44
45
De Waterschans nr. 3 1991
weest zijn? 35 graden Celsius. Via
de Périphérique en de Porte d'Or-
leans was de N20 snel bereikt. Dit
moet de route geweest zijn waar
langs in de 16e eeuw ook de pel
grims trokken, op weg naar St. Ja
cob. Door de invloed van nieuwe
opvattingen over de mens, de aar
de en de godsdienst zullen dat er in
die eeuw wel minder geweest zijn.
Toch waren gasthuizen en andere
voorzieningen voor de pelgrims
toen nog volop in gebruik. We zul
len er vandaag heel wat te zien krij
gen
tü
Berekening had geleerd, dat druk
ke pelgrimsplaatsen en grote ste
den door het gezantschap werden
gemeden.
Na Etampes bijvoorbeeld ligt Arte-
nay op 46 km. Dat was zowat de
gemiddelde dagafstand Artenay is
niet meer dan een dorp, nu uitge
groeid tot zo'n 2000 inwoners. De
enige feestelijke gebeurtenis die er
jaarlijks gevierd wordt is de 'Dag
van de haringen'. Men herdenkt
dan de geslaagde poging van de
Franse troepen om de bevoorra
ding van de Engelsen in Orleans te
verhinderen. Sinds die dag tijdens
de Honderdjarige oorlog, 12 fe
bruari 1429, is er kennelijk weinig
bijzonders meer gebeurd.
Het lijkt er op of ons gezantschap
voor de nachtrust aan zulke plaat
sen de voorkeur gaf. Was dat een
bewuste keuze? Er heerste toen
grote spanning tussen katholiek en
Hugenoot in Frankrijk. Sommige
steden waren, zoals Orleans, in
handen van de Hugenoten. Was
het niet beter daar maar weg te blij
ven? Na Artenay volgde Saint-
Laurent (op 51 km); Veuves (op
51 km); Sorigny (op 46 km). Or
leans. Blois en Tours waren daar
mee al gepasseerd. Op de normale
dagafstand volgt dan Chatellerault,
in 1566 stevig in Hugenootse han
den. Ook Poitiers passeerde men.
Daarvandaan is het nog 26 km
naar Lusignan. Veel van de
schoonheid in het Loiredal moest
onbezocht blijven. Via de zeer
drukke N152 naar Tours gereden.
Daar de N10 naar Poitiers geno
men. In de vooravond Lusiganan
bereikt. Une bière, sinon. rien.
30 juli 1990-30 juli 1566
Een vergelijking drong zich aan me
op toen ik de volgende morgen
naar het gemeentehuis van Lusig
nan wandelde. Het stadje ligt naast
de Nil op een langgerekte rotsfor
matie. Een flinke klim naar de
'Mairie' waar ik een afspraak had
met Madame Denise Sabourin van
de Association 'Les Lusignans et
Mélusine'. maar daarover straks.
Tot eind juli 1566 verbleef de mar
kies van Bergen in dit stadje. Zijn
majordomus, Pierre Aquilera, had
hij vooruitgestuurd naar Segovia,
met een brief voor Montigny en al
zijn officiële papieren.
Zou hij geweten hebben hoe de za
ken zich sinds zijn vertrek uit Parijs
in de Nederlanden ontwikkeld
hadden? Hebben hem in Lusignan
brieven bereikt? Hij wist dat Mon
tigny was aangekomen en ook zijn
brieven aan de koning had over
handigd Zou doorreizen naar Ma
drid of Segovia nog zin hebben?
Het kan niet anders of de stem
ming van de koning was er niet be
ter op geworden na alle berichten
uit de Nederlanden, vooral van de
landvoogdes, die onder steeds gro
tere druk kwam te staan om toe te
geven aan de eisen van de lagere
en vaak hervormde edelen van het
Compromis, die op 5 april het
smeekschrift hadden aangeboden.
Maar dan kan het toch niet anders
of Jan van Bergen moet van die
ontwikkelingen op de hoogte zijn
gebracht? Zou zijn ziek worden dan
de goede aanleiding zijn geweest
om wat meer aan zelfbehoud te
gaan denken?11
Probleem is, dat Filips II niets van
zich laat horen. Hij reageert pas op
3 juli 1566 op alle brieven, die hem
van Margaretha van Parma bereik
ten in de periode tussen 21 mei en
19 juli! Wat dus in Brussel niet be
kend was als koninklijk antwoord,
kon Jan van Bergen in Lusignan
ook niet vernemen. Of toch wel?
Toch zou snel reageren van de ko-
nig belangrijk geweest zijn. Laat ik
wat feiten en gebeurtenissen noe
men, die dat duidelijk kunnen ma
ken.12
- Eind juni nemen in de zuidelijke
gewesten de hervormde predika
ties massale afmetingen aan. Men
spreekt van bijeenkomsten van wel
10.000 man, zoals die buiten de
muren van Doornik. Vanuit Brus
sel wordt met maatregelen ge
dreigd, maar er gebeurt niets;
- In juli verbreiden de predikaties
buiten de steden zich ook in het
Noorden. Zoals in de buurt van
Haarlem, bij Overveen;
- In Antwerpen, de metropoool
van de Nederlanden, lopen de
spanningen op. Katholieke hoge
edelen, zoals Aremberg en Megen
verblijven daar, maar ook Bredero-
de. de erkende geuzenleider en lei
der van het Compromis, laat er
duidelijk zijn stem horen;
- Willem van Oranje slaagt erin om
de orde in Antwerpen te bewaren.
