24 25 i 2. De inlijving bij Frankrijk kondigt zich aan De Engelse invasie van 1809 Keizer Napoleon raakte voor zich zelf steeds meer overtuigd, dat broer Lodewijk niet de juiste man op de juiste plaats was en zo rijpte bij hem het plan, heel Holland te annexeren. Wat was het eigenlijk meer dan een stukje aanslibsel van de Franse rivieren? Hoe Lodewijk weg te krijgen? Het mocht geen fa milieschandaal worden, want de scheiding van Napoleon en keize rin José.phine deed al genoeg stof opwaaien. Het zou beter zijn Lode wijk tot 'vrijwillige' afstand te bewe gen. Napoleon dacht hem daarbij te helpen door zijn broer het leven zo zuur te maken, dat die genoeg zou krijgen van zijn koninklijke waardigheid. Napoleon wilde ge leidelijk te werk gaan en de inlijving in fasen uitvoeren. En eenmaal Holland ingelijfd dan zou het afge lopen zijn met de smokkelhandel, dan zou de militaire dienstplicht worden ingevoerd, dan zou de enorme staatsschuld voor tweeder de deel worden geschrapt of tot la ter uitgesteld (de z.g. tiërcering) en dan zou de oorlogsvloot flink wor den uitgebreid. Allemaal zaken die Lodewijk steeds had afgewezen omdat hij daar geen enkel heil in zag voor het verarmde Holland. In 1809 was Napoleon op een ge geven moment met zijn annexatie plannen zo ver gevorderd, dat hij alleen nog een stok nodig had om de hond te slaan. Die stok kreeg hij van de vijand in de vorm van een militaire invasie. De Britse regering broedde al geruime tijd op een aanval op het continent en met na me op Antwerpen, 'het pistool ge richt op de borst van Engeland'. In de zomer van 1809 bevond de hoofdmacht van het Franse leger zich in Oostenrijk, waar het in een zware strijd gewikkeld was met het Habsburgse huis. Engeland wilde zijn bondgenoot te hulp komen door een tweede front te openen. Op 29 juli landden de eerste Britse troepen op Walcheren, dat gauw bezet was. Alleen de verovering van de toen al Franse stad Vlissin- gen duurde wat langer. Weldra echter kreeg het invasieleger te maken met een onvermoede vij and, de besmettelijke Zeeuwse koorts die een groot gedeelte van de 40.000 manschappen uitscha kelde. Goes, Zierikzee en Bath vie len nog in Britse handen maar daarna liep de expeditie vast. Dat was naast de koorts en de slechte legerleiding van de Engelsen mede toe te schrijven aan het snelle en energieke optreden van koning Lodewijk. Die had onmiddellijk al le hem ten dienste staande troepen rond en in Bergen op Zoom gecon centreerd en de nodige voorberei dingen getroffen voor een even tuele langere belegering van de stad. Za kregen de inwoners te ho ren, dat ze voor twee maanden voedsel en brandstof moesten in slaan. De gezinnen die dat niet konden werden naar Den Bosch afgevoerd evenals de kinderen van het wees- en armekinderhuis. De polders in de omgeving van de stad: de Beijmoer-, de Glymes- en de Auvergnepolder werden onder water gezet. Het kwam niet tot een beleg. De Engelsen merkten al gauw, dat hun doel onbereikbaar was en de Oostenrijkers sloten vrede met Na poleon. Tegen Kerstmis verlieten de laatste Engelse legereenheden Walcheren. De keizer annexeert Brabant Napoleon gaf Lodewijk de schuld van de inval, geheel ten onrechte, en ontbood hem naar Parijs. Lode wijk zag de bui al hangen en sprak voor zijn vertrek met zijn ministers af, dat zij geen buitenlandse (lees: Franse) troepen binnen de Hol landse vestingsteden zouden toela ten, tenzij met zijn uitdrukkelijke toestemming. De koning kon ech ter moeilijk een vuist maken. Een deel van zijn leger vocht in die tijd onder leiding van generaal Chassé voor Napoleon in Spanje. Op 1 december kwam de koning in de Franse hoofdstad aan waar hij wel dra min of meer een gevangene werd, bewaakt door militairen. De twee broers voerden meerdere gesprekken die winter, maar kon den het moeilijk eens worden. De keizer