De epitaaf van Jacob van Volbergen
(±1778)
6
7
I
in de Sint Gertrudiskerk te Bergen op Zoom en wat daarvan uiteindelijk
overbleef
De Waterschans nr. 1 1992
Afb. 7. Johanna de Waanzinnige.
Gemeentelijke Archiefdienst. B'op
Zoom.
die vanaf Spanje gedeeltelijk over
i zee voerde.
Op 16 september 1496, omstreeks
het middaguur, arriveerde Johan
na en haar gevolg in Bergen op
Zoom. In een stadsregïster uit
1496 vinden we namelijk de vol
gende losse mededeling:
'Anno XIIIIc ende zessentnegen-
tich opten zesthiensten dach van
Septembri omtrent den XII huren
opten middach quam inder stadt
'J alhier, als in dijerste stadt van de-
l| sen lande, uut Spaengien des
!i Conincx dochtere desselfs Rijcx
onse geduchtige ende genedighe
if. Vrouwe, out zijnde doen ter tijt
omtrent vijfthien jaeren'. Gehee-
ten Janne, ende troude hertoge
Philips van Oestenrijk etc. ende
wert beslapen inde stadt van Lij-
,cs
re.
Johanna kwam met haar gevolg uit
Zeeland. Met 'desen lande' zal de
schrijver waarschijnlijk Brabant
hebben bedoeld. 'Janne' werd op
6 november 1479 in Toledo gebo
ren. Ze was op dat moment dus 17
jaar.
Johanna bleef slechts enkele da
gen in Bergen op Zoom. Henri
d'Hulst, auteur van 'Le mariage de
Phlippe le Beau avec Jeanne de
Castille' schrijft dat de Prinses met
haar gevolg vanuit Bergen op
Zoom naar Antwerpen vertrok,
vergezeld van een 'interminable
cortège', een onafzienbare stoet
van edelen. Op 19 september om
7 uur 's avonds bereikte het gezel
schap de stad en begon Johanna
aan haar 'Blijde Inkomst' in het
feestelijk versierde Antwerpen.6
Johanna meter over Johanna?
In de vroege ochtend van maan
dag 29 augustus 1496 werd op het
ouderlijk kasteel in Wouw geboren
'domina Joanna dicti domini de
Walhain'.
De doopgetuigen van Johanna
waren Johannes, het oudste kind
van Jan III van Glimes, en Magda-
lena van de Werve. Of zoals in de
doopakte staat vermeld: 'Patrini fu-
erent domicellus Johannes primo-
genitus ejusdem domini et domina
Magdalena van de Werve'.
Deze gegevens staan vermeld in
een 15e eeuws cartularium waarin
alle doopakten van de wettige kin
deren van Jan III van Glimes en
Adriana van Brimeu werden opge
tekend. Het is tevens de bron waar
G. Juten naar verwijst in zijn publi
catie over de kinderen van Jan III
in het tijdschrift Taxandria.'
In de tekst van G. Juten komt niet
tot uiting wat we in het origineel
wel aantreffen: de naam 'Joanna'
staat tussen 'domina' en 'dicti' bo
ven de regel geschreven. Omdat er
niets is doorgehaald en er duidelijk
geen opengelaten plaats werd in
gevuld. lijkt het op de normale ver
betering van een veel voorkomen
de schrijffout: het invullen van een
vergeten woord, in dit geval de
naam 'Joanna'.
Een opvallend detail in genoemde
bron is het ontbreken van elke ver
wijzing naar een eventueel funge
ren van Johanna van Castilië als
meter over de op 29 augustus
1496 geboren Johanna. Integen
deel, de enige vrouw die genoemd
wordt is Magdalena van de Werve.
Aanwijzingen over het optreden
van een eventuele plaatsver
vangster zijn er evenmin.
Ook ontbreken er bijzonderheden
over het tijdstip waarop Johanna
werd gedoopt. Iets wat wel gebeur
de bij de in 1498 geboren Philips
en de in 1500 geboren Anthonius.
