4
De Waterschans nr. 1 1993
ken bereikbaar zouden zijn, de ga
ten met zakken zand te dichten.
Voor het personeel van de N.V.
'Holland' zou het carnavalsbal in
de 'Korenbeurs' een onverwacht
slot krijgen. Om 1.30 uur onder
brak directeur ir. J.C. Visser het
feest en riep de medewerkers op
om naar het bedrijf, gelegen achter
de Havendijk, te gaan omdat een
dijkdoorbraak werd gevreesd. Bij
de fabriek aangekomen verraste
het water hen; twintig personen
konden niet meer vluchten en
moesten hun heil zoeken in de te
kenzaal van de fabriek. Ook voor
de te hulp geschoten brandweer
commandant W.B. Borrie was te
rugkeer onmogelijk.
Ingesloten door het water raakten
ook de families Kooien en Bot. De
familie Kooien woonde in een huis
op het terrein van de N.V. 'Hol-
land' en de familie Bot in een
woonwagen op het terrein van
Van Dijck Petit nabij de 'Kop van 't
Hoofd'. Door het water raakte de
woonwagen op drift en dreigde te
kantelen. In verband met de peni
bele situatie van de geïsoleerde
personen werd om 5.15 uur via de
commissaris van de koningin ge
probeerd een amfibietank naar
Bergen op Zoom te krijgen. Om
streeks 5.45 uur deelde de com
missaris van de koningin, na een
onderhoud met generaal Warrin-
ga, bevelhebber van 3e Militaire
Afdeling te Vught, telefonisch me
de dat er geen tank beschikbaar
was. Door grote inzet van verschil
lende personen konden de slacht
offers later met een roeiboot wor
den gered.
Op 3 februari waren de polders zo
ver droog gelopen dat men onder
leiding van de Dienst Gemeente
werken en met hulp van personeel
van de N.V. 'Holland' kon begin
nen met het noodherstel van de
dijken en het berijdbaar maken van
de weg langs de Havendijk. Van 6
tot 11 februari voerde de Neder
landse Heide Maatschappij de
noodzakelijkste werkzaamheden
uit, onder andere door een dragli
ne in te zetten om de weg langs de
N.V. 'Holland' geheel vrij te ma
ken voor de aanvoer van zand en
andere materialen. De N.V. Van
Splunder's Aannemers Mij ving op
11 februari met het definitieve dijk
herstel aan. Met het herstel van de
dijk van de Geertruidapolder be
gon men op 17 februari; het werk
kwam in augustus 1953 gereed.
Het benodigde zand werd met
auto's aangevoerd van terreinen
uit de omgeving, o.a. Plein 13;
voor de benodigde klei groef men
enige putten in de Geertruidapol
der.
Op het einde van het jaar waren de
werkzaamheden praktisch gereed
en waren de dijken verzwaard en
verhoogd tot een hoogte van 5,85
m NAP.
De Augustapolder
In de dijk van de Augustapolder
ontstonden zes bressen en enige
beschadigingen aan de taluds en
de kruin. De diepte van de bressen
lag op binnenbermhoogte en plaat
selijk 2 a 4 meter hieronder. Door
de overstroming kwam de spoorlijn
naar Zeeland onder water te staan,
de kracht van de stromingen ver
nielde de spoorbaan over grote ge
deelten. Op 1 februari begonnen
60 militairen met het maken van
een noodkade voor één van de
bressen, welke echter 's middags
door hoog water wegspoelde. Op
4 februari werd, onder leiding van
het Technisch Bureau van de Unie
van Waterschapsbonden, begon
nen met het opwerpen van nood-
keringen voor de bressen met be
hulp van 2 bulldozers en 2 dragli
nes.
De Nederlandse Spoorwegen na
men het herstel van de spoorbaan
op zich en op 16 februari kon de
eerste zandtrein naar Rilland-Bath
rijden. Door een gegraven geul in
het schor kon 50 cm van het water
uit de polder op natuurlijke wijze
worden geloosd; de rest werd uit-
gemalen door het inmiddels her
stelde gemaal. Op 22 februari was
het normale polderpeil weer be
reikt. De definitieve herstellings
werkzaamheden aan de dijk droeg
men op 17 februari aan een aanne
mer op. Door afgraving van het
voetbalveld 'De Brombeer' van
R.K. voetbalvereniging Nieuw-
Borgvliet kwam het benodigde
zand vrij en werd aangevoerd per
vrachtauto; de voorliggende schor
ren en putten in de Geertruidapol
der zorgden voor de klei. Op 12
augustus was het herstel gereed en
had de dijk een kruinhoogte van
5,85 NAP bereikt.
In de Augustapolder stond tussen
de Stalenbrug en de Kraaijenberg
het seinwachtershuis, wachtpost
14, bewoond door de familie Pie-
ters, waar juist in deze nacht een
baby was geboren. Het snel opko
mende water verraste hen; door
middel van lichtsignalen probeerde
de man aandacht te trekken. Rond
6.15 uur werden deze signalen op
gemerkt door J. Meesters, bewo
ner van de Antwerpsestraatweg,
die de politie inlichtte. Een kwartier
later vertrokken enige agenten
naar Nieuw-Borgvliet om hulp te
bieden aan het gezin. Ook de bur
gemeester van Woensdrecht,
L.A.J. Mazairac, stelde men van
de noodsituatie op de hoogte,
De pijl geeft de plaats aan van wachtpost 74.
