32
33
De Waterschans nr. 2 1991
Afb. 2. Luchtfoto uit 1926 waarop een gedeelte van het landelijke gebied te zien is, waarop de stadsuitbreiding is
gepland. Rechts van het midden valt de watertoren op. De spoorlijn doorsnijdt het gebied globaal van rechtsonder
naar linksboven. Let op de landelijke ligging van het stationscomplex! Geheel rechtsonder is het Juvenaat te zien,
terwijl de St. Jozefkerk de linker bovenhoek inneemt (Bron: Gem. Archief B.o.Z., KLM Aerocarto).
sen getrokken tussen de voormali
ge stadspoorten, van en naar de
haven en markten, en de industrië
le aanzetpunten geven een steeds
en gemakkelijk herkenbaar grond-
stramienT De detaillering van het
centrum, uitgaande van de hoofd
straten, maar ook van beperkte af-
stotingspunten als boerderijen en
bedrijven is door de eeuwen heen
herkenbaar gebleven6.
Tijdens de vestingperiode van de
stad hebben zich met uitzondering
van de vestingwerken geen ingrij
pende veranderingen aan de plat
tegrond voorgedaan. Echter met
het vrijkomen in de 19e eeuw van
de voormalige vestinggronden
rondom de stad ontstond er de
mogelijkheid om na eeuwenlang
opgesloten te zijn in een keurslijf
van wallen de stadsplattegrond uit
te leggen. De vrijgekomen gron
den werden gebruikt voor woning
bouw, aanleg van ringwegen, bou
levards en wandelparken die on-
middelijk werden omzoomd door
publieke gebouwen, zoals het Al
gemeen Burger Gasthuis, de Mar-
telarenkerk, de St. Josephkerk,
het kantongerecht en een aantal
scholen. Voor een ander deel bleef
het gebied in gebruik voor militaire
doeleinden zoals oefen- en een ka
zerneterrein. Men kan deze perio
de tijdens de eerste fase van de in
dustriële revolutie plaatsen.
De stroomversnellingen in het
maatschappelijke leven die optre
den tijdens en na de industriële re
volutie maken het zinvol een on
derscheid te maken in een start
fase en een fase van ontwikkelde
industriële ekonomie, die vooraf
gaat aan de huidige diensteneko-
nomie7. Voor de stad is het van
belang dat deze fasen gepaard
gaan met een verkeersevolutie.
Aanvankelijk is het verkeer dat van
spoorweg, zeil- of stoomschip en
paard en wagen. In de tweede fase
zijn tram, bus, alsmede fiets en de
vrachtauto de belangrijke trans
portmiddelen geworden.
Het ekonomische stelsel werd in de
eerste fase gekenmerkt door de
opkomst van de industriële groot
bedrijven, zoals de ijzerindustrie en
de gasfabrieken. Het in de vorige
eeuwen gevormde handelskapitaal
van de bourgeoisie vormde de ba
sis voor de industrialisatie, die snel
opkwam doordat de investeringen
op gang bleven dankzij de lage lo
nen. In de tweede fase begon de
ekonomie zich te rijpen. De reeds
in de eerste fase opgekomen
dienstensektor nam sterk in bete
kenis toe en ook de welvaart steeg.
De bewustwording van de arbei
dersbevolking leidde tot het af
dwingen van betere omstandighe
den voor de lagere bevolkingsgroe
pen.
Het sociale stelsel vertoonde in de
eerste fase een voortgezette polari
satie tussen degenen die slechts ar
beidskracht bezaten en degenen
die ook kapitaal bezaten. In de
tweede fase vindt er een differenti
atie plaats in de arbeidersklasse,
komt er naast de oude mid
denstand van winkeliers en boeren
een nieuwe middenstand op van
employees. Tenslotte kregen aka-
demisch geschoolden meer aan
zien.
Het politieke stelsel werd in de eer
ste fase nog gekenmerkt door poli
tieke emancipatie. Tijdens de
De Waterschans nr. 2 1991
tweede fase zien we dat de gehele
bevolking stemgerechtigd wordt. In
deze periode kreeg de overheid
een steeds aktievere rol en door
drong steeds bredere sektoren van
het maatschappelijke leven.
Tijdens de eerste fase van de in
dustriële revolutie werden fabrie
ken in de nabijheid van de aan
voerlijnen geplaatst, dus bij de ha
ven en daar waar voldoende open
ruimte was. Een ander nieuw ele
ment was de spoorlijn. Enerzijds
schiepen deze spoorwegen gunsti
ge kondities voor werk en dus be
drijfsvestiging. In Bergen op Zoom
zien we dan ook een bescheiden
industrie in de nabijheid van het
spoor ontstaan. Anderzijds was
een station een attraktiepunt. Ho
tels, ontspannings- en eetgelegen-
heden vestigden zich aan het stati
onsplein. In de omgeving van de
grote fabrieken werden in de eerste
tijd, toen het vervoer nog moeilijk
was, arbeiderswoningen gebouwd.
Winkels en cafees trachtten te pro
fiteren van de grote arbeidersstro
men van en naar de fabriekspoor-
ten. Dit patroon is vooral terug te
vinden in de zuid-zuidwest-weste
lijke hoek van de 19e eeuwse
stadsuitleg. De elite vestigde zich
daarentegen op ruime afstand van
de industrie. Hierbij denkt men
globaal aan de noord en de oost
kant van de vrijgekomen vesting-
gronden. Echter het Bolwerk was
in die tijd nog niet bebouwd! De
elite- en arbeiderswijken uit die tijd
vormden een aanzienlijk grover
patroon dan de fijnmazige geledin
gen uit het verleden. De stedelijke
groei stelde uiteraard aan de ge
meente eisen, waaraan deze zowel
qua apparaat als qua ideologie
nauwelijks tegemoet kon komen.
Omvangrijke overheidsbemoeienis
strookte trouwens met het liberale
denken uit die tijd. Van de ge
meente ging dan ook weinig stuw
kracht uit.
Konkluderend mag gesteld worden
dat tijdens deze eerste fase het
grondpatroon van onze huidige
stad werd uitgezet. In de volgende
fase wordt dit patroon nog ver
sterkt, zoals we op de aangetroffen
kaart hebben gezien.
In deze tweede fase breidden de
genoemde elementen uit de vorige
fase zich in aantal en omvang uit.
Dit blijkt onder andere uit de plan
nen die er in 1919, maar waar
schijnlijk al enige jaren eerder,
bestonden om de haven aanzienlijk
uit te breiden1. Het was ook de tijd
van het beginnende autoverkeer,
alhoewel dat in West-Europa nog
geen betekenis had voor de stede
lijke strukturen. We vinden dit te
rug in het plan, waarin met uitzon
dering van de bestaande wegen en
dreven, doorgaande straten prak
tisch ontbreken. Zeer belangrijk
was in dit tijdperk het tastbare re
sultaat van de overheidsbemoeie
nis met de woningbouw. Mede
door de bewustwording van de
bourgeoisie voor de bedreiging van
de volksgezondheid door het ver
krotten van de volkswoningen,
werd de sociale woningbouw, zij
het later dan in vele andere lan-
Afb. 3. Achterzijde van het landgoed Lievenshove dat ongeveer gelegen was ter plaatse van de huidige sporthal Ga
geldonk. Ook op deze afbeelding valt de landelijke omgeving op.