 van dezelfde kunst
veiling met de toelichting: drie krui
sen, met personen aan de voet van
het Kruis", (paneel, 104 cm hoog
en 74 cm breed.)16
Er zijn nu frappante overeen
komsten in het schrijven van C.F.
Roos en Co. met datgene, wat de
antiquair Van Waegeninge op 27
Augustus 1897 zou schrijven aan
Deken Muskens, nl. 'dat het drie
luik volgens ieder kenner nog geen
300 frs. (ca. Fl. 150) waard is'.
Zinspeelde Van Waegeninge toen
op de taxatie van C.F. Roos en
Co? Had Van Waegeninge dus
kennis genomen van dat bedrag,
hetzij via Deken Muskens, hetzij via
P.C. Lafontijn? Ook de 10% com
missie welke C.F. Roos en Co.
vroegen en de 10% welke Van
Waegeninge conditioneerde, ko
men overeen. Vermoedelijk was
de eventuele opbrengst van het
drieluik te gering in de ogen van
het kerkbestuur of Deken in verge
lijk met de grote parochieële
lasten. Over dit schrijven vanuit
Amsterdam wordt in geen enkel
verslag van het Kerkbestuur ge-
De Waterschans nr. 1 1991
rept. Deed Lafontijn dit onderzoek
soms op persoonlijk verzoek van
Deken Muskens? Heeft misschien
een 'halt' geklonken vanuit het epi
scopale Bredase paleis tegen de
verkoop ervan? Zo keerde het drie
luik per kerende post (boot?) terug
naar Bergen op Zoom. Natuurlijk
rijst de vraag: hoe kon Lafontijn
een schilderij, dat in de kerk hing,
op eigen initiatief voor taxatie naar
Amsterdam verzenden? Zouden
de kerkgangers dat niet onmiddel
lijk hebben opgemerkt? Vermoe
delijk waren er werkzaamheden in
de kerk, waardoor het drieluik, ter
voorkoming van beschadiging tij
delijk werd opgeborgen. Tijdens
zo'n periode was verzending mo
gelijk.
De figuur P.C. Lafontijn
Allereerst stellen we vast dat La
fontijn in het Kerkbestuur geen zit
ting had. Dat bestond anno 1889
uit de heren Geers, Verheul, Hou-
baer, Strijers, van Heyst en Gus-
senhoven. Laatstgenoemde was
secretaris, J. Nelissen penning
meester.
Het toeval wilde, dat Lafontijns
winkelpand aan de Grote Markt,
rechts van het Kerkgebouw gele
gen, dit gebouw deels belendde.
(Afb. 8) Hij was dus een van de
naaste buren. P.C. Lafontijn, geb.
8 Juni 1832 te Bergen op Zoom,
was de zoon van Egidius Henri La
fontijn en Petr. Corn, de Sain. Pe
trus C. Lafontijn huwde met Adria-
na Johanna Bastiaanse (geb.
1838). Adriana Bastiaanse vertrok
2 November 1886 naar Tours in
Frankrijk. Zij overleed te Kleef 12
Dec. 1897. Uit hun huwelijk wer
den twee kinderen geboren n.l. Mi
chel (geb. 1864) en Johanna Cor
nelia (geb. 1858). De dochter ver
trok op 19 Juni 1895 naar Maas
tricht. In 1892 liet Lafontijn een
pakhuis bouwen met daarop een
zolder, aansluitend aan de reeds
bestaande woning. Tegelijkertijd
liet hij zijn balken in de noorder
kerkmuur rusten en trok het pak
huis zo hoog op, dat het boven de
benedendorpel van de kerkramen
uitstak. Bij het Kerkbestuur regen
de het van toenaf klachten. Het
zou sindsdien achterin de kerk aan
de Noordzijde zó donker zijn ge
worden, dat het niet langer moge
lijk was aldaar de Kruisweg uit een
kerkboek te lezen. Zodoende kreeg
Lafontijn van het Kerkbestuur op
dracht zijn nieuwbouw te verlagen
tot aan de onderdorpel van het
kerkraam.17 Daar had Lafontijn
Afb. 8. Tekening verbouwing van
het pand van Lafontijn.
helemaal geen trek in maar hij
vond er wat op. Hij plaatste grote
reflectoren op zijn dak zodat het
daglicht de kerk werd ingespiegeld.
