58
59
De Waterschans nr. 3 1992
Van Boutershem: drie kruizen on
der drie verticale balken.
Het gebeeldhouwde blok, dat af
komstig is van een afbraak (niet
noodzakelijk uit de Balanche zelf)
zou. gezien het 14de eeuwse wa
pen en de uitwerking van de ge
zichten, nog 14de eeuws kunnen
zijn, hoewel een iets latere datering
niet uit te sluiten is.
Een kopie van deze steen is tijdens
de restauratie ingemetseld in het
pand.
Wel uit de grote afvalkuil afkomstig
is de haardsteen van rood aarde
werk. Dergelijke sierstenen werden
ingemetseld in de achterwanden
van haarden en stookplaatsen en
zijn dan ook steeds zwartgeblakerd
aan de voorzijde (afb.19.4).
Op de steen zijn de portretten van
een man en een vrouw weergege
ven tussen typische Renaissance
rankmotieven. Beide personages
zullen vorsten voorstellen, want ze
dragen ieder een puntig kroontje.
De haardsteen dateert uit de 16de
of 17de eeuw.
kwam, ontbreekt in het vondst
complex bijna volledig. Slechts een
klein kopje uit het eerste kwart van
de 18e eeuw werd aangetroffen
(afb .19.1),
Witbakkend aardewerk
Enkele voorwerpen uit de Balan
che waren gemaakt van witbak-
kende klei. Deze zijn niet in Bergen
op Zoom gemaakt maar afkomstig
uit Holland. Een voorbeeld is de
door loodglazuur geel gekleurde
blaker, een speciaal soort vervoer-
bare kaarsenhouder (afb. 19.2). De
platte opstaande, doorboorde ach
terzijde dient voor het ophangen
aan de muur. Dit exemplaar da
teert uit de 17e eeuw. Iets jonger is
de schenkkan met gele en groene
loodglazuur, waar alleen de bodem
en de bovenzijde van over zijn
(afb. 19.3).
BOUWFRAGMENTEN EN
BOUWCERAMIEK
Een van de opvallendste vondsten
uit de kelder van de Balanche is
het aan een zijde figuratief bewerk
te natuurstenen bouwfragment
(afb. 22).
De afmetingen bedragen 28 x 14 x
41 centimeter (hoogte x breedte x
diepte)
Het fragment werd niet gevonden
in een van de beide afvalkuilen,
maar als vulmateriaal aangetroffen
in een gemetselde bak tegen de
oostwand van de achterkelder (zie
'e' op afbeelding 12). De boven
kant van die bak, opgemetseld met
hergebruikte baksteen, bevond
zich onder het oudste vloerniveau
van de kelder. Waarvoor de bak
heeft gediend is niet duidelijk.
Het bouwfragment heeft ooit als
kraagsteen gefungeerd, gezien de
geringe grootte, wellicht als onder
deel van een haardwang. Het ma
teriaal is ledesteen, een soort
kalksteen uit België. Afgebeeld zijn
de naar voren hellende lichamen
van vermoedelijk een man en een
vrouw, die een wapenschild vast
houden. Het wapen behoort
hoogstwaarschijnlijk tot de familie
Afb. 17: Bodemvondsten uit de Balanche: majolica en faience.
Tekeningen: Raf Timmermans, Marco Vermunt, Bastiaan Warmoeskerken.
De Waterschans nr. 3 1992
Faience overpot Izie afb. 1 7).
Bewerkt been
Naast enkele 'gewone' 17de en
18de eeuwse netenkammen, die
vrij dun gesneden zijn uit dierlijk
bot, werd in de afvalkuil ook een
wat dikkere kam gevonden. Deze
was ingekrast met een huismerk,
om het persoonlijke gebruik te ac
centueren, waardoor men elkaar
niet 'in de haren hoefde te zitten'
(afb. 21).
Vermoedelijk is deze kam gemaakt
in de 16de eeuw. Een van de wei
nige huismerken, afgebeeld achter
in het register van ingeschreven
poorters, die identiek zijn, is dat
van Marie, de weduwe van Claas
Cornelissen, 'coipwijf van lakens'.
Van deze persoon zijn tot nu toe
echter geen verdere gegevens in
het archief teruggevonden.
