Een Margriet-kan uit Bergen op Zoom I 48 49 De Waterschans nr. 3 1991 door: FONS GIELES 'Des avonds in het klaar mane- sching. Als Machrietje wierd uitgelaten, 't Was om te halen den rooden wijn. En dat op eenen avond late,1 Zo begint het lied van 'Machrietje', schoon blozend deerntje, dat een stout ruiter ontmoette. De man moet in zijn avances nogal fors te werk zijn gegaan, hetgeen Ma chrietje deed uitroepen: 'Sturt gij mijn kannetje met rooden wijn, en dat zult gij diere vergelden'. Waar op de ruiter Machrietje 'in de rivie re smeet'. Op de stroom van 'het klaar wa- tertjen' dreef ze af naar Gent, waar de kooplieden 'Machrietjen hen verkend al aan haar roode wan gen'. Terstond ging men op zoek naar de boosdoener, die d'andere dag werd gevonden. Hij werd 'in vier kwartieren gekapt' en aan elke stadspoort van Gent werd een deel opgehangen. Dit sagenlied, door Blyau en Tas- seel opgenomen in het 'Iepersch Oud Liedboek', riep bij mij associa ties op met een zeldzaam stuk laat middeleeuws aardewerk, dat de naam kreeg van 'margrietkan'. In oude steden zoals Gent en Meche- len kwamen tot op heden slechts enkele exemplaren uit de bodem. De margrietkan is, wat je noemt, een witte raaf onder de roodbruine kannen, die omstreeks 1350 in ge bruik waren. Op de buik van de kan bracht de pottenbakker met witte klei een ac'htbladige bloem aan, die hij omgaf met een reliëf lijstje van donkerbruinbakkende klei. In het hart van de bloem druk te hij een eveneens donkerbruine kleipastille. zodat de gelijkenis met een margriet compleet was. Van daar de naam, maar met evenveel recht kan het een chrysantje of kamille-bloem zijn of simpelweg een bloemteken. Op zoek naar de zin van het bloemmotief Kannen van dit handzaam formaat behoren tot het schenkgerief. De witte bloem in slib-reliëf werd met Afb. 7. Margrietkan 1300 bo demvondst uit Gent, hoogte 22, 7 cm. diameter bodem 11,1 cm. een bedoeling aangebracht. Ze heeft mogelijk betrekking op de in houd van de kan of op een specia le gelegenheid, waarbij de kan een rol speelde: een huwelijks- of ver lovingskan, waaruit de bruid het eerste glas schonk voor haar gelief de, of werd de kan gebruikt bij Mei festiviteiten of volksgebruiken rondom Pinksteren of Sinte Mar griet? (20 juli) Toch kan ook in een andere rich ting gezocht worden. Allereerst deed Machrietje iets, dat te Bergen op Zoom en steden zoals Gent. Ie peren, Brugge etc. anno 1314 ver boden was. Een stedelijke keur be paalde, 'dat avontyts na slaepcloc- ke' niet meer mocht worden ge tapt.-' Machrietje was echter niét in overtreding als ze naar de apothe ker was gegaan. Deze had wèl het recht om 'na slaepclocke' medici nale dranken te leveren zoals: krui denwijnen (claerheyt), granaatap pelwijn, moerbeiwijn of maraet. ro de wijn etc. Omstreeks 1350-1360 mocht ook de apotheker na slaepclocke niet meer schenken. Dat is verklaarbaar omdat destijds menigmaal de apo theek in de kelder was onderge bracht en vlak daarboven lag de ta in geval dat de margrietkan krui denwijn bevatte, behoorde hij tot het medicinale vaatwerk. Daar pleit ook volgende voor: de witte bloem op de kan is (bijna) geheel omgeven door een reliëflijstje van bruine klei. Werd daarmee de 'Hortus conclusus' bedoeld, de besloten hof. waarbinnen de edelste bloemen groeiden? De om sloten hof is een zinspeling op Ma ria's zuiverheid, een tekst, ont leend aan het Hooglied. Traditie was dat op 15 Augustus, feest van Maria ten Hemelopneming en de zomer op het hoogtepunt, de krui den werden gezegend.1 Op die dag stelde men een kruidenwis sa men, ging daarmee ter kerke om deze na zegening mee naar huis te nemen. Dit oude gebruik legt een verband tussen Maria en de heilza me werking van kruiden. Specifiek Mariale kruiden waren de lelie en de roos. Soms bestond de kruiden- wis uit vijf verschillende soorten, uitgaande van de vijf letters van Maria's naam. Jacob van Maerlant 1235-1291 schreef 'Der Naturen bloeme'. waarin hij o.a. uitweidde over de Afb. 2. Rijk gedecoreerde mar grietkan. Zuid-Ned.