34
35
Vrouwestraat was geplaatst. Het
bericht vervolgt 'Niettemin meen
den wij hier wel even de aandacht
op te mogen vestigen overtuigd dat
wij zijn dat dit product van den
heer van Dongen wel ieders be
wondering zal wegdragen, 't Is een
mooie aanwinst en completeering
tevens van de Lieve Vrouwe
poort'.
Bergen op Zoom zou Bergen op
Zoom niet zijn als iedereen het er
mee eens was geweest. In het ge
meenteverslag van 1935 is een
passage opgenomen uit het jaar
verslag van de geschiedkundige
kring het Markiezaat, die toen on
der voorzitterschap van ir. Ant. Ju
ten het gemeentemuseum beheer
de. Dit museum was 1932 onder
gebracht in het poortgebouw en de
kring was dus gast en beheerder te
gelijk. Het bestuur merkte op (in de
voor Juten kenmerkende persoon
lijke schrijfstijl) 'Dat onze stadge
noot, de beeldhouwer van Dongen
aan de gemeente een moeder
beeld schonk van groote schoon
heid, is een teeken, dat er meer
geestelijk verband komt tusschen
beeldende kunstenaars uit deze ge
meente en het kunstleven in onze
stad. Het behoort zeker niet tot een
juiste kunst-historische opvatting
dat dit beeld in een der O.L.Vrou
wepoort-nissen werd geplaatst, die
daarboven ongerestaureerd niet
een goede omlijsting geeft voor dit
overigens kunstzinnige beeldhouw
werk'. Waarom het bestuur zo ver
velend deed, valt op te maken uit
de slotzin, namelijk dat het beeld in
ons gebouw 'zonder medeweten of
instemming van ons bestuur' werd
geplaatst en dat dit 'de enige wan
klank vormde in de voortdurende
goede samenwerking met de direk-
teur van openbare werken' (cursi
veringen van mij)De heren be
schouwden dus de Lievevrouwe
poort na enige jaren gebruik reeds
als hun 'bezit'. Niet dit kleinsteeds
gekibbel is voor ons interessant,
maar de vraag, waarom het beeld
achtereenvolgens 'een Lievevrou
webeeld', 'de Vruchtbaarheid' en
'een moederbeeld' werd genoemd.
En waarom werd het zo in stilte ge
plaatst, alsof men er zich voor
schaamde?
Een nieuw beeld
Het jaar 1954 was voor de rooms-
katholieke kerk een Mariajaar. Dat
wil zeggen, dat de verering van de
Moeder Gods in de kerkdiensten
centraal stond. Op 1 oktober van
dat jaar bood het kerkbestuur van
de H. Maagd Maria aan het ge
meentebestuur, ter gelegenheid
van de sluiting van dat jaar, een
alsnog te vervaardigen Mariabeeld
aan. De bedoeling was, dit te plaat
sen in de pas gerestaureerde Lie
vevrouwepoort aan de zijde van de
Lievevrouwestraat. Het plan tot
deze schenking was opgekomen
onder een aantal parochianen,
waaronder de vereniging Jong Ka
tholiek Leven.8 De gemeenteraad
besloot op 29 oktober daaropvol
gende, de schenking te aanvaar
den onder voorbehoud, dat het
beeld zou voldoen aan de door de
Rijkscommissie voor de Monu
mentenzorg te stellen eisen. Bin
nen een maand reageerde het
kerkbestuur met de mededeling,
dat de beeldhouwer Albert Termo-
te te Voorburg een ontwerp had
gemaakt, dat goedgekeurd was
door de rijkscommissie.9 Het kerk
bestuur verzocht het beeld, dat
reeds in de nis aan de zijde van de
Lievevrouwestraat stond, te laten
verwijderen.10
De symbolische overdracht van
een gipsontwerp van het beeld
vond plaats op 8 december in de
kerk van de H. Maagd, na een
plechtig Lof (namiddagdienst)
waarbij het voltallige college van
Burgmeester en Wethouders aan
wezig was geweest. De plechtig
heid werd opgeluisterd door een
muziekensemble, samengesteld uit
leden van de harmonie Kolpings
Zonen, onder leiding van Jos.M.
Jimkes.11
De voorgenomen plaatsing van het
eigenlijke beeld, die op 25 maart
1955 had moeten gebeuren, kon
om onbekende reden geen door
gang vinden. Pas op de zondaga
vond van 15 augustus, 'in het felle
licht van schijnwerpers', onthulde
Mgr. Dr. Chr. van Dam, deken
van Bergen op Zoom, het beeld.
