62 63 De Waterschans nr. 4 1991 ven gezeten. Ik heb natuurlijk de artikelen gelezen en de boeken er over. Ik heb geïnterviewd, ik heb geobserveerd. Daar vind je dan de neerslag van in dit boek. Opvatting over sociologie Ik ben niet de puur academische socioloog die alleen maar tegen de collega's praat en die bezig is om het vak steeds ingewikkelder te maken en methodisch steeds puur der en maatschappelijk steeds on belangrijker. Voor mij is sociologie een manier van kijken, een manier van denken en dat hoef ik niet op iedere bladzij aan te kondigen, ik hoef het woord sociologie niet eens te gebruiken. Ik zit er niet om de theorie van Elias of Gibbons of We ber verder uit te dragen. Dat is niet mijn opvatting van sociologie. Ik gebruik de manier van kijken en de manier van schrijven, u merkt het aan mijn manier van schrijven om, laten we zeggen, verheldering te brengen in een verschijnsel dat nog niet op zo'n manier gekend is en dat ik interessant vind. In de slotbe schouwing probeer ik het verhaal wat 'op te tillen', maar zonder dat ik daar vast ga zitten of me ga ver meien in een puur interne sociolo gische discussie, zoals je die in sommige gevallen aan universitei ten hebt. Daar komen we ook van terug. Ik hou daar niet van, ik heb het nooit gedaan, ik heb het in mijn boek over de kroeg ook niet ge daan. Voor mij is het een manier van kijken. Dat is mijn opvatting van sociologie. Mijn collega's we ten hoe ik in elkaar zit. Ze kennen me. Er is wel appreciatie vanuit de boeken over de kroeg. Het land van steden en het boek dat ik over het spoor heb geschreven. Ze we ten dat dat mijn manier is. Het doet de sociologie geen slecht, geen kwaad, helemaal niet, integendeel. Ze hebben er over het algemeen wel plezier in. Ik heb eigenlijk nog nooit van iemand gehoord of gele zen dat wat ik doe helemaal niet kan. Ik weet dat er mensen zijn die totaal anders werken met hun vak en dat gun ik ze ook en ik laat hen in hun waarde. Van mij wordt wel getolereerd en ook wel gewaar deerd wat ik doe. Ze moeten er misschien wel een beetje om la chen als er weer wat moois van mij is verschenen. In mijn boeken vind je bijvoorbeeld geen uitgebreide statistieken. Hele maal niet. Er is een andere metho de denkbaar. Ik had de kermisex ploitanten onder een uitvoerige en quête kunnen bedelven en dan had ik met dat statistisch materiaal fantastische dingen kunnen doen. Ik had ook uit het publiek een steekproef kunnen nemen en de houding tegenover de kermis kun nen bepalen. Ik zeg ook niet dat dat verkeerd is om te doen. Ik had er, gezien de stand van het kermi- sonderzoek, helemaal geen be hoefte aan. Ik stond, wat kermis betreft, voor een witte vlek, waar vrijwel niks over bekend was. Trouwens, zo'n enquête onder kermisexploitanten, daar had ik nog geen 5% respons op gekre gen. Misschien nog geen 3%, want het is helemaal geen schrijvend volk, dus dat kon ik vergeten. Mis schien dat een publieksenquête wel gelukt was, maar ik vind dat ik nu een tamelijk uitgebalanceerd verhaal heb verteld, waardoor ik de kermis in de breedte en een beetje in de diepte heb neergezet. Toch het is ook zo, dat sociologie toch ook weer wat wijzer is gewor den dan ze in het begin was. In het prille begin was het heel normaal om te gaan praten en te intervie wen en mensen naar levensge schiedenissen te vragen. Dat werd heel veel gedaan. Toen heeft de sociologie zich academisch ge vestigd, heeft zich naar binnen ge keerd. Dit deugde niet meer, dat mocht niet meer en ze heeft zich verloren in trivialiteiten, in kwanti tatief onderzoek, waarbij je aan het eind denkt, wat ben ik daar nou wijzer van geworden. Soms heeft zulk onderzoek ook zin. Ik ben weer met open ogen gaan kijken. Ik heb teruggegrepen op hoe het onderzoek vroeger gedaan werd. Tot mijn plezier zie je dat de ont wikkeling in die disciplines als so ciologie, pedagogie en psychologie niet meer dat naar binnen gerichte is, maar juist het contact zoeken. Ik zit nu in een vakgroep ASW, Alge mene Sociale Wetenschappen. In mijn studietijd was het nog zo dat je naar de historici werd gestuurd, je deed rechten. Na verloop van tijd werden die onderdelen echter bin nen het vak sociologie gegeven en toen kreeg je dus dat de disciplinai re verdelingen steeds hoger wer den