28
de goeverneur, maar bleek weldra
een storm in een glas water. Wel
gaf Krayenhoff de goeverneur vol
macht, om bij herhaling streng op
te treden.16
Ter vergelijking: twaalf stuivers was
in die jaren het dagloon voor een
volwassene. Kinderen verdienden
vier stuivers per dag en jeugdige
werknemers 6 stuivers.17
Het voorbeeldige gedrag van de
Bergenaren is door generaal Ta-
rayre schriftelijk bevestigd in zijn af
scheidsbrief van 6 augustus 1809
als volgt: 'Zijne Majesteit heeft mij
gelast, alvorens deze plaats te ver
laten, U zijn levendigst genoegen
aan U bijzonderlijke en aan alle de
leden der Regering te betuigen
voor uwen ijver en onvermoeide
zorg om mij in de eerste oogenblik-
ken van gevaar in alle mijne opera
tien behulpzaam te zijn. Ik heb Zij
ne Majesteit uw loffelijk gedrag
uwen ijver en vaderlandsliefde
doen kennen. Ik heb hem insgelijks
verslag gedaan van den goeden
geest die de Inwoonders dezer stad
bezield.'
In dezelfde brief kondigt Tarayre
aan, dat hij het commando over
Bergen op Zoom heeft overgedra
gen aan Louis de Mellet, 'eene in
alle opzichten verdienstelijken offi
cier'.18 (Afb. 6)
Wordt Bergen op Zoom in
gesloten?
Het waren spanende dagen voor
de Bergenaren die augustusmaand
van 1809. Hoe ver zouden de En
gelsen oprukken? Zou na Vlissin-
gen Bergen op Zoom worden bele
gerd?
Op 3 augustus verklaarde de mi
nister van binnenlandse zaken de
vestingsteden Bergen op Zoom,
Breda, Willemstad en Steenbergen
in staat van beleg, dat wil zeggen
dat niet meer het stadsbestuur de
dienst uitmaakte, maar de militaire
goeverneur.
Louis de Mellet deelde dat nog
eens duidelijk mee in zijn missive
van 6 augustus 1809 aan de burge
meester. 'Alle gezag', schreef hij
'zoowel civiel als militair' komt mij
toe. Tevens liet hij weten, dat hij
de stad tot het uiterste wilde verde
digen. Of de burgemeester dat be
kend wilde maken. Wie het daar
mee niet eens was, had dan nog de
tijd om de stad te verlaten. Ook
moest Vermeulen bekend maken,
dat iedereen voor twee maanden
eten, brandstof 'en voornamelijk'
zout moest inslaan. En of hij ook
de bewoners van de Theodo-
ruspolder en de gemeentebesturen
van de Auvergnepolder en de Gly-
mespolder wilde waarschuwen, de
oogst gauw binnen te halen, want
de polders kwamen onder water te
staan.19
Inmiddels was er een begin ge
maakt met het rekwireren van
voedsel, voer en brandstof en met
het inrichten van een wagenpark.
Op de Parade kwam een magazijn.
Het was nat weer en gerekwireerd
graan vroeg om bescherming tegen
broei. Deskundigen moesten dat
probleem helpen oplossen.
De gerekwireerde koeien liet men
grazen in 'Kiek in de Pot'. Het vee
van de inwoners moest daarvoor
wijken, maar de eigenaars ontvin
gen een schadeloosstelling.20
Op 3 augustus ontving Vermeulen
bericht, dat de koning en de minis
ter van oorlog de stad zouden aan
doen.21 Vier dagen later bracht de
burgemeester verslag uit aan zijn
wethouders. De koning had hem
vier vragen gesteld die Vermeulen
volgens de notulen van de verga
dering als volgt had beantwoord:22
1. Hoeveel armen zijn er in de stad
die zich niet kunnen voorzien van
voedsel en brandstof voor twee
maanden?