Wethouder F.J.B. Houtman verte
genwoordigde het gemeente
bestuur. Wederom was er een
plechtig Lof in de Maagdkerk aan
voorafgegaan. Men trok daarna in
een lange stoet naar de poort,
voorafgegaan door misdienaars
met processiekruis, een grote
groep geestelijken en een afvaardi
ging van het gemeentebestuur. Bij
de poort had zich een menigte ver
zameld, die bij de plechtigheid toe
keek. Het parochiële koor zong
een Marialied, 'waarvan het refrein
bij vele honderden toeschouwers
weerklank vond'.12 Voorwaar een
ouderwets-katholiek gebeuren,
een plechtigheid, zoals velen die
zich nog zullen herinneren. De
toenmalige gemeentearchivaris
Korneel Slootmans schreef op ver
zoek van de redactie een devoot
artikel over de Mariaverering in het
Brabants Nieuwsblad.13
Tussen twee beelden
Ondertussen was het beeld, eer
tijds door Piet van Dongen ver
vaardigd, in alle stilte verhuisd naar
de zijde van de Rijkebuurtstraat. In
de eerste paragraaf hebben wij eni
ge vragen opgeworpen, waarvan
de oplossing nog moet worden ge
geven.
Het slanke, sierlijke beeld van de
jonge moeder bevat enige icono
grafische details, waardoor het van
een gebruikelijk Mariabeeld afwijkt.
Zo ontbreekt de sluier; in plaats
daarvan draagt de Moedermaagd
een kapje of haarband. Het Kind
Jezus maakt geen zegenend ge
baar met de rechterhand, maar
draagt een granaatappel. Wel heft
Maria haar Kind met de linkerarm
omhoog, alsware om het te tonen,
en ondersteunt het daarbij met de
rechterarm. Zoiets komt bij een
'gewoon' beeld van een moeder
met kind maar zelden voor.
Overigens bevat de granaatappel
een verborgen verwijzing naar Ma
ria. Dit oude symbool van liefde,
vruchtbaarheid en onsterfelijkheid
wordt door de christelijke kunst
speciaal op Christus, Maria en de
Kerk betrokken.14 Het beeld van
Van Dongen is mijns inziens on
danks de verwarrende betitelingen
uit 1934, zoals De Vruchtbaarheid
of moederbeeld, een echt Maria
beeld. Overigens verklaarde dit
ook de beeldhouwer zelf (vermoe
delijk in 1977)15
Het zittende beeld van Termote,
geplaatst in de inmiddels gerestau
reerde nis, vult de beschikbare
ruimte als een robuust blok. Hier
zijn alle iconografische kenmerken
aanwezig om het als een Maria
beeld te bestempelen het kind zit
op de rechrerknie van de gesluier
de Maagd en heft het rechterhand
je als in het begin van een zege
nend gebaar. Op het voetstuk
prijkt de inscriptie ANNO DOMI
NI MCMLIV (in het jaar van de
Heer 1954, het Mariajaar dus). Bij
dit beeld is alles duidelijk weinig
mystiek, geen raadsels.
Waarom werd het beeld in 1934 zo
stilletjes in de nis gezet en mocht
het eigenlijk geen duidelijke reli
gieuze betekenis dragen Op die
vraag is geen rechtstreeks ant
woord te geven. Het schrille kon
trast tussen de heimelijkheid in ge
noemd jaar en de openlijke-room-
se plechtigheden in 1954 en 1955
geeft te denken. Bergen kende een
precedent, namelijk de plechtige
onthulling en inwijding van het H.
Hartbeeld aan de Stationsstraat in
1922. Dit was een manifestatie van
rooms-katholiek zelfbewustzijn na
jaren van ingetogen bescheiden
heid. De toenmalige protestante
minderheid in de stad beschouwde
de plaatsing van het Christusbeeld
aan de openbare weg als een aan
slag op zijn religieuze gevoelens en
verzette zich hiertegen hevig, maar
tevergeefs. Het lijkt er sterk op, dat
het gemeentebestuur van de jaren
dertig een provocatie van senti
menten heeft willen vermijden en
daarom het beeld zo bescheiden
aanvaarddde en zonder verdere
ophef in de poort plaatste. In 1954
was dit oude zeer allang vergeten
en van enige weerstand hierom
trent is niets bekend. De moderne
Mariabeelden passen in het poort
gebouw en er is voor de plaatsing
een historisch argument (de naam
van de poort) aanwezig.
Naschrift
Met dat al telt de poort sinds 1955
twee beelden. Een wat vreemde
De Waterschans nr. 2 1992
Afb. 2. De Lievevrouwepoort aan
de zijde van de Lievevrouwestraat
met het beeld van Piet van Dongen.
Foto Rijksdienst voor de Monumen
tenzorg, 7 934
De Waterschans nr. 2 1992
Afb. 3. Het Mariabeeld door Piet
van Dongen in de huidige situatie,
aan de zijde van de Rijkebuurtstraat.
Foto Ruud Beusekamp, 1986
Afb. 4. Het Mariabeeld door Albert
Termote, aan de zijde van de Lieve
vrouwestraat. Foto Ruud Beuse
kamp, 1986