opgetrokken. Voor ons waren in de begintijd, toen ik aan het so ciologisch instituut werkte, begin jaren zestig, antropologen volko men vreemde vogels die je nooit zag en nooit sprak. Op een gege ven moment, kregen we een sub faculteit sociologie, planologie en antropologie. Toen bleek dat dat volstrekt natuurlijke partners waren die dezelfde talen spraken als wij. Dat proces is verder gegaan. Nu denken we niet eens meer in de subfaculteit meer. Die bestaat niet eens meer. We hebben een facul teit Sociale Wetenschappen en in mijn vakgroep ASW zitten antro pologen en sociologen en dat en ge, nare, benauwde, alleen maar naar binnen kijken is weg. Ik voel me heel verwant met historici, vooral met de mensen uit de school van de Annales (bep. wijze van geschiedschrijving in Frankrijk, (red.) Ik wil maar zeggen, ik heb al tijd buiten mijn eigen wei gegraasd, ik heb altijd in alle hoeken van het veld gekeken om te weten wat er voor wijsheid is opgebouwd en dat Afb. 7. Kermis anno 1974. Foto: Gemeente-archief Bergen op Zoom De Waterschans nr. 4 1991 Hendrikus Roels-van den Boom CARROCSELHOtDER Boutershemstraat M 212 BERGEN - OP - ZOGMSfcv mutsen, gewapend met een bijl. Die lopen vóór de stoet om even tuele obstakels die de heilige stoet in het verleden konden tegenhou den, uit de weg te ruimen. Op een gegeven moment ontdekken ze tij dens de processie zo'n belemme ring die de stoet tegenhoudt. De Stoet wordt dan stilgezet. Iedereen knielt langs de wegen. Iedereen moet dan stoppen. De schutterij wordt erbij gehaald en de éclaireurs-te-paard worden naar het hoofd van de stoet gestuurd om deze tegen te houden. Het obstakel wordt ondertussen onder zocht. Op een zeker moment wordt er dan een plan van actie be raamd, dan wordt de bijl ontbloot, gezegend met jenever en dat obstakel omgehakt. Daar heb je dus weer dat profane en sacrale op geringe afstand bij el kaar. In de veertiende eeuw toon de de adel zich zeer ongerust, om dat de boeren nergens anders aan denken dan aan de kermis. Ze kennen hun plaats niet meer en ze doen alsof de hele wereld van hen is. Die angst toch voor de ontrege ling van de maatschappelijke orde. Afb. 8. Draaimolen. 1908. In de draaimolen een Kellerhausorgel. is onvoorstelbaar veel. De sociolo gen komen pas kijken en wat je bij de juristen en de historici en de theologen kunt vinden, is grandi oos. Je moet over het hek stap pen. Dat is dus mijn merk van so ciologie en dus ook een beetje mijn manier van werken. Ik heb het zo gewild en ik heb het zo gedaan. Ik zal vast wel eens uitglijden, maar ik ben heel zorgvuldig in het natrek ken van de bronnen en ik zeg niet zomaar wat. Verzet tegen kermis De kermis bezit vanuit haar oor sprong een geur van het sacrale, maar ook van uitbundigheid. Die kwam er toch altijd weer achter aan. Dat was dan iets waarvan de kerk altijd heeft gevonden, ook voor de reformatie hoor, dat dat toch eigenlijk niet hoort. In Enge land noemen ze kermissen ook wel wakes. Die hadden eigenlijk een heel heilige en vrome bedoeling. De mensen werden opgewekt om na te denken over wat er de vol gende dag voor belangrijk kerkelijk feest te gebeuren stond. De men sen zaten dan toch maar heel ge zellig bij elkaar. Er werd wel wat extra's rondgedeeld. Als mensen wat feestelijks voelen, dan uit zich dat ook in de buik vol eten en drin ken. Ik denk dat de kerkelijke auto riteiten er altijd wat moeite mee hadden. Daar was Christus nu niet voor gestorven. Dat herdenken van het lijden van de Heer of van de patroonheilige van wie de kerk ingewijd was, tegenover de opge wektheid waarmee de mensen daar aankomen stappen, is altijd zo geweest. Het vlees en de geest. Als er op momenten waarop je met ontzag moet denken aan het lijden van de patroon of van Christus en je je moet terugtrekken in medita tie, het omgekeerde gebeurt, dan wordt dat als een schrijnende te genstelling gevoeld. Terwijl het toch iets is dat zo dicht bij elkaar ligt. Ik heb het trouwens in Grond veld in Limburg bij de processies gezien. Op de bronkkermis, op Sa cramentsdag of soms later, wordt een stoet geformeerd met de schutterij en de priester met de he mel, die de geconsacreerde hostie meedraagt. Daar lopen de Biele mannen mee, mannen met bere-

Periodieken

De Waterschans | 1991 | | pagina 4