Antwoord: ongeveer 400 gezin
nen, te weten 289 gezinnen die
leefden van de armenkassen en
ruim 100 gezinnen die zoveel geld
ineens onmogelijk konden uitge
ven.
2. Hoeveel paarden zijn er in de
stad? Zijn die te koop?
Antwoord: Twintig luxe paarden
en ongeveer honderd paarden van
voerlieden, slepers en boeren. Ze
kunnen niet worden verkocht zon
der 'eene generale stremming te
weeg te brengen'.
3. Hoeveel proviand is er in de
stad en hoe lang kan de stad een
beleg uithouden?
Antwoord: Er is weinig voorraad.
Er is bekend gemaakt, dat elk gezin
voor twee maanden moet inslaan.
4. Wat kost het provianderen voor
twee maanden?
Antwoord: Generaal Tarayre heeft
al een flinke voorraad voor het gar
nizoen bijeengebracht. Voor de
burgerij zal 2.200 gulden voldoen
de zijn.
Dat gaat naar Den Bosch toe!
Op 8 augustus riep de burge
meester niet alleen zijn vier wet
houders bijeen, maar tevens de le
den van de vroedschap. Normaal
mocht dat alleen met toestemming
van de landdrost voor het vaststel
len van de begroting en van de re
kening van inkomsten en uitgaven.
Nu ging het er om te bepalen, wel
ke gezinnen de stad moesten verla
ten met het oog op de verwachte
belegering. De koning vond goed,
dat alle gezinnen die geen voor
raad voor twee maanden konden
inslaan, naar Den Bosch zouden
trekken.23
Die gezinnen moesten zich de vol
gende dag bij een commissie uit
het stadsbestuur opgeven. Op 10
augustus kwamen Burgemeester
en Wethouders plus de vroed
schapsleden opnieuw bijeen, om
hun goedkeuring te geven aan de
lijsten met namen van de armen.
Besloten werd, de lijsten in handen
te stellen van de wijk- en arm-
meesters met verzoek om uit de
zich aangemeld hebbende perso
nen er vierhonderd uit te trekken
en op een aparte lijst te zetten als
zijnde 'geheel buiten staat' om de
vereiste hoeveelheid in te slaan.
Aan de goeverneur zou men vra
gen of hij twintig wagens met de
nodige paarden wilde rekwireren
voor het transport naar Breda.
Daar was ook een wagenpark en
dat zorgde voor de tweede etappe
naar Den Bosch. De Mellet leverde
een militair escorte en aan de bur
gemeester van Breda vroeg men
om onderdak voor de eerste nacht.
In de B en W-vergadering van 12
augustus viel het besluit om de vol
gende dag de armen te laten ver
trekken. 's Morgens om vijf uur
was het verzamelen geblazen op
het plein van het Markiezenhof.
Wie er niet was kon er op rekenen,
dat hij of zij 'militairement' zou wor
den vervoerd. Onderschout G.
Roels en gerechtsbode J. Geysen
zouden tijdens de tocht het stads
bestuur vertegenwoordigen.24
Een week later kreeg Vermeulen
opdracht van de landdrost om ook
de kinderen van het Bergse wees
huis te evacueren naar Den Bosch.
