In het spoor van een gezantschap Verslag van een reis van Brussel naar Segovia 18 19 usi ff{f iV^>ELfVc irfT 1 ,fr. De Waterschans nr. 2 1991 In de zomer van 1990 ondernam onze voorzitter een reis naar Span je: dezelfde die Jan IV van Glymes in 1566 maakte om samen met Montigny het smeekschrift aan Phi lips II aan te bieden. Hij probeerde door deze reis over te doen zich een beeld te vormen van de moeilijkheden, die een der gelijke onderneming in 1566 ople verde. In deze bijdrage schetst hij vooral een beeld van de Markies van Ber gen en wisselt dit af met eigen reis ervaringen zoals deze neergeschre ven werden in zijn aantekeningen boek. In deze aflevering vordert de reis tot Parijs. Inleiding. Korte levensschets van Jan IV, Markies van Ber gen De persoon van de laatste Heer van Bergen uit het geslacht Gly mes, Jan IV, is vele Bergenaren wat duidelijker geworden in 1987. (Afb.l.) Tijdens het Klank-en Lichtspel werd zijn vertrek naar Fi- lips II in Spanje opgevoerd. Al vond dat vertrek in 1566 plaats vanuit het kasteel van Borgvliet, de dramatiek van de gebeurtenis werd duidelijk gemaakt. Afb. 1. Jan IV. Hij stierf op 21 mei 1 567 te Madrid. door DRS. N.H.M. GROSFELD Wanneer we wat meer te weten komen van de achtergronden zal duidelijk worden, dat we het ver trek gadesloegen van een heel boeiend man.1 Geboren op het kasteel van Borg vliet op 6 februari 1528, krijgt Jan een opvoeding die bij zijn stand past. Hij krijgt goed onderwijs maar leert toch vooral militair te zijn. Overal waar keizer Karei V zich vertoont, is Jan te vinden. Hij wordt mede belast met het op halen in Genua van troonopvolger Filips in 1549, vergezelt de vorsten op hun reis door de Nederlanden en is herhaaldelijk de held van het toernooiveld. Ook Bergen op Zoom wordt aangedaan. De stad ontvangt dan Karei V, Maria van Hongarije, Eleonora van Frankrijk en Filips. In 1550 huwt hij Maria van Lannoy te Turnhout en wordt vier dagen later ingehuldigd als Heer van Ber gen. Hij is vaak afwezig omdat hij als militair deel uitmaakt van de strijdmacht van Karei V. Vooral in de oorlogen tegen Frankrijk maakt hij naam. In 1556 was hij opgeno men in de Orde van het Gulden Vlies. In 1558 wordt hij door Filips benoemd tot garnizoenscomman dant van de grensstad Philippevil- le. Wanneer het dan eindelijk vre de wordt in 1559 volgen de belo ningen: hij wordt gouverneur van Henegouwen in 1560. Na 1560 wordt de relatie met Filips koeler. Nogal duidelijk laat Jan ho ren wat hij van de politiek van de vorst vindt. Vooral de centralise rende politiek, geleid door niet-Ne- derlanders zoals Granvelle roept zijn verzet op. Hij wil een invloed rijke hoge adel. De Raad van State moet meer greep krijgen op het bestuur. De Staten-Generaal moet beslissingen kunnen nemen. Het ideaal dat hem voor ogen staat is weliswaar Nederlands, Brabants liever, maar heeft al geen toekomst meer. Die behoort aan de strak ge organiseerde en gecentraliseerde eenheidsstaat, waarin ambtenaren instrumenten van het systeem 2 zijn Toch is hij mij sympatiek. Vooral omdat hij blijft weigeren zijn eigen mening over de regeringspolitiek, zoals tegenover de Calvinisten ge voerd, voor zich te houden. Of te ruilen voor een halfslachtig zwijgen en gedogen. Wat is het jammer, dat de vader landse geschiedschrijving zo weinig aandacht voor hem heeft gehad. Zijn rol in het "Voorspel van de Opstand" verdient nader onder zoek. In 1990 ben ik daarmee be gonnen. Uitstel van een reis in 1566. Reisplannen in 1990 In januari 1990 kreeg ik in het Al gemeen Rijksarchief te Brussel een intrigerend manuscript in handen. Het was een lijst met vragen, 'Me- moire' genoemd, die opgesteld was door de Baron van Montigny en gericht aan Landvoogdes Mar- garetha van Parma. (Afb. 2.) De vragen waren gedateerd 27 april 1566. Het antwoord op de vragen kreeg hij pas op 29 mei 1566.3 Bekend was, dat de Raad van Sta te al in April, na rumoerige bespre kingen een Instructie had op gesteld voor haar twee gezanten, Jan van Bergen en Montigny, voor hun reis naar Filips in Spanje. Hun taak was het namens de edelen te vragen om uitbreiding van de Raad van State; bijeenroeping van de Staten-Generaal; verzachting van de Plakkaten tegen de ketters en afschaffing van de Inquisitie. Ze kenden het