Varia
Hoewel het aantal metalen
vondsten gering is, willen we enke
le zaken toch niet onvermeid laten.
Twee verwrongen stukjes lood ble
ken na grondige reiniging voorzien
van de afbeelding van een hand en
het getal 169 (onderdeel van het
jaartal 1691?). Het gaat vermoede
lijk om een uit Antwerpen afkom
stig lakenlood, een waarmerk dat
aan een partij geweven stof be
vestigd werd (afb.201)
Andere herkenbare, gerestaureer
de metalen voorwerpen zijn de
schoengesp en het beslagplaatje
met raadselachtige inscriptie, beide
van messing (afb.20.2 en 20.3).
Het kleine bronzen bakje van
afb.20.4 is een 'cupel' of troois ge
wicht. Het maakte deel uit van een
sluitgewicht dat in totaal 4 trooise
ponden woog. Buiten het trooise
pond hadden veel steden en ge
westen hun eigen gewichtseen
heid. Het troois sluitgewicht be
stond uit tien in elkaar passende
kuipvormige gewichten. Dit onder
deeltje is waarschijnlijk het zesde
gewicht en weegt 60,9 gram. Dat
het om een troois gewicht gaat is te
zien aan de ingeslagen Franse lelie
in de binnenzijde van de bodem,
het gewichtje dateert van rond
1600.7
Tabakspijpen en pijpaarden
voorwerpen
Het piepkleine pijpaarden Chris
tusbeeldje is een veel voorkomend
amuletje in de 15e en 16e eeuw.
Het is een nevenprodukt van de
pijpmakers (afb.20.5). In vergelij
king met andere beeldjes is dit
Christuskind nog vrij gedetailleerd
weergegeven. Het houdt in de ene
hand een wereldbol met kruisje en
met de andere hand maakt het een
zegenend gebaar. Om de hals
draagt het een kruis aan een ket
ting.
Het kleine kopje, eveneens van pij
paarde, heeft waarschijnlijk dienst
gedaan bij het pijproken (als vuur-
testje?) (afb.20.6).
Dan resten natuurlijk nog de pijpe-
koppen en pijpestelen zelf, ook wel
'peuken uit het verleden' ge
noemd.
In de grote afvalkuil werden ruim
75 koppen van tabakspijpen ge
vonden. Op grond van de door
Friederich8 opgestelde tabel voor
feit dat liefst 33 pijpjes, gemaakt in
de periode 1715-1725, identiek
waren met de gekroonde letters AI
als hielmerk. Wellicht gaat het hier
om de aankoop van een complete
partij, misschien voor de blijkbaar
stevig rokende wethouder Pieter
van Claveren.
Zouden de chirurgijnen die de Ba
lanche in de tweede helft van de
17de eeuw bewoonden beter op
de hoogte zijn geweest van de
kwalijke gevolgen van het roken?
Glas
In de afvalkuilen van de Balanche
bevonden zich de fragmenten van
ongeveer 85 glazen voorwerpen,
van welke ondanks het nauwkeuri
ge verzamelen in maar weinig ge
vallen de oorspronkelijke vorm
exact te bepalen viel. Ook kon
geen enkel voorwerp met de aan
wezige scherfjes volledig in elkaar
gepast worden.
Behalve door het periodiek leeg
ruimen van de kuil, kan dit ver
klaard worden door het feit dat
lang niet alle scherven van een ka-
potgestoten glas zorgvuldig bijeen
geraapt werden en in de afvalkuil
belandden.
De vroegste vormen van het hier
Faience zoutvat en majolica mosterdpot (zie afb. 1 7.12 en 17.1).
inhoudsmaten van de pijpekop
(welke in de loop der tijd steeds
meer tabak kan bevatten) zouden
ze, zij het met een grote slag om de
arm, als volgt chronologisch onder
te verdelen zijn:
1625-1635: 3 stuks
1635-1645: 10 stuks
1645-1655: 6 stuks
1655-1665: 3 stuks
1715-1725: 33 stuks
1725-1735: 2 stuks
1735-1745: 21 stuks
Opvallend is niet alleen het ontbre
ken van pijpen uit de tweede helft
van de 17de eeuw, maar ook het
Faience bord (zie afb. 17.4)