Voorlopig berustte het Kerkbestuur
daarin, hoewel het in zijn recht
stond. Het bracht een servituut uit
1824 op tafel dat bepaalt, dat men
niet hoger mag bouwen dan de on
derdorpel van de kerkramen. La
fontijn zei, dat hij daarvan onkun
dig was gehouden bij de aankoop
van zijn pand. Zodoende ontston
den talrijke juridische verwikkelin
gen.
In 1894 legde Lafontijn het moede
hoofd neer en overleed op 18 ok
tober. Zoon Michel zette de zaak
voort.
Rest ons de vraag: wie tipte uitein
delijk Mayer van den Bergh inzake
de mogelijkheid het drieluik te kun
nen kopen? Daarbij gingen in eer
ste instantie mijn gedachten uit
naar de kunstschilder Pieter van
der Ouderaa (1841-1915), wo
nend en werkend te Antwerpen.
Hij was daar geboren in de Kam
menstraat no. 73 waar zijn uit Ber
gen op Zoom afkomstige vader
een banketbakkerij had. In 1861
schonk Pieter aan de H. Maagd-
kerk een doek van eigen hand. Tij
dens zijn bezoek aan de H. Maagd-
kerk te Bergen op Zoom was hem
iets opgevallen. Hij schreef dat zo:
'Dikwijls dat ik in de kerk was en
mijne blikken op het reeds hangen
de schilderij sloeg, dan wende ik
onbedagt mijne oogen naar de an
dere zijde, om er ook iets treffends
voor het oog te bespeuren; maer
tevergeefs, ik zag op een blinde
muer'.18 Ik vraag mij thans af of
het reeds hangende schilderij soms
De Kruisiging van Quinten Metsijs
was welke van der Ouderaa zag als
'iets treffends voor het oog?'
Pieter van der Ouderaa, als profes
sor verbonden aan de Antwerpse
Academie voor Schone
Kunsten,19 had bijzondere interes
se voor het Steen waar hij mede
bestuurslid was in de Beheerscom
missie. In 1890 werd Fr. Mayer
van den Bergh verzocht om de
Antwerpse Muntenverzameling
welke in Het Steen berustte, te
klasseren.20 Dat kan reden zijn te
veronderstellen dat zij elkander
daar bij de munten meermalen
hebben ontmoet.
We besluiten dit eerste deel over
het drieluik met het jaar 1877. In
dat jaar werd de Kruisiging voor
het eerst onder die naam genoemd
in de inventarislijst van de kerk van
de H. Maagd. In dat jaar is de ver
groting van de sacristie voltooid.21
Onder de rubriek 'meubelen' wordt
dan aangetekend:
Een schilderij, d'Afdoening van
het Kruis.
O.L.Vrouw, Troosteres der Be
drukten, een geschenk van de
kunstschilder P. van der Ouderaa
in 1861.
DE KRUISIGING
O.L.Vrouw Hemelvaart
Op de Kruisiging, met name de
vraag wanneer dit schilderij bezit
werd van de H. Maagdkerk, plus
een eventuele genealogie van het
drieluik, hopen we in een volgend
artikel terug te komen.
Bronnen
1. Prof. Dr. J.J.M. Timmers 'Symbo
liek en Iconographie der Christelijke
Kunst' uitg. J.J. Romen Zonen.
Roermond 1947. blz. 963. 2. Uit: 'Das
Gross Buch der Heiligen' Melchers
München 1990. (Met dank aan Peer
Hoekstra). 3. Ernst van Altena: 'Fran
cois Villon: 'Verzamelde gedichten' blz.
106, 1969 Bert Bakker, N.V. Den
Haag. 4. liggeren Archief5. Lode-
wijk van Deyssel: 'De wereld van mijn
vader', pag. 199/202. Uitg.: Thomas
Rap. Amsterdam-Brussel 1986. 6. Ar
chief Parochiekerk H. Maagd te Ber
gen opZoom. Archief van het Kerk
bestuur no. 105. 7. Mevr. A.A.M. Lie-
taert uit Son (Nrd. Brabant) was zo
vriendelijk te reageren op mijn artikel
in het blad Antiek Jan. 1990. Zij loste
het raadsel Leonard op. De fam. Leo
nard te Antwerpen had een groot para
mentenatelier en was in die dagen een
begrip in kerkelijke kringen. Op pasto-