ging met omwegen op zijn doel af. Pas tegen Kerstmis gaf hij duidelijk te kennen wat hij wilde, althans in eerste instantie. In hoofdlijnen kwam dat op het vol gende neer: strenge naleving van het continentaal stelsel, invoering van de loting militaire dienst plicht), uitbreiding van de oorlogs vloot en afstand van de gebieden ten zuiden van de Waal. Lodewijk zou pas naar Holland mogen terugkeren na aanvaarding van dit eisenpakket. Hij aarzelde lang, zo lang, dat de keizer zijn ge duld verloor en tot handelen over ging. Op 20 januari 1810 tekende Napoleon in de Tuilerieën een de creet van de volgende inhoud: 1. Om de noordgrens van Frank rijk en met name de marinehaven Antwerpen beter te beschermen wordt er een apart leger gevormd, de armee van Brabant. 2. Dit leger wordt gelegerd tussen de Maas, de Schelde en de oceaan. 3. Alle troepen die zich in dat ge bied bevinden maken deel uit van het nieuwe leger. 4. De vestingsteden in dat gebied worden in staat van beleg ver klaard. (Dat gold dus ook voor Bergen op Zoom. De staat van be leg hield in, dat de hoogste macht in de stad van de burgemeester overging naar de goeverneur van de stad. De goeverneur was altijd een legerofficier.) 5. De militaire commandanten en de Franse en Hollandse gezagsdra gers zullen zich houden aan de gel dende regels. 6. De minister van oorlog is belast met de uitvoering van dit decreet.1 Lodewijk wist ervan. Op 22 januari ontving burgemeester Vermeulen via de Hollandse goeverneur van zijn stad, generaal majoor Louis de Mellet, een brief van de koning, geschreven te Parijs op 18 januari, met de mededeling dat De Mellet de troepen die de Franse maar schalk Oudinot, hertog van Reg- gio, als bevelhebber van de Bra bantse armee vanuit Antwerpen naar Bergen op Zoom zou sturen goed moest ontvangen en dat hij het stadsbestuur moest verwittigen. De koning gaf verder te kennen dat er geen sprake was van een 'bezit- neming'. De Franse soldaten, bondgenoten in de oorlog tegen Engeland, zouden als vrienden ko men. Het Hollandse garnizoen in Bergen moest daar blijven en mocht alleen wegtrekken op bevel van de koning.2 Ook op 22 janua ri 1810 schreef de Franse brigade generaal d'Hastrel aan De Mellet dat hij de volgende dag met 3.000 man naar Bergen op Zoom kwam. Hij verzocht om onderdak voor zijn manschappen en voegde er aan toe, dat de Franse soldaten samen met de Hollandse bezetting de mili taire dienst zouden vervullen. Geen sprake dus van inlijving. 3. Franse troepen in Bergen op Zoom Bergen op Zoom in 1810 Het Bergse stadsbestuur had op nieuwjaarsdag 1810 een moeilijke tijd achter de rug vooral als gevolg van de Engelse invasie. Veel was er gevergd van de bestuurderen, van hun onderdanen en van de stadskas. Die was leeg en de stad zat met een zware schuld. Het was niet altijd leuk om vestingstad te zijn, maar het ergste leek voorbij. Op maandag 22 januari vergader de Vermeulen met zijn vier wet houders. Ingekomen stukken vormden gewoonlijk de aanleiding tot het bijeenkomen. Zo ook die dag. Er was een brief van de kwar tierdrost van Breda, F.X. Verheij- en, met de mededeling dat de on der water gezette polders bij Halsteren weer droog mochten vallen. Eerder al hadden de boeren verlof gekregen de gaten in de Thoolse dijk te dichten, aangezien het risico van een nieuwe Engelse inval erg klein was geworden.3 Verder een goed berichtje van de commissaris tot het werk der ver ponding binnen Bergen op Zoom. Hij was de man die de gemeentelij ke belastingen inde en hij liet we ten, dat er op zijn kantoor een be drag van 2.030 gulden 11 stuivers en 10 penningen ter beschikking van het stadsbestuur was. Niet veel maar zeer welkom als men op de bodem van de schatkist kijkt.4 En dan was er de brief van Zijne Majesteit, vier dagen eerder te Pa rijs geschreven en gericht aan de goeverneur van de