O.A. IN DIT NUMMER:
De Waterschans nr. 1 1992
door hogere ladders vereist waren.
Behalve lieden die 'huusraet' hiel
den binnen de poort, waren ook
andere ingezetenen verplicht bij de
brandbestrijding te assisteren. Dit
blijkt duidelijk uit de volgende regel
(ook uit de 49e keur, 1314): 'Ende
die pijnres van Berghen sullen ha
len de tyne ende tijnboom ende
draghen daer water mede ten
brande ende die poort sal hem be
nen haren aerbeyt. Ende wie dit
niet en dade, verboerde also men-
nich warven XX sch.'. 'Pijnres' wa
ren arbeiders, sjouwers,21 dus zé
ker geen poorters. Zij zijn vanwege
de algemene rampspoed dus wel
verplicht om te helpen maar daar
staat tegenover dat zij voor deze ar
beid betaald worden. Dit accentu
eert nog eens duidelijk het verschil
tussen hun rechtspositie en die van
de poorters.
Rechten van de poorter
Tegenover deze verplichtingen
stonden rechten. Om te beginnen
had de heer enkele rechten aan de
poorter toegekend. In dit opzicht
nam de poorter een bevoorrechte
positie in ten opzichte van degenen
die buiten de stad gevestigd waren.
Zo had de poorter bijvoorbeeld
vrijdom van tollen, uitsluiting van
'bezetting' van zijn persoon (gijze
ling) en goederen (conservatoir
beslag) en in enkele steden, waar
onder Bergen op Zoom, uitsluiting
van de pijnbank.22
Behalve door de heer werden ook
rechten door de stedelijke overheid
aan de poorter toegekend. Zo had
Afb. 5. Om iemand ter terechtzitting op te roepen moest de gedaagde zo
wel in het openbaar als in persoon gedagvaard worden. Houtsnede uit:
Practijcke ende handtboec in criminele saecken, Joost de Damhouder,
Leuven, 1588. Foto: K.B. Bureau NCRD.
de poorter recht op feitelijke en ju
ridische bijstand van de stad. In
een proces tegen een poorter wer
den alleen getuigenverklaringen
van medepoorters toegelaten. Al
leen poorters mochten stedelijke
ambten bekleden. Poorters had
den ook het recht van medekoop;
Zo vermeldt de 17e keur uit de
reeks van 1314: 'So wat poorter
die staet bij eenen vleeschouwere
daer hij coept een varken, die
poorter macht hebben ende ne
men omme VI d. te wasdomme tot
sijns selfs etene ende niet voert te
vercoepene De poorter in
wiens bijzijn de vleeschouwer een
varken kocht was dus gerechtigd
om het tegen diezelfde koopprijs
voor zich te nemen, tegen een ver
goeding ('wasdomme') van zes de
nieren. Het recht van medekoop
was slechts bedoeld voor eigen
consumptie door de medekoper
(en diens gezin) en doorverkoop
was dus niet toegestaan. Nering
doende poorters werden be
schermd tegen concurrentie van
'buiten'. Ook hiervan treffen we
voorbeelden aan in de keuren van
1314, ondermeer de 8e: 'So wat
poorter sijn huis verhuert binnen
der poort inne tappen eenigheran-
de dranc lieden van buten, die te
Berghen gheen poorters en sijn,
verboort XX sch. Ende wie hem
gheselt met yement te tappen van
buten eenigherande dranc of te
vercoopene binnen der poort, hij
verboert XX sch.'.
(Wordt ueruolgd)
1 Mertens/ Torfs, Geschiedenis van
Antwerpen, dl. 2 p.18. 2 De Monté
ver Loren/Spruit. Hoofdlijnen, p.173.
3 Blécourt. Kort begrip, p.17. 4 Toen
Phlips II in 1570 de Criminele Ordo-
nantiën uitvaardigde, een codificatie
van het strafproces, werd er door de
steden over geklaagd dat hij hierdoor
de verworven en bezworen privileges
schond. Bij deze ordonnantiën werden
dan ook inderdaad alle daarmee strij
dende bepalingen van vroegere privile
giën afgeschaft. Vanwege de tachtigja
rige oorlog (waarvan de schending van
privilegiën een belangrijke oorzaak is
geweest) is het in de Noordelijke Ne-
Afb. 6. De schuldenaar, hier afgebeeld met de symbolische lege bede-
laarskorf in de mond, de boeien om de enkels (ten teken van mogelijke
gijzeling), de gesel met loden balletjes in zijn hand (hiermee werden schul
denaar gegeseld). De haas aan zijn voeten duidt op zijn steeds aanwezige
vrees voor de schout. Uit:Cesare Ripa: Iconologia.
derlanden echter nooit zover gekomen
en bleef de verbrokkeling op het gebied
van het objectieve recht gehandhaafd
tot 1795. 5. Mertens en Torfs voeren
hierbij aan dat de Antwerpse Keure
(eind 13e eeuw) een uitvloeisel is van
de 'Landchartere' of Landkeure, in
1292 uitgevaardigd door Hertog Jan I
van Brabant. 6. Mertens/Torfs, Ge
schiedenis van Anwerpen, dl.2. p.25.
7. Vergelijk: De Vries, Bijdrage, p.4. 8.
Van Rompaey. Rechtsbronnen B.o.Z.,
p.200. 9 Kleyn, Geschiedenis land
Breda, p.99. 10 Van Ham, Catalogus
de Heerlijke stad, p.36. 11 Zie De
Monté ver Loren/Spruit, Hoofdlijnen.
p.142 en De Vries, Bijdrage, p.2. 12.
Fockema Andreae, deel 1. p.64. 13.
Blécourt, Kort begrip, p.55. 14. Keu
ren B.o.Z. van 1314, nr. 28 en 29,
Van Rompaey, Rechtsbronnen B.o.Z.
15 Fockema Andreae, deel 1, p.57
e.v. 16. Wie poorter wil worden kan
dat slechts op vrijdag, mits men het
verzoek hiertoe indient('dinghet') met
inachtneming van de juiste rechtster-
mijn ('tghenachte')of tijdens jaarge
dingen. 17 verzet. 18 Zie bijv. de
41e keur uit 1314 van B.o.Z. waarin
gesproken wordt van 'setters' (belastin
gontvangers) 'ofte scot van der poort'.
Van Rompaey, Rechtsbr. B.o.Z.,
p.217. 19 Kennelijk wordt hier be
doeld: gegoed ten bedrage van 200
ponden. 20. ladder. 21. Woorden
boek Middelnederlands, 1984 22. Dit
voorrecht werd tesamen met het ius de
non evocando verleend of bevestigd in
het 'Groot Privilege' uit 1365, artikel
14: 'Voert, en sal men gheenen poor-
tere oft poorterse uut onser poort voer-
seid voeren, noch porsen, noch pinen
in gheenre manieren, maer men sal
hem wit ende vonnisse doen binnen
der voerseider poort na der poort
recht (Van Rompaey, Rechtsbronnen
Bergen op Zoom)
Mededelingen
Hoe Bergen op Zoom in
1810 een Franse stad werd
De oudste keuren van Ber
gen op Zoom II
Twee beelden aan de Lieve
vrouwepoort
Miscellanea Archivistica II
Archeologische waarnemin
gen op het Sint Catharina-
plein in Bergen op Zoom