De Waterschans nr. 1 1993
Werknemers van machinefabriek N. Holland bezig met het schoonmaken
van de vloer en machines in een fabriekshal.
doch deze meldde dat het gezin
niet vanuit Woensdrecht te berei
ken viel. Drie uur na de melding
was er een roeiboot ter plaatse en
een uur later kon gerapporteerd
worden dat het gezin gered was en
naar het ziekenhuis vervoerd. Hun
toestand was goed. Onder de be
manning van de roeiboot, die het
gezin redde, bevond zich ook een
verpleegster van het Rode Kruis.
Na deze redding werd de roeiboot
ter beschikking gesteld aan de bur
gemeester van Ossendrecht, die
om hulp had verzocht.
Schade bij N.V. 'Holland'
Bij de hoogste waterstand stond
het water, vermengd met mod-
derslijk van de dijken, ca. 3 meter
hoog op het fabrieksterrein en in
de werkplaatsen. Na 1 februari
kwam met de vloed geen nieuw
water meer in de polder en met de
normale looskleppen werd het bij
eb geloosd. Op 2 februari kwam
het kantoor droog en op 3 en 4 fe
bruari was ook het water in de
werkplaatsen verdwenen. De eer
ste dagen van de overstroming
werkten de meeste werknemers
aan het versterken van de dijk. Na
de eerste week kwamen zij geleide
lijk aan terug naar de fabriek en
kon met het schoonmaken begon
nen worden.
Het archief en een groot aantal cal
ques spoelde men schoon en aan
drooglijnen in het kantoor te dro
gen gehangen, waar kachels ge
plaatst waren omdat de centrale
verwarming nog niet werkte. De
machines in de fabriek kregen een
behandeling met wateronttrekken-
de olie, na eerst met zoet water te
zijn schoongespoeld. Zeer veel
schade was toegebracht aan de
elektrische installatie. Ongeveer
500 elektromotoren moesten wor
den gedemonteerd, schoonge
maakt en opnieuw gedroogd. Op
13 februari kon de gieterij deels in
bedrijf worden gesteld en vanaf 16
februari ging deze afdeling weer in
twee ploegen werken.
Men hervatte in de handvormerij
op 18 februari de arbeid en onge
veer 6 weken na de ramp waren al
le afdelingen weer volledig in be
drijf.
Evacuaties en hulpverlening
Toen op de bewuste zondag 1 fe
bruari de eerste radioberichten
over de overstromingen de ether in
gingen concentreerde zich de aan
dacht van de overheid speciaal op
Bergen op Zoom en Halsteren om
dat deze plaatsen het eerst in de
berichtgeving werden genoemd.
Het gevolg was dat men in de loop
van die zondag in het gebouw van
de dienst sociale zaken aan de Lie
vevrouwestraat een gewestelijk
kwartier vestigde van provinciale
en rijksambtenaren, die met de
meeste spoed naar Bergen op
Zoom waren gekomen om de eer
ste maatregelen te nemen. Toen
echter bleek dat niet alleen het
westelijk gedeelte van Noord-
Brabant met een overstroming te
maken had, maar dat het een na
tionale ramp was, trokken deze
ambtenaren zich terug naar 's-
Hertogenbosch om van daaruit de
hulpverlening te leiden.
De eerste hulpverlening aan eva
cués geschiedde ongeorganiseerd,
dus op spontane wijze. De ge
meentepolitie, het personeel van
de dienst gemeentewerken en het
Rode Kruis met eigen personeel en
een groot aantal vrijwilligers heb
ben zich voor het reddingswerk in
gezet.
Evacuatiecentrum Lourdesplein
Het opvangen en verzorgen van de
evacués uit de aangrenzende
rampgebieden geschiedde op par
ticulier initiatief, onder leiding van
kapelaan Smits van de parochie
van Onze Lieve Vrouw van Lour-
des, verscheidene particulieren en
enkele ambtenaren van de dienst
sociale zaken.
In alle haast bracht men het patro
naatsgebouw aan het Lourdesplein
in gereedheid om de evacués op te
vangen. Hier vond voorlopige re
gistratie plaats, kregen zij voedsel
en kleding uitgereikt en indien no
dig, eerste medische hulp. Deze
medische hulp verleende dokter
Lammers uit Nijmegen, die zich
met een ambulance bij het evacua
tiecentrum had geïnstalleerd, hier
bij gesteund door de zusters van de
congregatie van het H. Hart te
Moerdijk.
In de loop van de eerste week na
de ramp kwamen evacués per
schip en auto van de Zeeuwse
eilanden de stad binnenstromen.
Na een eerste opvang in het evacu
atiecentrum werden ze doorge
voerd naar plaatsen in het binnen
land, aangewezen door de provin
ciale evacuatie-commissaris F. de
Leeuw, of ondergebracht bij instel
lingen en particulieren in Bergen
op Zoom. Veel burgers boden hun
diensten aan om de evacués naar
hun plaats van bestemming te ver
voeren. Ook de BBA zette auto
bussen in. Naar schatting kwamen
in de eerste week ruim 5000 eva
cués o.a. uit Rilland-Bath.
Krabbendijke, Zierikzee en Stave-
nisse te Bergen op Zoom aan,
waarvan er ruim 1200 in deze ge
meente onderdak kregen. In de
eerste dagen na de ramp namen
ook het Juvenaat, de stichting Vre
derust en het St. Antoniusgesticht
evacués op.