stad. Men kon Franse troepen verwachten. Wat kon het bestuur anders doen dan het bericht voor kennisgeving aan nemen en de b'ljetmeester N. Vet ten waarschuwen?5 Dat was de ambtenaar die de soldaten ontving die bij de inwoners van de stad moesten worden ondergebracht. Hij gaf hun elk een biljet met hun logeeradres. Kazernes in over- heidsbeheer had de stad destijds niet. Wel rijksstallen voor de paar den, de blokstallen. Voor de man schappen waren er lokalen die on dernemers verhuurden aan het le ger. Deze eigenaars hadden veel belang bij een flink garnizoen. Dat gold trouwens voor meerdere on dernemers in de stad. De huurlo- kaliteiten hadden maar een be perkte capaciteit, lagen verspreid over de stad en de inrichting liet te wensen over. Kwamen er te veel soldaten dan was men aangewezen op inkwar tiering bij de burgers. Die waren verplicht de soldaten onderdak, verwarming, licht en voedsel te verstrekken en dat tegen een mati ge vergoeding of nog erger, tegen beloften van schadeloosstelling op een later tijdstip. Officieren moesten zelf hun voedsel betalen. Voor de vele zieken - de Zeeuwse koorts maakte geen onderscheid tussen vriend en vijand - had de gemeente het Markiezenhof moe ten inrichten als militair hospitaal, nadat koning Lodewijk bij zijn be zoek aan de stad had toegezegd, dat er een kweekschool in ge vestigd zou worden, dat wil zeg gen: een opleidingsinstituut voor militairen naar het voorbeeld van de kweekschool in Den Haag. Ge lukkig ging dat niet door want de regering had al bepaald, dat de stad de kosten voor inrichting en onderhoud zou moeten dragen. Naast de inkwartieringen waren de rekwisities een bron van spanning en ellende. Ze troffen in het bijzon der de boeren. Die waren tot aller lei leveranties verplicht. De legers eisten van hen graan, koeien, voer voor de paarden, hout en het be schikbaar stellen van karren, paar den en voerlui voor legertranspor- ten. Dat alles wederom in ruil voor bonnetjes die men ooit wellicht voor geld zou kunnen inwisselen. Ook het stadsbestuur kreeg de no dige eisen te verwerken. Het moest zorgen voor voldoende huis vesting, kribben, lakens, dekens, drank, brandstof en talrijke andere benodigdheden. Het verklaart voor een deel de grote schuld die op de stad drukte. De Fransen zijn in aantocht Het is te begrijpen, dat de vijf he ren op het stadhuis met hun secre taris J. Augustijn met grote be zorgdheid de komst van weer nieu- f" we troepen tegemoet zagen zo kort na de drukte tijdens de Engelse in vasie. Vetten kon zich gaan voor bereiden. De Franse grens lag bij Putte en het Franse leger kon mor gen al arriveren. Zo gebeurde het ook. De volgende ochtend vroeg ontving De Mellet een missive van de Franse generaal d'Hastrel met de mededeling, dat zijn manschap pen in aantocht waren onder lei ding van generaal J. Maison. Deze generaal diende zich aan als de nieuwe goeverneur van de stad. Hij had 3.000 soldaten bij zich en die zochten onderdak. Een grote puzzel voor Vetten die talrijke ge zinnen moest belasten met meer dere logé's. Uiteraard leende niet elke woning zich voor gasten en rij ke lieden onttrokken zich soms aan de lasten van de inkwartiering door de stad te verlaten. In de brief van d'Hastrel stond niets over inlijving of bezetting. Hij had het over samenwerking met de Hollandse troepen en een zekere majoor Sibruet was speciaal belast met de zorg voor een goede har monie tussen de twee legers. Het leek allemaal zo onschuldig, afge zien dan van het feit dat De Mellet zonder meer opzij was gezet door J. Maison als goeverneur van de stad.5 De Waterschans nr. 2 1992 Afb. 2. Lodewijk Napoleon, koning van Holland, met zoon. Museum te Versailles De Waterschans nr. 2 1992 Afb. 3. Napoleon in het uniform van een overste van de chasseurs de la garde

Periodieken

De Waterschans | 1992 | | pagina 3