De eerste werd gedoopt op de
eerstvolgende zondag na zijn ge
boorte. Anthonius op de zesde dag
na zijn verschijnen op deze wereld.
Een optreden van Johanna van
Castilië als meter bij de geboorte
van de dochter van Jan III zou vol
gens bovenstaande gegevens heb
ben betekend dat de doopplechtig
heid ongeveer achttien dagen
moest worden uitgesteld. Opval
lend langer dan bij beide broertjes.
De mogelijkheid bestaat dat men
simpelweg verzuimd heeft om bij
de doopgegevens van de pasgebo
ren Johanna de naam van prinses
Johanna van Castilië. dochter van
de Koning van Spanje, in te vullen,
maar het vergeten van een konink
lijke getuige klinkt wat onwaar
schijnlijk.
C. Slootmans verwijst voor zijn in
formatie over het optreden van Jo
hanna als meter over de kleine Jo
hanna van Walhain naar een se
cundaire bron: 'Margaretha van
Oostenrijk', geschreven door
L.M.J. Kooperberg.8
Het zou interessant zijn te weten of
de bron die L. Kooperberg heeft
gebruikt, overtuigender is dan de
oorspronkelijke, zij het weinige,
gegevens die in het Stadsarchief
van Bergen op Zoom te vinden
zijn.
Noten
1 Jan Sanders, Markiezenhofagenda,
okt. dec. 1986. 2 C.J.F. Slootmans,
Jan metten lippen. Rotterdam 1945,
187. 3 idem, 524, noot 187/2. 4
idem, 524. noot 186/1 en 187/3. 5.
S.A. Bergen op Zoom, Rechterlijk Ar
chief inv.nr. 307, 65. 6 Henri d'Hulst,
Le marriage de Philippe le Beau auec
Jeanne de Castille a Lierre le 20 oct.
1496. Anvers 1958, 30. 7 G.C.A. Ju
ten. De kinderen van Jan III van Gli
mes, in Taxandria XXIX, 1922, 193.
S.A. Bergen op Zoom. Archieven van
de Raad en Rekenkamer, inv.nr. 1,
102v. 8 L.M.J. Kooperberg, Margare
tha uan Oostenrijk. Amsterdam 1908,
101.
Genealogische sprokkels
Van Jan III van Glimes zijn naast
de wettige kinderen die hij had ook
enkele natuurlijke kinderen be-
De Waterschans nr. 1 1 992
kend.
Een van hen was Comelis, die in
maart 1542 werd gewettigd en
daarna tot drossaard van stad en
land van Bergen op Zoom werd
benoemd.1
Op 5 april 1569 verklaren Thomas
Sloetmacker, kannunik van de St.
Gertrudiskerk, Adriaen van Staple,
burgemeester binnen de bank, en
wethouder Willem de Rouck op
verzoek van jonker Adolf (Adolve)
van Bergen dat deze Adolf hen
zeer wel bekend is.
Dat hij de enige zoon en erfge
naam is van 'wilen heeren Corneli-
se, bastaert van wilen heeren Jane
des ouden heeren van Bereghen
ende van wilen vroe Jacqueline
Debus.'
Verder verklaren de heren dat zij
ook Comelis, de vader van Adolf,
goed hebben gekend. Dat deze
Comelis voor zijn trouwen jaren
lang hofmeester was geweest bij de
inmiddels overleden Anthonie van
Bergen en zijn vrouw Jacqueline
de Croy. En dat Comelis na zijn
huwelijk met Jacqueline Debus
werd benoemd tot drossaard van
stad en land van Bergen.
Zij eindigen hun verklaring met de
mededeling dat jonker Adolf
'staende tot goeden name ende fa-
me' in dienst is geweest van de ko
ning van Malta en naar de Neder
landen is teruggekeerd 'naer den
troubel die alhier der religien aen-
gaende geschiet is.'2
l C.J.F. Slootmans, Jan metten lip
pen. Rotterdam 1945, 196. 2 S.A.