(6) hoogte 20cm; monddiameter 9cm. Rood aardewerk kan, met bloemen in slibapplicatie, geel glazuur met in het hart groen geglazuurde nop jes. De Waterschans nr. 3 1991 Afb. 3. Detail van houtsnede uit de Hortus Sanitatis uit 1491. Een geneesmiddel wordt bereid in een bronzen mortier waarop een afbeelding van Maria in stralen krans. magische krachten van kruiden. Zoals de oude Grieken en Romei nen de genezende werking van kruiden toeschreven aan de God Aisclepios en zijn dochter Hygieai5 werd al heel vroeg in de kloosters de geneesmiddelbereiding onder schutse gesteld van Maria. Op mortieren, waarin geneesmid delen werden fijngestampt, stond de beeltenis, in reliëf, van Maria in Stralenkrans, (zie afb. 3). Is het bloemteken op de kan een Maria symbool, dat kracht aan het geneesmiddel verleent en bederf weert? Een van haar eretitels is: 'Flos excellens' uitgelezen bloem.7 Zij is gelijk een roos, die opbloeit aan de oevers der wateren'.7 Een Bergse margrietkan Na deze min of meer beschouwen de inleiding wilde ik de aandacht vestigen op een belangrijke bo demvondst, die in het hartje van Bergen op Zoom werd gedaan in 1964. toen leerlingen van het plaatselijk Mollerlyceum een op graving startten in de Thaliatuin onder leiding van ondergetekende. Uit een oude mestput, waarvan de inhoud zo zacht en verpulverd was als de as van berkenhout, kwamen delen van een margrietkan te voor schijn. Dit fraai stukje keramiek, legde ik vast in een aquarel tesamen met een roodbakkend graapje, even eens afkomstig uit de Thaliatuin. (zie afb. 4). Alle bodemvondsten van de opgraving verhuisden zoals overeengekomen, naar de dépots van de Gemeente Bergen op Zoom, alwaar ze nog berusten. De naam 'Margrietkan' werd anno 1963 in vakkringen nog niet ge hanteerd. Wanneer Prof.Renaud een kan 'met bloemmotief' bespreekt, een vondst uit Ooster- wijk in Kennemerland,8 vermeldt hij, dat de musea van Mechelen, Antwerpen, Brugge en Gent een aardige collectie materiaal bevatten van fragmenten met slibversiering. De naam Margrietkan valt nog niet. Een bijna compleet exemplaar werd geëxposeerd te Gent in het Bijloke-museum op de expositie: 'Gent, duizend jaar kunst en cul tuur in 1975. F.Verhaeghe, een van de medewerkers aan de cata logus van deze expositie, noemt het exemplaar een specimen van hoogversierd aardewerk met slib- toepassing, doch de naamgeving Margrietkan is dan bij Verhaeghe nog niet te lezen.9 Wel gebruikt hij die in een veel breder georiënteerd artikel, gepubliceerd in 'Rotterdam Papers IV, 1982', getiteld: 'Laat middeleeuws-hoogversierd aarde werk in de Lage Landen'111. Daar in vermeldt hij, dat ook te Meche len een margrietkan werd gevon den en besproken door S. van den Berghe in 1975. Afb. 4. Fragment van de te Ber gen op Zoom gevonden margriet kan (detail van aquarel). Hoog tijd om thans de Bergse mar grietkan onder de aandacht te brengen van de geschiedschrijvers van middeleeuwse keramiek. Het is mogelijk, in combinatie met mijn aantekeningen uit 1964, de vindplaats nader te preciseren, (zie afb. 5)11 Afb. 5. Reconstructie van de ste- debouwkundige situatie rond St.Gertrudiskerk ca. 1500 (12). Vindplaats. Het in 1964 doorzocht perceel grenst zuidelijk aan de Kerkstraat en westelijk aan de muur, welke de versteende tuin (Thalia-tuin) scheidt van de tuin van de Gertru- diskerk. Het perceel komt overeen met perceel no. 22 (W. van Ham, kaart no. l).RLD3i2 De panden, gelegen op de perce len 20. 21 en 22 behoefden in ver band met de diverse uitbreidingen van de Gertrudiskerk, niet te wor den opgekocht en gesloopt. De funderingen van de huizen op 20, 21 en 22 werden niet geruimd, zo dat die grond geen kerkhoffunktie kreeg. De ongeroerdheid van de bodem was daarom garant voor oude vondsten, zoals is gebleken uit de margrietkan-scherven en de len van blauwgrijs-aardewerk met kamstreekornament. Op de copy van de maquette van Bergen op Zoom, vervaardigd naar het Frans model in het Musée Des Plans Reliefs uit 1747, staat op de hoek van de Oude Kerk hofstraat en Kerkstraat (daarvoor Huybergse straat) een blokje hui zen zoals afgebeeld in tek. no. 6. Dit groepje huizen, in 1747 door Frans oorlogsgeweld totaal ver nield, werd sedertdien niet meer opgebouwd. De muur, welke de zuidgevel van de Gertrudiskerk verbond met de noordmuur van pand no.21, werd in de loop der jaren doorgetrokken tot aan de rooilijn van de panden aan de kerkstraat. Deze muur fun geerde in 1964 als coördinaat bij de opmetingen.13 (Zie tek. 7). We stietten op het keldertje van pand no. 22, waarvan de korte zij den resp. 250 en 260 cm. meten,

Periodieken

De Waterschans | 1991 | | pagina 5