Een kostenregeling zou later wor
den getroffen. De landdrost regel
de zelf het verblijf in Breda en het
onderbrengen van de kinderen in
de twee Bossche weeshuizen, ka
tholieke kinderen in het katholieke
weeshuis en de andere in het gere
formeerde. De papieren en obliga
ties van de wezen moesten worden
gedeponeerd in de weeskamerkist
op het kantoor van de commissie
van financiën in het stadhuis. Meu
bels en andere eigendommen van
het weeshuis werden opgeslagen
in het huis 'De kleine Kemel' van
mejuffrouw C. du Foy in de
Hoogstraat. De binnenvader zou
daar toezicht op houden.25
De regenten van het weeshuis ga
ven alle medewerking. (Afb. 7)
Reeds de volgende dag brachten
ze papieren van waarde op het
stadhuis en vroegen tegelijkertijd
zes wagens met elk twee paarden
bespannen voor de volgende och
tend zeven uur. In gezelschap van
de binnenvader en de meesteresse
trok de karavaan van 36 kinderen
naar de Brabantse hoofdstad, waar
ze de 24ste arriveerden. Daar
schrok men toch wel even. De kin
deren hadden te weinig schoon
goed bij zich en wat ze hadden was
niet bepaald proper. Wat enkelen
wel hadden was schurft en dat ver
grootte nog de consternatie. Den
Bosch vroeg dan ook de Bergse re
genten, of die per omgaande voor
ieder kind twee hemden, twee
halsdoeken en dassen, een paar
schoenen, de nodige beddelakens
en dekens en voor elke jongen
minstens een slaapmuts wilden stu
ren. Verder had men graag wat lin
nen voor reparatie van hemden
plus enige stof voor hers'tel van bo-
venkleren. Ook vroeg Den Bosch
een voorschot van vijfhonderd gul
den per huis voor voeding.26
Het wegvoeren van armen uit ste
den die met een beleg werden be
dreigd komt in die tijd meer voor.
We zien het bijvoorbeeld in 1814
ook in Antwerpen gebeuren.27
Een stad vol soldaten
De ligging van Bergen op Zoom
bracht ook met zich mee, dat de
stad kort na de Engelse invasie met
Hollandse soldaten werd over
stroomd. Die moesten allemaal on
derdak hebben en voedsel en dat
gaf natuurlijk problemen. Louis de
Mellet en Gerard Vermeulen speel
den de hoofdrol. Eerstgenoemde
behartigde de belangen van de sol
daten, terwijl de burgemeester op
kwam voor de stad en haar bur
gers. Vermeulen had twee grote
handicaps: gebrek aan geld en ge
brek aan macht. Het laatste was
een gevolg van de staat van beleg,
waardoor de goeverneur het laat
ste woord had. Bovendien had de
burgemeester steeds met meerdere
militaire autoriteiten te maken die
vaak onafhankelijk van elkaar hun
eisen stelden. Daar kwam bij, dat
ook de landsregering op zwart zaad
zat en de kosten voor geschikte
kwartieren afwentelde op de ge
meenten. De staat formuleerde wel
de eisen waaraan de kwartieren
dienden te voldoen.
Had Bergen in de eerste helft van
1809 nagenoeg geen garnizoen,
de laatste vijf maanden van dat jaar
was het juist andersom. Meteen na
de invasie trokken de legers naar
West-Brabant en Bergen had de
grootste moeite met het onder
brengen van al die manschappen
en paarden. Al op 3 augustus
schreef Vermeulen naar de land
drost, dat de stad vol garnizoen
was. De grote kerk, de kazernes en
de burgerwoningen, alles lag vol.
Hij had toen juist vernomen, dat
de koning en Krayenhoff met een
aantal generaals onderweg waren
naar Bergen op Zoom.28
Het moet een hele opgave zijn ge
weest om in een stad van iets meer
dan vijfduizend inwoners zo'n vijf-
a zesduizend soldaten onder te
brengen of te biljetteren zoals dat
toen heette.
Dat was het werk van de biljet-
meester N. Vetten. Hij had zijn
kantoor op het stadhuis in de ka-
De Waterschans nr. 1 1993
Afb. 3. Deze brug en poort maakten deel uit van de Bergse vestigingwer-
ken. Blik op de Steenbergse poort. Links boven het torentje van de kapel
van het Margrietenklooster IB' op Zoom In oude ansichten. J. Mosselveld
nr. 10).
De Waterschans nr. 1 1993
Afb. 4. Een vroege foto van de haven geeft enigszins een idee van de ha
ven in de Franse tijd vóór de Engelse inval. <B' op Zoom in ansichten.
J. Mosselveld nr. 48).