Dat was een prestatie, waarvoor de
landvoogdes hem dankbaar is. Te
gelijk laat ze Filips echter weten,
dat Oranje van de onrust wil profi
teren om de Nederlanden te ver
overen;
- Tussen het vertrek van Jan van
Bergen uit Parijs (12 juli) en de
30ste juli nemen de leden van het
Compromis, tijdens een rumoerige
vergadering het besluit de land
voogdes een nieuw 'smeekschrift'
aan te bieden.
Op 18 juli treffen de partijen, aan
de ene kant Oranje en Egmont.
aan de andere kant Brederode,
Kuilenburg e.a., elkaar te Duffel.
De laatsten zijn niet tot matiging
bereid. Onder leiding van Lode-
wijk van Nassau zullen ze na 30 juli
hun eisen aan Margarehta aanbie
den: bijeenroeping van de Staten-
Generaal; veiligheid en amnestie
voor hun eigen persoon. Ze heb
ben nu een militaire macht achter
de hand in Duitsland! Margaretha
noemt hun eisen: 'harder en sma
kelozer dan de eerste'.
Ondanks haar ergernis doet ze
niets, kan dat ook moeilijk doen
door geldgebrek. Ze belooft het
oordeel van de Raad van State te
vragen en van de Vliesridders, die
in de laatste weken van augustus
bijeen zullen komen.
Maar ze schrijft wèl. Op 31 juli
gaan er per koerier twee brieven
naar Filips, een in het Frans, waar
in gevraagd wordt om het bijeen
roepen van de Staten-Generaal;
een in geheimschrift waarin ze Fi
lips bezweert niet toe te geven aan
dit soort eisen.
Ditmaal komt er snel antwoord.
Eind augustus schrijft Filips haar,
dat hij al in zijn brief van 31 juli ver
giffenis schonk aan wie dat dacht
nodig te hebben. Meer is niet no
dig; De Staten-Generaal hoeven
nu niet meer bijeen te komen,
want hij is van plan zelf naar de Ne
derlanden te komen.13
En hier in Lusignan vertoefde in
tussen Jan IV van Bergen. In het
kasteel, dat aan de noordoostelijke
kant van het versterkte stadje lag.
Onderstaande afbeelding 3 maakt
duidelijk, dat er na 1622 niet veel
van het kasteel overbleef. In een
parkachtig terrein zijn alleen resten
van de fundering te bezichtigen. In
het 'Maison de la Presse' een folder
gekocht waarin het verhaal van de
De Waterschans nr. 3 1991
Afb. 3. Plan van het kasteel van Lu
signan naar Glrault en Bourdier
(1890).
Legenda:
A-Barbacan: een vóór een poort ge
plaatste versterking.
B-Binnenplaats
C-Grote binnenplaats
D-Houten galerij. Vormde een ver
binding tussen de verblijven van de
koningin en andere verblijven.
E-Verblijven van de Koningin
F-Grote gebouwen
G-Toren van Mélusine
H-Poterne
l-Poitevin-toren
J-To ren van de fontein
K-Tweede ommuring.
L-Verblijven van de wacht.
M-Tweede ommuring.
fee Mélusine verteld werd.
Volgens dat verhaal bouwde Mélu
sine voor haar man Raymondin
het kasteel, baarde hem tien zonen
en verliet hem nadat hij een belofte
gebroken had. Hij zou nooit naar
haar kijken op zaterdag. Op aan
dringen van een achterdochtige
broer deed hij dat toch, via een
gat, dat hij in een muur boorde.
Toen ontdekte hij haar geheim: op
zaterdag veranderde Mélusine
voor de helft in een slang. Zo'n we
tenschap knaagde aan het huwe
lijk. Lang zweeg Raymondin, toen
kwam het er toch uit tijdens een ru-
sie. Mélusine verlaat hem dan in de
gedaante van een draak.
Zo ook wordt ze voorgesteld op de
afbeelding van het kasteel in volle
glorie, die voorkomt in het getij
denboek van Hertog Jan van Ber
ry: als een drakenwindvaan siert ze
de meest rechtse toren.(afb. 4)
Vóór Jan van Bergen had het
kasteel heel wat illustere gasten
binnen de muren gehadKeizer Ka-
rel V verbleef er en ook Willem van
Oranje, zij het als gevangene. Kort
na 1566 breekt de tijd van onder
gang voor het kasteel aan. Tijdens
de godsdienstoorlogen wisselt het
voortdurend van eigenaar. Na een
beleg van 4 maanden vraagt in
1575 de Hertog van Montpensier
toestemming aan koning Hendrik
III om het kasteel te slopen; ze heb
ben er tot 1622 werk aan gehad.14
31 juli 1990. Tijdens een bezoek
aan het Departementaal archief in
Poitiers deed de 'archiviste' me de
suggestie eens te kijken in het ar
chief van het oude pelgrimshospi
taal van Lusignan. Wanneer medi
sche hulp nodig geweest was op
het kasteel zou daar toch in het
hospitaal om gevraagd zijn?