Bergen op Zoom. Rechterlijk Archief,
inv.nr. 398. 24.
door: KEES BOOIJ
De plaats van het monument
Aan het begin van de restauratie
van de kerk in 1969/70 bevond
zich in het noordelijk deel van het
tweede transept een vrijwel geheel
uit verschillende soorten na
tuursteen opgebouwde epitaaf1
welke moest herinneren aan Jacob
Johan van Volbergen, geboren in
1692 en gestorven in 1778. Van
Volbergen was van 1760 tot 1778
majoor-commandant van Bergen
op Zoom. De epitaaf bevond zich
op haar oorspronkelijke plaats en
was ongeveer 180 cm boven de
vloer in de vlakke muur gemetseld
aan de oostzijde tussen twee ge
profileerde ledestenen pijlers van
het zogenaamde 'Nieuwe Werck'.
(afbeelding 1 en 2) Het
Epitaphium1 blijkt te Antwerpen
gemaakt en is in de zomer van
1780, na verleende toestemming,
naar Bergen op Zoom overge
bracht om het in de Grote Kerk al
daar te plaatsen.2
De epitaaf is helaas, op wat brok
stukken na, door de brand die de
kerk op 10 april 1972 trof verloren
gegaan.
De plaats van weleer wordt thans
gemarkeerd door een circa 10 cm
brede, op de pleisterlaag geschil
derde, grijze band boven en naast
een met natuursteen omlijste door
gang uit de 17e eeuw.
Die omlijsting werd daar tijdens de
restauratie onder de pleisterlaag
aangetroffen en is na de brand, ge
lijk met het vernieuwen van de
muur, in ere hersteld en de door
gang weer funktioneel gemaakt.
Binnen de grijze band hangt nu het
gerestaureerde rouwbord1 van de
Graaf van Aumale. overleden in
1791.
De vorm van de band is exact ont
leend aan de zwarte achtergrond
beschildering die rondom de epi
taaf was aangebracht, in slechte
staat verkeerde en waaronder,
eveneens in zwart 'no. 6' op de wit
te gladde pleisterlaag was geschil
derd. De grootste afmetingen van
de beschildering waren 391 cm
breed en 580 cm hoog. Het ge
denkteken zelf was totaal circa 250
cm breed en 457 cm hoog.
Demonteren en vernietiging
De beschildering is in 1970 opge
meten en op tekening gebracht sa
men met de hoofdvormen van de
epitaaf.3 Dat werd gedaan omdat
de beschildering en de pleisterlaag
gezien hun deplorabele staat niet
waren te handhaven en de epitaaf
gedemonteerd moest worden om
dat de ijzeren doken,1 waarmee
de natuurstenen onderdelen in de
muur zaten verankerd, sterk ble
ken te zijn geroest. Dientengevolge
was het ijzer gezwollen en waren
enkele scheurtjes in de natuursteen
ontstaan met het risico van losko
men van onderdelen van de epi
taaf van de muur.
Het monument werd gedemon
teerd en voorlopig opgeslagen in
een van de noorderschipkapellen
alwaar het onmiddellijk na de
brand in 1972 onder het geweld
van het instortende gewelf en het
neerstorten van een 18e eeuwse
topgevel onherstelbaar is vermor
zeld tot puin. Indien het monu
ment in het tweede transept op
haar plaats was gebleven zou het
de brand bijna zeker ook niet heb
ben overleefd wegens de ca. 15
m3 eiken kapsporen die daar ten
behoeve van de restauratie waren
opgeslagen. Die zijn verbrand en
de hitte en rook hebben aanzienlij
ke schade aangericht, met name
aan de natuursteen in dat kerk
deel.
De overgebleven putti en repli
ca's
Van de gehele epitaaf zijn slechts
na volhardend speuren door Me-