standpunt van Filips in deze zaken. Hij zou van geen wij ken willen weten. Toch namen ze de opdracht aan. Hun vertrek naar Spanje was ge pland voor 30 april. Blijkbaar was er dus iets gebeurd waaruit de late re beantwoording verklaard kon worden. De oorzaak was een on geval dat Jan van Bergen over kwam op 29 april. Wandelend in de tuin van het paleis werd hij ge troffen door een houten kaatsbal, die een der edelen de verkeerde De Waterschans nr. 2 1991 -"t -9 h- >t<ry 4"e i '"J jol L»»-/ - 1 Afb. 2. Memoire. kant uitsloeg. Hij werd aan het been gewond en liep daarbij een ontsteking op. Vertrekken was nu onmogelijk. Onmiddellijk kwamen verdachtmaking en geruchten naar voren. Ze wisselen van 'opzettelijke zelfverwonding' tot 'jammerlijk on geval'. Tot in onze tijd blijven schrijvers verdeeld in hun oordeel hierover, terwijl toch vaststaat, dat de lijfarts van Margaretha van Par ma niet aan een ongeval twijfelde! Bovendien, wie zou, als ervaren ruiter, van het barbaarse comfort van een 16e eeuwse reiskoets ge bruik maken, zoals Jan van Bergen hierna deed, als hij niets mankeer de? Wegen waren toen niet meer dan karresporen, vol gaten en kuilen. De zomer van 1566 was heet. Zó reizen betekende stof en voortdu rende ellende, en dat zou het nog lang blijven. We mogen dus aannemen, dat het voor een gezond mens al een op gave was. Laat staan voor een ge wonde, die bovendien aan een chronische nierkwaal leed. Daar om bezocht hij herhaaldelijk de ge neeskrachtige bronnen te Spa, bij Luik. Urologen hebben me verze kerd, dat zo'n kwaal het gene zingsproces sterk kan afremmen. Na de nodige voorbereiding en het raadplegen van de beschikbare lite ratuur besloot ik de reis van Jan van Bergen over te doen. Hoe had hij die reis ervaren? Van minder belang was de vraag hoe ik zelf op die reis zou reageren. Zowel België als Frankrijk kende ik als vakantie land. In mindere mate was het Spaanse binnenland me bekend, Castilië en Leon, waarheen mijn reis dus zou voeren. Hoe doorleefde Jan van Bergen, gewond, nierlijder en bij de koning 'persona non grata' die vele kilo meters? Daar ging het me om. Elk tastbaar spoor tijdens de reis zou daarbij een extra zijn. (Afb. 3.) Na het ongeval te Brussel werd het vertrek uitgesteld. De gewonde werd verpleegd in het Hof van Ber gen, dat dicht bij het Hof van de Keizer lag, tegenover het noordelij ke transept van de St. Goedele- kerk. Het bestaat niet meer maar moet een luisterrijke behuizing zijn geweest met verschillende gebou wen en tuinen. Later, wanneer in opdracht van Alva in 1567 beslag wordt gelegd op alle bezit van de Markies van Bergen vermeldt de opgemaakte inventaris zoveel za ken, dat verkoop ervan in het Broodhuis aan de Grote Markt in Brussel nodig is. De normale ver koopruimte, het H. Geesthuis, was veel te klein. Een menselijk détail: de lijsten vermelden de verkoop van 'dix sept pis-potz' van tin voor de prijs van ruim 5 pond. We mo gen aannemen, dat elk van deze nuttige voorwerpen op een slaap kamer thuishoorde. Bijgaande afbeelding 4 is een ver groting van de plattegrond van Brussel, die in 1576 door Braun en Hogenberg gemaakt werd. Om de plaats van het Hof terug te vinden moet men tegenwoordig de Lig- nestraat volgen tot de gebouwen van de Nationale Bank van België. De helft van dat complex werd, richting Treurenberg, door het Hof van Bergen in beslag genomen. (Op kaartfragment nr. 35, binnen de cirkel. Het Hof van de Keizer draagt nr. 36.) In deze behuizing lieten de Markies en zijn echtgenote op 9 mei 1566 hun Testament opmaken door pu bliek notaris Jehan le Begge, ver bonden aan de St. Goedele6. Driemaal zou hij hieraan nog een codicil toevoegen: op 30 juni, daags voor zijn vertrek uit Brussel; op 20 september te Segovia en op 18 mei 1567 te Madrid7. Al kan de aanhef van het Testament nota riële formulering zijn, in dit geval komt dat dan wel goed uit. De ech telieden waren zeer gelovig en wat kon er niet gebeuren bij een onder neming als het komend gezant schap? De tekst luidt vanaf regel 5: (Afb. 5.) 'Scavoir faisons que considerans la fragilité de ceste vie humaine Rien n'estre plus certain que la mort (a laquelle sommes tous subjects) et plus incertain que l'heurre d'Icelle,

Periodieken

De Waterschans | 1991 | | pagina 2