In de gebouwen van het hospitaal,
nu een tehuis voor zieke bejaar
den, heer Jean Marcel Lerquet
ontmoet, econoom. Die keek er
van op, dat het beheren van de ar
chieven van voor 1790 tot zijn taak
behoorde.
Hij beloofde me er eens keer naar
te zoeken, wist echt niet waar. Ik
zou nog van hem horen.
De route van miljoenen voe
ten. Langs de pelgrimsweg
naar Spanje.
Korneel Slootmans vermeldt een
oponthoud van een dag voor het
gezantschap in Bordeaux.15 Dat is
niet onwaarschijnlijk, het transport
voor de verdere reis moest daar
geregeld worden. Rijtuigen kon
den per schip de brede Gironde
maar moeilijk over. Dit feit bepaal
de tevens de route van 1990. Men
moet in 1566 de oude en goed be
gaanbare pelgrimsweg langs Melle,
Aulnay. St. Jean d'Angely naar
Saintes gevolgd hebben. Vanaf
Bordeaux waren keuzes mogelijk.
Langs de moerassige Landes leek
de meest waarschijnlijke. Via
Mont-de-Marsan, Orthez,
Sauveterre-de-Béarn naar St. Jean
Pied de Port, aan de voet van de
Pyreneeën. Geen route om in een
dag te rijden. Zeker niet met al die
Romaanse verleiding in de buurt.
Zeer warm, maar wat een land
schap. In de omgeving van Bor
deaux overnacht. De verleiding
van St. Emilion was te sterk.
Een toevallige ontmoeting wil ik u
niet onthouden. Via wegomleidin-
gen beland in het stadje Aire-sur-
Adour. Daar bleek de herinnering
aan een bijzondere heilige zeer le
vendig. Voor de hoofdingang van
de oude kerk stond een figuur uit
leg te geven aan wat kennelijk toe
risten waren.
Gestopt en meegelopen, deze kerk
van Sainte Quitterie in. In de cryp
te onder het koor, op de plaats
waar vroeger een tempel stond van
de Romeinse bezetter gewijd aan
de god Mars, stond een schitteren
de marmeren sarcofaag. Een waar
achtig wonder uit de 3e of 4e
eeuw! Volgens de toelichting van
onze gids bevatte die marmeren
doodskist tot 1569 de stoffelijke
resten van de heilige, een van de
zeventig 'cephalophore' heiligen
die Frankrijk kent.16(afb. 5)
Quitterie was een Westgotische
prinses, die katholiek werd. Ze
weigerde te trouwen met een hei
dense Westgooth en vluchtte. Eu-
ric, de zoon van Alaric, spoort haar
op in Aire en laat haar ter plekke
onthoofden. In het jaar 476. Zelf
zou ze daarna haar hoofd hebben
opgeraapt en het naar de plaats
hebben gedragen waar later de sar-
cophaag werd neergezet die haar
laatste rustplaats werd.
Pelgrims, ook die naar St. Jacob,
bezochten haar graf in grote aantal
len. Haar verering verbreidde zich
naar het midden van Frankrijk,
maar ook door het deel van Spanje
waar de 'Camino Frances' door
heen loopt.
Geestelijk gesterkt door dergelijke
bezoeken was het bereiken van de
Pyreneeën niet moeilijk meer. Aan
de voet ervan rustten de pelgrims
voor ze de Pas van Roncesvalles
over trokken. Het bleek een verza
melplaats voor de moderne pel
grims, de toeristen. In St. Jean de
nacht doorgebracht.
Verbluffende prestaties in
1566
De feiten die beschikbaar zijn over
de reis van Heer Jan van Bergen,
van Lusignan naar Segovia, zijn
opzienbarend. Niet over wat men
meemaakt onderweg, maar wel
over de snelheid waarmee gereisd
werd.
U weet dat Lusignan bereikt werd
op 19 juli. Heer Jan was ziek. Hij
moet zijn hofmeester Pierre Aqui
lera onmiddellijk doorgestuurd
hebben naar Segovia. Alle officiële
documenten en een brief voor
Montigny nam Aquilera mee. Al
op 23 juli komt hij in Segovia aan!
Dat betekent, dat hij alle (betaalde)
koeriers waarover Braudel sprak,
in reissnelheid ver heeft overtrof
fen. Het ging om een afstand van
maar liefst 950 km!
In draf haalt een goed paard ge
makkelijk 20 km per uur en dat
kan het lang volhouden. En de rui
ter? Door zo'n droog en vaak verla
ten gebied? Aquilera moet zichzelf
nauwelijks de tijd hebben gegund
om van paard te wisselen.17
Omzichtig organiseerde hij een